De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
DL. 2001/3639
datum
04-09-2001
onderwerp
Vestigingssteun jonge agrariërs
TRC 2001/8683 doorkiesnummer
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Bij de behandeling van de begroting van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij voor het jaar 2001 is door het lid Van der Vlies een motie ingediend, waarin de regering wordt verzocht POP-gelden in te zetten voor vestigingssteun voor jonge agrariërs (kamerstukken II, 2000-2001, 27400 XIV, nr. 39). Ik heb daarna een studie laten verrichten over dit onderwerp, die ik op 26 april jl. van dit jaar aan uw kamer heb aangeboden. Een belangrijke conclusie uit de studie was dat de uitgangssituatie na bedrijfsovername van doorslaggevende betekenis is voor de levensvatbaarheid van het agrarische bedrijf, het effect van vestigings-steun valt daarmee vergeleken in het niet.
datum
04-09-2001
kenmerk
DL. 2001/3639
bijlage
Ter voorbereiding van mijn reactie op de motie-Van der Vlies heb ik
diverse gesprekken gevoerd met het bestuur van het Nederlands
Agrarisch Jongeren Kontakt. Het bestuur heeft daarbij aangedrongen op
vestigingssteun voor jonge agrariërs. De bedrijfsovergang is evenwel
primair een zaak tussen ouders en de jongere en ik zie mede tegen de
achter-grond van de resultaten van de studie geen aanleiding om alle
jongeren die een agrarisch bedrijf overnemen financiële steun te
geven.
Het kabinet hecht grote betekenis aan vernieuwing in de agrarische
sector. Eén van de elementen hiervan is vernieuwing van het
ondernemerschap. Bij de vestiging van jonge agrariërs doet zich een
aantal knelpunten voor dat vernieuwing door deze groep in de weg
staat: men is te weinig gericht op vernieuwing en er zijn financiële
knelpunten om vernieuwing te realiseren.
Het kabinet wil de kans vergroten dat jongeren die vernieuwingen
realiseren zich vestigen. Deze groep heeft dan tevens een
voorbeeldfunctie voor andere starters en voor oudere ondernemers.
Ik wil dit bereiken door:
a. steun te geven aan het opstellen van vernieuwende
ondernemingsplannen van starters en
b. het stimuleren van de implementatie van de meest vernieuwende
ondernemings-plannen.
Ad a.
Aan het moment van de start als zelfstandige ondernemer in de landbouw
gaat doorgaans een lange periode vooraf waarin men zich op deze
overname of start voorbereidt. In deze periode bekwaamt men zich in
het ondernemerschap door middel van het volgen van cursussen, doch
vooral ook doordat men veelal als mede-ondernemer training krijgt in
alle facetten van het beroep.
Het is zaak dat men zich pal voor de start van het bedrijf bewust is
van alle facetten van het zelfstandige ondernemerschap en van de
vernieuwingsmogelijkheden op het bedrijf. Om dit te bereiken kiest de
overheid ervoor om starters in de periode die vooraf gaat aan de
werkelijke start een financiële stimulans te geven voor het maken van
ondernemings-plannen door een deel van de kosten te subsidiëren. De
kosten van een ondernemingsplan worden door het NAJK geraamd op 4.000
gulden (euro 1.815) per bedrijf.
Ad b.
De meest vernieuwende ondernemingsplannen zullen in aanmerking komen
voor stimulering van implementatie. Deze plannen zullen worden
geïdentificeerd aan de hand van objectiveerbare criteria. Het is
denkbaar dat er beoordelingsaspecten bij zijn die moeilijk volledig
objectiveerbaar zijn. In dat geval kan gewerkt worden met een
beoor-delingscommissie.
De stimulans voor de jongere vernieuwende starter zal bestaan uit euro
25.000 per jongere, waarbij per bedrijf voor niet meer dan 1 jongere
een premie in het vooruitzicht wordt gesteld. De premie zal niet
worden verstrekt indien de jongere zelf over voldoende eigen vermogen
beschikt en de premie dus geen effectief middel is om vernieuwing te
stimuleren.
Ik wil in de periode 2002-2004 jaarlijks 2,5 miljoen gulden (euro 1,13
miljoen) voor het vernieuwingsbeleid bij starters reserveren.
Daarnaast wil ik deze steun bij de aanpassing voor 2002 opnemen in het
Plattelandsontwikkelingsplan, zodat medefinanciering wordt verkregen
vanuit de EU. Het medefinancieringspercentage voor vestigingssteun
bedraagt maximaal 50%. Het beschikbare bedrag is dan 5 miljoen gulden
(euro 2,27 miljoen) jaarlijks. Hiermee kan steun worden gegeven voor
ongeveer 400 ondernemingsplannen en voor 70 vernieuwende starters.
Ik streef ernaar de steun voor starters begin 2002 operationeel te
hebben. Deze maat-regelen zullen voorts voorgelegd moeten worden aan
de Brusselse autoriteiten ter toetsing. De wijziging van het
Plattelandsontwikkelingsplan zal aan de Europese Commissie dienen te
worden voorgelegd.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
mr. L.J. Brinkhorst
Reageren