29 aug 2001
Nonnetje tere schakel in ecologie Waddenzee
Nonnetjes zijn de tere, pastelkleurige schelpjes - vaak rose of
geel - die op het strand de vloedlijn sieren. Geliefd voedsel van
wadvogels en krabben. Waar bijvoorbeeld schelpdieren als kokkels
zich beschermd weten door hun harde schelp, is het enige verweer
van nonnetjes tegen hun vijanden om zich diep in te graven in de
wadbodem. Daarom hebben ze een hele lange sifon; een buis die zij
door de bodem omhoog steken om voedsel te stofzuigeren van de
wadbodem of te filtreren uit het water. Biologe Petra de Goeij
vroeg zich af waarom de nonnetjes op het wad dan toch gedurende een
deel van het jaar zo ondiep leven dat zij alsnog een gemakkelijke
prooi vormen. Zij promoveert 4 september 2001 aan de
Rijksuniversiteit Groningen.
Dat diep ingegraven nonnetjes slechter bleken te groeien, kan een
verklaring zijn, maar De Goeij toonde ook aan dat een veel
ingewikkelder samenspel van factoren bepaalt of een nonnetje zich
diep of ondiep ingraaft. Vooral de sifonlengte blijkt een
belangrijke factor: De Goeij betrapte jonge scholletjes op het
afknabbelen van sifons die uit de wadbodem steken. Dusdanig
gehandicapte nonnetjes moeten wel omhoog kruipen in het sediment om
te kunnen doorgaan met voedsel zoeken. Zo bereidt de jonge schol de
wadvogel een goed maal. Met name aan de Friese kust, waar de bodem
slikkig is, 'stofzuigeren' nonnetjes graag over het sediment met
een uitgestrekte sifon, waar gemakkelijk aan geknabbeld kan worden.
Op het Balgzand, bij Den Helder, daarentegen, bevat de bodem minder
slib en zitten de nonnetjes het hele jaar door dieper dan aan de
Friese Kust. Waarschijnlijk 'filtreren' ze op het Balgzand hun
voedsel uit het water, waarbij hun sifon slechts een klein eindje
uit het oppervlak hoeft te steken en ze zich diep kunnen
terugtrekken. De beschikbaarheid van nonnetjes als prooi voor
dieren als wadvogels en krabben lijkt dus afhankelijk van de
foerageerstrategie van het nonnetje; wat weer mede afhankelijk is
van de bodemgesteldheid, het slibgehalte en de voedselrijkdom van
het overliggende water.
Beschermingsbeleid
De Goeij's onderzoek laat zien hoe ingewikkeld de processen op het
wad zijn. Dat bijvoorbeeld niet overal de beschikbaarheid van
voedsel voor wadvogels gelijk is. Er zijn jaren dat op het Balgzand
alle nonnetjes te diep zitten voor de wadvogels. Die zullen dan
moeten uitwijken naar andere gebieden waar nonnetjes ondieper
zitten of naar andere prooien zoals kokkels en kleine mosseltjes.
"Het beleid van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en
Visserij om de Waddenzee te beschermen houdt onvoldoende rekening
met het feit dat de Waddenzee nou eenmaal niet een simpele voerbak
voor vogels is", zegt De Goeij. /FC
Petra de Goeij (Rotterdam, 1961) studeerde biologie aan de
Universiteit van Amsterdam. Zij voerde haar promotieonderzoek,
gefinancierd door het NWO, uit bij de vakgroep Dieroecologie van de
RUG. Het praktische werk vond plaats op het Nederlands Instituut
voor Onderzoek der Zee (NIOZ).
Voor meer informatie over deze promotie, zie hieronder.
Onderzoek
Promotie
Nonnetje tere schakel in ecologie Waddenzee
Zie voorpagina.
Datum en tijd
dinsdag 4 september 2001, 16.00 uur
Promovendus
mw. P.J. de Goeij, tel. (0222)36 93 00, fax (0222)31 96 74, e-mail:
petra@nioz.nl (werk)
Proefschrift
Burying depth as a trade-off in the bivalve Macoma balthica
Promotor
prof.dr. R.H. Drent
Faculteit
wiskunde en natuurwetenschappen
Plaats
Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen