Persbericht drs Wim van Velzen
Straatsburg, 4 september 2001
Estland heeft heel wat gedaan voor de integratie van de Russischtalige
minderheid en voor een doeltreffende bestrijding van de corruptie,
benadrukt rapporteur Gunilla CARLSSON (EVP/ED, S). De markteconomie
functioneert er goed en de overname van het acquis verloopt vlot. Op
milieugebied zijn er opvallend goede resultaten, maar de
sociaal-economische situatie in het noordoosten van het land laat te
wensen over. Carlsson dringt erop aan dat het tempo van de
onderhandelingen met Estland wordt aangehouden en is ingenomen met de
inspanningen van Estland om zich volledig in de euro-atlantische
veiligheidsstructuren te integreren.
Rapporteur Elisabeth SCHROEDTER (GROENEN/EVA, D) komt tot de
vaststelling dat Letland zich enorme inspanningen heeft getroost om
zijn achterstand op de eerste groep kandidaatlanden goed te maken. Wel
zijn verdere hervormingen op gerechtelijk en bestuurlijk vlak nodig en
dient de strijd tegen de corruptie te worden opgevoerd. Schroedter
vestigt de aandacht op het nog steeds aanzienlijke aantal
"statenlozen" in Letland. Recente wetgeving kan daar echter
verbetering in brengen. Zo wordt op de nieuwe identiteitskaarten niet
meer expliciet naar de etnische afkomst verwezen. Positief is ook de
geleidelijke uitbreiding van het stemrecht bij plaatselijke
verkiezingen. De sterke economische groei in Letland is op zich een
goede zaak, maar Schroedter onderstreept dat de milieuvoorschriften
van de EU absoluut moeten worden overgenomen.
Ook Litouwen maakt goede vorderingen, vooral wat de rechten van
etnische minderheden betreft, stelt rapporteur Ioannis SOULADAKIS
(PES, GR) vast. Op institutioneel vlak moet wel nog een en ander
verbeteren. Souladakis denkt met name aan de werking van de
politiediensten en het gerechtelijk apparaat. Verder dienen zowel
Litouwen als de EU de strijd tegen de vrouwenhandel op te voeren. Ook
moet de discriminatie van homoseksuelen worden uitgeband. Op
economisch gebied ziet Souladakis geen noemenswaardige problemen: de
Litouwse economie biedt een alsmaar solider draagvlak voor groei op de
lange termijn. Een punt van zorg zijn wel de toenemende werkloosheid
en de daaruit voortvloeiende sociale problemen.
Het ziet ernaar uit dat Litouwen misschien wel veel vroeger dan eind
2004 een datum voor de sluiting van eenheid 2 van de kerncentrale van
Ignalina zal vaststellen. Souladakis juicht dit toe en dringt er bij
Litouwen op aan de voorbereidingen ter zake te intensifiëren. Dat
Litouwen het recht heeft zijn eigen veiligheidsbeleid uit te werken,
staat buiten kijf. Souladakis steunt alvast de stappen van de Litouwse
autoriteiten om volledig in de euro-atlantische veiligheidsstructuren
op te gaan. Verder heeft hij lof voor de constructieve rol die
Litouwen speelt om wat Kaliningrad betreft nauwer met Rusland samen te
werken. De EU zou zich in deze dialoog wel nadrukkelijker moeten
profileren.
Polen maakt goede vorderingen en kan misschien als nieuwe lidstaat aan
de Europese verkiezingen van 2004 deelnemen, luidt de analyse van
rapporteur Jas GAWRONSKI (EVP/ED, I). In verband met de landbouw merkt
hij op dat de Poolse landbouwers er ten tijde van het communistische
bewind in geslaagd waren een deel van de landbouw in particuliere
handen te houden, met structurele problemen zoals versnippering van
landbouwbedrijven en overtewerkstelling als gevolg. Gawronski dringt
er bij de Poolse autoriteiten en de Europese Commissie op aan een
compromis uit te werken voor de Poolse deelname aan het GLB op basis
van het voorstel van commissaris Fischler om geleidelijk een systeem
van rechtstreekse betalingen in te voeren waardoor de sector steeds
meer aansluiting vindt bij het EU-mechanisme.
