CAO-overleg voor Rijksambtenaren van start
Vandaag is het CAO-overleg voor de 115.000 rijksambtenaren van start gegaan. Deze CAO moet vanaf 1 oktober 2001 van kracht worden. Minister Klaas de Vries (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) heeft vandaag, in zijn rol als werkgever, aan de bonden via een brief zijn inzet bekend gemaakt. In deze zogenaamde 'inzetbrief' staat een aantal voorstellen om de aantrekkelijkheid van de rijksoverheid als werkgever verder te vergroten én de arbeidsomstandigheden beter af te stemmen op de wensen van de individuele medewerkers.
Verbetering arbeidsmarktpositie
De aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever wordt naast de inhoud van het werk bepaald door de hoogte van de primaire beloning en de secundaire arbeidsvoorwaarden.
De minister stelt een langere looptijd van de nieuwe CAO voor, namelijk van 1 oktober 2001 tot en met het jaar 2004. Daarbij stelt hij voor het inkomen in deze periode met in totaal 9,5 procent te verhogen.
Ten aanzien van het beloningsstelsel stelt de minister een modernisering voor. Dit ligt nu vast in schalen en periodieken, waarbij de zwaarte van de functie vooral bepalend is voor de beloning. Feitelijk functioneren en persoonlijke resultaten worden nauwelijks beloond. Uit onderzoek blijkt dat 70 % van de medewerkers en managers vindt dat de beloning in de toekomst meer gebaseerd moet zijn op persoonlijke resultaten, gedrag en vaardigheden. Ook biedt het huidige stelsel onvoldoende mogelijkheden voor individuele beloning. De minister stelt dan ook voor in de toekomst de uitstekende persoonlijke resultaten extra te belonen. Daarnaast stelt hij voor de periodieken te laten vervallen en alleen het minimum en maximum in de schaal vast te leggen. Daarbij wordt de beloning afhankelijk van de ontwikkeling van kennis, vaardigheden en gedrag van de medewerker.
Individualisering arbeidsomstandigheden
Minister De Vries stelt voor de werkweek op basis van vrijwilligheid te verlengen van 36 uur naar maximaal 40 uur, waarbij ook alle afspraken zoals salaris, sociale uitkeringen en pensioenen worden meegenomen. Een verlenging van de formele werkweek kan knelpunten in de personeelsvoorziening oplossen en is een verder stap in het proces van individualisering van de arbeidsvoorwaarden.
Ook stelt de minister voor ouderen die de 62-jarige leeftijd al hebben bereikt jaarlijks een bonus te geven van fl. 1000 (454 Euro). Hoewel de minister zich realiseert dat een dergelijke bonus niet de doorslag zal geven bij het al dan niet kiezen voor langer doorwerken, wil hij hiermee blijk geven van waardering voor mensen die langer doorwerken.
Eindejaarsuitkering
In de inzetbrief stelt de minister ook enkele aanpassingen in de huidige ziektekostenregelingen voor, zoals bijvoorbeeld de afschaffing van de tegemoetkoming voor partners met een eigen inkomen en het verlagen van de hoogte van de tegemoetkoming. Deze maatregelen leveren een besparing op, waarbij de minister voorstelt deze ten gunste te brengen van de opbouw van de eindejaarsuitkering.
Noot voor de redactie,