Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Jongeren geven hun mening over jeugdzorg
Jongeren geven hun mening over jeugdzorg

Jongeren geven hun mening over jeugdzorg

Tijdens een bijeenkomst in de Muzenzaal van het ministerie van VWS nam Staatsecretaris Vliegenthart op 4 september het eindrapport in ontvangst van het project Jongeren denken mee over de jeugdzorg. In dat rapport geven jongeren hun reactie op het ontwerp van de nieuwe Wet op de Jeugdzorg.

Het rapport van de jongeren Omdat je tóch wat moet met je problemen, bevat aanbevelingen voor de praktijk van de jeugdhulpverlening. Die aanbevelingen zullen gebruikt worden in het overleg met de provincies, cliëntenorganisaties, instellingen en bureaus jeugdzorg.

Invloed op behandelplannen

Een van de commentaren in het rapport heeft betrekking op de behandelplannen die hulpverleners opstellen. Veel jongeren blijken niet op de hoogte van het bestaan van die plannen. In de toekomst willen zij serieus betrokken worden bij het opstellen ervan. In een eerste reactie op het rapport zegt Vliegenthart dat jongeren daartoe ook het volste recht hebben. In de nieuwe wet komt dan ook duidelijk te staan dat een behandelplan alleen maar in overleg mét of met instemming van de jongere tot stand mag komen. Ook met de huidige regels is dat al verplicht

Bureaus Jeugdzorg voor alle culturen

Met de jongeren vindt ook de staatsecretaris dat de bureaus jeugdzorg nog meer toegankelijk worden voor alle culturen. Het moet volgens haar nóg duidelijker worden dat alle jongeren récht hebben op jeugdzorg. In de ontwerptekst van de nieuwe Wet op de jeugdzorg is vastgelegd dat het bureau jeugdzorg moet uitgaan van de culturele achtergrond van de cliënt. Op dit moment wordt met financiële steun van het ministerie gewerkt aan het voor alle culturen geschikt maken van de hulpverleningsmethoden. De staatssecretaris vindt ook dat jongeren zelf een rol kunnen spelen bij het verlagen van de drempel van het bureau jeugdzorg.

Project Jongeren denken mee over de Jeugdzorg 1. Project Jongeren denken mee over de Jeugdzorg
Rapport, 4-9-2001