Het officiële werkloosheidspercentage bedraagt 16%, en dat is hoog.
Gawronski is dan ook ingenomen met de plannen om dit probleem via een
aangepaste arbeidswetgeving aan te pakken. De macro-economische
situatie is daarentegen over het algemeen bemoedigend en met het
inflatiepercentage en de export gaat het duidelijk beter. Voorts wijst
Gawronski op de opmerkelijke prestatie van het Poolse parlement, dat
de nationale wetgeving zo snel mogelijk aan het acquis probeert aan te
passen. Geslaagd is ook het begrotingsakkoord voor 2001, dat onder
meer voorziet in hogere uitgaven voor sectoren die voor de toetreding
van cruciaal belang zijn, zoals de landbouw.
Tot slot vraagt Gawronski meer aandacht voor de Russische enclave
Kaliningrad. De Raad zou hier met concreter maatregelen moeten komen,
vooral wat het verkeer van personen en goederen, de bescherming van
het milieu en energiebevoorrading betreft.
Tsjechië levert een volgehouden inspanning om tegen 2004 klaar te zijn
voor toetreding, oordeelt rapporteur Jürgen SCHRÖDER (EVP/ED, D). De
markteconomie functioneert er goed en de hervormingen worden versneld
doorgevoerd.
Op milieugebied is er algemeen gesproken vooruitgang, maar Schröder
pleit voor nauwgezette controles. Voor de kerncentrale van Temelin
dient een oplossing te worden gevonden. Schröder vraagt de Europese
Commissie na te gaan in hoeverre de centrale kan worden opgegeven.
De rapporteur roept de Tsjechische regering ook op om de strijd tegen
de vrouwenhandel op te voeren.
Op het gebied van de herstructurering van de industrie en de
financiële sector en de aanpassing aan de vereisten van de interne
markt heeft Slowakije opmerkelijke vorderingen gemaakt, deelt
rapporteur Marinus WIERSMA (PES, NL) mee. Ook de bestuurlijke
hervormingen werpen vrucht af.
De Slowaakse regering dient te werken aan een nationale aanpak van het
probleem van de minderheden, aldus Wiersma, die wijst op de kloof
tussen wat als beleid wordt afgekondigd en wat er in de praktijk van
terechtkomt. Het gaat om een probleem dat op alle bestuursniveaus moet
worden aangepakt, en dit geldt in het bijzonder voor de aanhoudende
discriminatie van de Roma.
Op het gebied van de interne markt valt er vooruitgang te bespeuren,
maar Wiersma vestigt ook de aandacht op een aantal zwakke schakels,
waaronder de financiële controle, de landbouw, het milieu en justitie
en binnenlandse zaken. Lovenswaardig is wel dat Slowakije probeert
daar iets aan te doen door het personeel in de betrokken ministeries
fors uit te breiden. Wiersma gaat ook niet voorbij aan de
milieuproblematiek. Zo zijn er nog altijd problemen met de
kerncentrales van Bohunice en Mochovce. En corruptie en criminaliteit
moeten beter worden aangepakt.
Er is nood aan concrete data voor de afronding van de
toetredingsonderhandelingen met Hongarije en voor de feitelijke
toetreding van het land, stelt rapporteur Luís QUEIRO (UENS, P).Hij
vreest anders voor teleurstelling en zelfs misnoegdheid bij de
Hongaarse bevolking. Scherpe kritiek heeft hij op de onrechtvaardige
behandeling die Hongarije te beurt is gevallen wat zijn toekomstige
aantal EP-leden betreft. Dit moet worden opgetrokken tot 22.
Er is nog altijd sprake van discriminatie van de Roma-minderheid, maar
bemoedigend is dat de Hongaarse regering een begin heeft gemaakt met
de uitvoering van haar actieprogramma voor de middellange termijn om
daaraan een einde te maken. Queiro besteedt ook aandacht aan de
goedkeuring van een wet over Hongaren die in de aangrenzende landen
wonen en heeft begrip voor de bezorgdheid van de regeringen van deze
landen. Hij vraagt de Commissie deze wet te toetsten aan haar
verenigbaarheid met het acquis en met het principe van goede
nabuurschap en samenwerking.
