Partij van de Arbeid

Den Haag, 4 september 2001

BIJDRAGE VAN USMAN SANTI (PvdA) AAN HET PLENAIR DEBAT OVER HET INITIATIEF BUSSEMAKER/VAN DIJKE ARBEIDSTIJDENWET (27 224)

Wij vinden het Initiatiefwetsvoorstel van groot belang. Modernisering van de arbeidsmarkt en een ontspannen arbeidsbestel zijn gebaat bij meer individuele zeggenschap over de arbeidstijden. Huidige ontwikkelingen (werkdruk, flexibilisering) en keuzes van de regering (combinatiemodel arbeid en zorg) maken het nodig dat individuele werknemers meer instrumenten in handen krijgen om hun werktijden te beïnvloeden.

Met name het kunnen combineren van arbeid en zorg speelt een belangrijke rol in onze positieve houding. Maar daarnaast speelt mee dat werknemers steeds vaker onder grote werkdruk (verhoging arbeidsproductiviteit) staan. Dit maakt het des te meer van belang dat werknemers zeggenschap hebben over hun eigen arbeidstijden (en dus over de eigen rusttijden). Bovendien geeft een kwart van de werknemers zelf aan meer behoefte te hebben aan meer zeggenschap over de eigen arbeidstijden en blijkt ook uit de evaluatie van de arbeidstijdenwet dat - ondanks de huidige arbeidstijdenwet - 39% van de werknemers problemen ervaart op het gebied van veiligheid, gezondheid, welzijn en/of combineerbaarheid van arbeid- en privéverantwoordelijkheden.

In de schriftelijke ronde heb ik met name verduidelijking gevraagd en concrete voorbeelden van het belang van het initiatief. Tijdens het debat wil ik misvattingen over het voorliggende Initiatiefwetsvoorstel weggewerkt hebben (van o.a. MKB en RCO). Zo moet duidelijk worden dat de huidige wet al uitgaat van niet werken op zondag. Ook wil ik uit de wereld hebben dat er met dit Initiatief een absoluut recht ontstaat op aanpassing van de werktijden. Het Initiatief maakt dat de werkgever bij het vaststellen van de arbeidstijden rekening dient te houden met omstandigheden van de werknemer en verplicht hem - voor zo ver mogelijk - het werk volgens een regelmatig patroon te organiseren. Er ontstaat dus geen recht. Bovendien wil ik misvattingen als zou het initiatief tot gevolg hebben dat de Efteling en ziekenhuizen zouden moeten sluiten op zondag en dat de wekelijkse rustdag verplicht op zondag plaatsheeft, dus ook voor werknemers die hun religieuze rustdag op een andere dag vieren, wegnemen. De huidige Arbeidstijdenwet voorziet al lang in deze "flexibiliteit"; ook hier verandert het Initiatief niets aan.

De relatie met het Initiatiefwetsvoorstel van Bakker (D66) is duidelijk. Het D66-initiatief beperkt zich tot werknemers met gewetensbezwaren tegen werken op zondag, terwijl de initiatiefnemers van het onderhavige voorstel juist stellen dat er uiteenlopende redenen kunnen zijn op basis waarvan een werknemer niet kan instemmen met arbeid op zondag. Dat is een moderner uitgangspunt. Bovendien is het voorliggende voorstel breder omdat het niet alleen betrekking heeft op zondagarbeid, maar op de zeggenschap van werknemers ten aanzien van het vaststellen van arbeidstijden in het algemeen.

Ik wil tijdens de plenaire behandeling nog aandacht voor de navolgende kwesties.

De positie van de sollicitant

De vraag kan worden gesteld waarom geen regeling is opgenomen om de sollicitant te beschermen die bezwaar heeft tegen zondagsarbeid. De SGP heeft op dit punt een amendement ingediend. Op zichzelf zijn de bedoelingen goed, maar het lijkt mij te ver gaan om de (gewetensbezwaarde) sollicitant te beschermen.

Ontslagbescherming

Het Wetsvoorstel voorziet in ontslag bescherming indien de werknemer geen instemming verleent om op zondag te werken, zoals is geregeld in artikel 5:4 ATW. Genoemd artikel is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van werknemers die de wekelijkse rustdag in verband met godsdienstige of levensbeschouwelijke opvattingen op b.v. vrijdag of zaterdag vieren, mits zij dat schriftelijk aan de werkgever hebben meegedeeld. Het zou consequenter zijn om de ontslagbescherming evenzo van toepassing te laten zijn op werknemers, die om genoemde redenen niet op een vrijdag resp.
zaterdag willen werken.

Voor de wetsgeschiedenis is van belang om te weten op welke wijze werknemers hun rechten kunnen effectueren die voor invoering van de Wet akkoord zijn gegaan met het werken op zondag. Genieten zij ook ontslagbescherming?

Goed werkgeverschap

In de recente reactie van de regering op het evaluatieonderzoek ATW wordt gesteld dat de werkgever op basis van het beginsel van "goed werkgeverschap" gehouden is om de individuele wens en het collectieve belang tegen elkaar af te wegen op basis van de maatstaven van redelijkheid en billijkheid. De werkgever dient in beginsel positief te reageren op redelijke voorstellen van de werknemer. Naar mijn mening is het begrip "goed werkgeverschap" een te vaag begrip. Het wordt dan aan de rechter overgelaten of de werkgever naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid heeft geoordeeld op verzoeken van de werknemer. Het Wetsvoorstel geeft de werknemer bij voorbaat een sterkere positie.

Hebben de indieners na kennisname van de reactie van de regering een nader standpunt over het vorenstaande?

Voorlichting

Het is voor alle betrokkenen - werkgevers, werknemers en sollicitanten - van groot belang dat goede voorlichting totstandkomt over de ATW. Uit de evaluatie van de ATW blijkt dat de ATW weinig bekend is bij werknemers, waardoor b.v. de civielrechtelijke handhaving grotendeels onbenut blijft.