Queiro wenst verder dat actie wordt ondernomen tegen de handel in
vrouwen en kinderen en tegen de discriminatie van homoseksuelen in de
wetgeving. Op economisch gebied is er gestage vooruitgang, maar
problemen zoals de inflatie en regionale verschillen dienen te worden
aangepakt.
Rapporteur Geoffrey VAN ORDEN (EVP/ED, UK) deelt het standpunt van
commissaris Verheugen dat de streefdatum van de Bulgaarse regering om
de toetredingsonderhandelingen tegen 2004 af te sluiten weliswaar
ambitieus, maar daarom niet onhaalbaar is. Het gaat met Bulgarije
immers de goede kant uit. Van Orden wijst op het strategische belang
van Bulgarije in de regio en prijst zijn actieve rol in het
Stabiliteitspact.
Een van de bevindingen van Van Orden is dat het Bulgaarse politieke
bestel de voorbije jaren opvallend stabiel is gebleken. Hij twijfelt
er niet aan dat de nieuwe regering een soortgelijke koers zal varen.
Wel moeten de inspanningen in de strijd tegen de corruptie worden
volgehouden en dient het wetgevingskader beter te worden uitgewerkt.
De Roma en de Turkse minderheid moeten een volwaardige plaats in de
samenleving krijgen en de discriminatie van homoseksuelen dient een
halt te worden toegeroepen.
Op macro-economisch gebied presteert Bulgarije goed, maar Van Orden
waarschuwt dat nog een hele weg moet worden afgelegd om de
levensstandaard te verbeteren en de werkloosheid terug te dringen.
Daarom moet de Bulgaarse regering meer doen om de armoede en sociale
uitsluiting aan te pakken en werk maken van een concurrentiële
markteconomie. Daarnaast is het van belang te zorgen voor wetgeving
waardoor de vereiste hervormingen in praktijk kunnen worden gebracht.
Op milieugebied benadrukt Van Orden het belang van de sluiting van de
kerncentrale van Kozloduy. Tot slot wil hij van de Bulgaarse
autoriteiten meer informatie over de moord op Georgi Markov die in
1978 in Londen werd gepleegd.
Het grote knelpunt is nog steeds de situatie van de kinderen in
Roemenië, aldus rapporteur Emma NICHOLSON OF WINTERBOURNE (ELD, UK).
De ondubbelzinnige verklaringen van de Roemeense premier en het
actieplan dat de Roemeense regering op 12 juni heeft afgekondigd om
dit probleem krachtdadig aan te pakken, kunnen op haar volle steun
rekenen. Hetzelfde geldt voor de opschorting van internationale
adopties en het voornemen om de kinderhandel uit te bannen. Emma
Nicholson is ervan overtuigd dat hervormingen als deze het
toetredingsproces in verregaande mate vlot zullen trekken en de
toetredingsdatum een stuk dichterbij zullen brengen. De Roemeense
regering dient echter op haar daden en niet op haar woorden te worden
beoordeeld.
Een ander delicaat punt is de integratie van minderheden. Een goede
zaak is in dit verband de schrapping van het discriminerende artikel
200 van het strafwetboek. Voorts is Nicholson ervan overtuigd dat een
verzoek van de NAVO aan Roemenië om tot de Alliantie toe te treden
bevorderlijk zal zijn voor de stabiliteit in de regio.
Op macro-economisch gebied bespeurt Nicholson goede vooruitgang, maar
er is nog heel wat werk voor de boeg. Van groot belang is in dit
opzicht de economische strategie van de Roemeense regering voor de
periode 2000-2004. Zorgwekkend blijven de situatie op milieugebied en
de gebrekkige infrastructuur, met name in de nucleaire sector en de
mijnbouw.
Verdere punten van zorg zijn de corruptie, de inmenging in de werking
van het gerechtelijk apparaat en de duidelijke beperking van de vrije
meningsuiting. Tot slot hamert Nicholson er nogmaals op dat Roemenen
zonder visum de EU moeten kunnen binnenkomen, maar daar moet
tegenoverstaan dat de Roemeense regering zich daadwerkelijk inzet om
illegale immigratie te bestrijden.
De vooruitzichten voor Slovenië zijn ronduit gunstig, concludeert
rapporteur Demetrio VOLCIC (PES, IT). Slovenië wil tegen 1 januari
2003 klaar zijn voor toetreding en heeft verregaande politieke en
economische maatregelen genomen om het acquis over te nemen. Volcic
dringt wel aan op transparante regels voor buitenlandse investeringen
en op een breed politiek akkoord over de administratieve indeling van
Slovenië in regio's.
Rapporteur Jacques POOS (PES, L) stelt vast dat Cyprus volledig aan de
politieke en economische criteria voor toetreding voldoet en dat het
aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt bij de overname van het acquis
communautaire . Een snelle toetreding mag dan ook geen probleem zijn,
maar de tweedeling van het eiland blijft zorgwekkend.
Voor Poos bestaat er geen twijfel over dat de regering in Nicosia
namens alle Cyprioten onderhandelt en dat na de afsluiting van de
onderhandelingen en van het toetredingsproces alle Cyprioten juridisch
gezien EU-burgers zullen zijn. Hij ziet het toetredingsproces als een
katalysator om tot een vreedzame, politieke oplossing voor de
Cyprische kwestie te komen. Een eengemaakt en vreedzaam Cyprus zal
overigens de gehele bevolking meer welvaart brengen en de veiligheid
in de regio verhogen.
Poos schaart zich achter de conclusies van de Europese Raad van
Helsinki luidens dewelke de oplossing van de Cyprische kwestie geen
conditio sine qua non voor toetreding is. Hij deelt het standpunt van
commissaris Verheugen dat er geen sprake kan zijn van aparte
onderhandelingen met beide delen van het eiland, noch van de
toetreding van twee Cypriotische staten, noch van de toetreding van
het noordelijke deel van het eiland na de toetreding van Turkije. Poos
zegt nadrukkelijk dat Turkije zijn eigen ambities om lid van de EU te
worden wel mag vergeten als het zijn dreigement om het noordelijk deel
van Cyprus te annexeren zou uitvoeren.
Lof heeft Poos voor de inspanningen van de VN met het oog op een
snelle globale regeling en voor de oproep van deze organisatie om het
internationaal recht als uitgangspunt te nemen voor een mogelijke
oplossing. Poos is niet te spreken over de houding van de
Turks-Cypriotische leider Denktash, die zich uit de besprekingen onder
de auspiciën van de VN heeft teruggetrokken, waardoor de
onderhandelingen in een impasse zijn geraakt. Positief zijn dan weer
de ruimere politieke dialoog tussen de EU en Turkije en de sluiting
van toetredingspartnerschappen met Cyprus en Turkije waardoor "een
kader voor de oplossing van het probleem" kan ontstaan. Contacten op
alle niveaus tussen beide bevolkingsgroepen vallen eveneens toe te
juichen. Bovendien geven recente opiniepeilingen steun voor het
EU-lidmaatschap onder Turks-Cyprioten te kennen.
Enkele minpunten zijn de verslechtering van de macro-economische
stabiliteit op Cyprus en de omzetting van het acquis op bepaalde
gebieden, waaronder het milieu.
De grote troeven van Malta zijn de grondwettelijke stabiliteit en de
goed functionerende markteconomie, merkt rapporteur Ursula STENZEL
(EVP/ED, A) op. Het valt echter te betreuren dat de Maltese regering
en de oppositie in het parlement verdeeld blijven over de toetreding
tot de EU. Alle inspanningen om de continuïteit van het
toetredingsproces te waarborgen steunt Stenzel voluit.
De rapporteur dringt er bij Malta op aan de vereiste milieuwetgeving
te blijven invoeren. Daarnaast moet met bekwame spoed worden
doorgegaan met de hervorming van de landbouwsector. Voor de vrees van
de Maltese autoriteiten dat een massale toevloed van werknemers na de
toetreding de Maltese arbeidsmarkt zou kunnen verstoren, heeft Stenzel
alleszins begrip.