De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
TRCJZ/2001/11270
datum
03-09-2001
onderwerp
Eierzoeken in Nederland
Trcnr. 2001/8232 doorkiesnummer
bijlagen
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de Kamervragen gesteld door het
lid Atsma d.d.
14 augustus 2001 (kenmerk 2000114420).
up
datum
03-09-2001
kenmerk
TRCJZ/2001/11270
bijlage
1.
Ja.
2.
De Europese Commissie heeft aan Nederland een met redenen omkleed
advies gezonden betreffende het rapen van kievitseieren. De Europese
Commissie stelt hierin, samengevat, het volgende. De populatie omvang
van de kievit, Vanellus vanellus, neemt in Nederland af. De richtlijn
staat afwijkingen van het algemene verbod op het wegnemen van eieren
toe, maar dergelijke afwijkingen moeten aan strikte voorwaarden
voldoen. In Nederland mogen ieder jaar ongeveer 8000 mensen eieren
rapen, waarbij geen beperking geldt voor het aantal eieren dat mag
worden weggenomen. De Commissie erkent dat aan deze traditionele
praktijk ook positieve aspecten verbonden zijn, zoals de zorg voor
nestelende kieviten, maar zij is er niet van overtuigd dat aan alle
voorwaarden inzake afwijkingen is voldaan.
3 en 4.
De Europese Commissie zegt niet dat het aantal kieviten in Nederland
terugloopt door het eierzoeken.
Door de Europese Commissie wordt aangegeven dat uit verschillende
onderzoeken blijkt dat de broedpaardichtheid de laatste jaren met een
derde is afgenomen. Door Commissie wordt erkend dat dit zeker niet
geheel aan het rapen van kievitseieren kan worden toegeschreven. Zij
stelt dat de voornaamste oorzaak van de achteruitgang waarschijnlijk
is gelegen in wijziging in de agrarische bedrijfsvoering.
5.
Nee, door de Europese Commissie is slechts aangegeven dat zij op
voorhand niet overtuigd is dat het rapen van kievitseieren, zoals dat
in Nederland plaatsvindt, in lijn is met de Vogelrichtlijn.
6.
Mij hebben, afgezien van de berichten van de Europese Commissie, geen
geluiden bereikt dat de huidige praktijk aangaande het eieren zoeken
en rapen niet goed zou functioneren.
7.
Ik beraad me op een inhoudelijk reactie op de onderhavige brief.
Uiteraard zal ik relevante organisaties bij de voorbereiding van mijn
reactie betrekken.
De staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
G.H. Faber
up
datum
kenmerk
bijlage
Vragen
Vragen van het lid Atsma (CDA) aan de staatssecretaris en de minister
van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over de Europese druk om het
eierzoeken in Nederland te beperken. (Ingezonden 14 augustus 2001)
1
Heeft u kennisgenomen van de artikelen 'Europa wil eierrapen aan
banden leggen'1 en 'Brussel wil aaisykjenbeperken'? 2
2
Is het waar dat de minister een schrijven heeft ontvangen van Europees
commissaris Wallström inzake het zoeken en rapen van kievitseieren en
zo ja, wat is de inhoud van de brief?
3
Is het waar dat de EU het argument hanteert dat het aantal kieviten in
Nederland terugloopt door het eierzoeken? Zo ja, waarop wordt dit
gebaseerd?
4
Hoe verhoudt zich deze veronderstelling tot de gegevens van het SOVON
(Samenwerkende Organisaties voor Vogelonderzoek in Nederland) en de
BFVW (Bond van Friese Vogelbeschermingswachten), waaruit blijkt dat
het aantal kieviten en broedsels niet afneemt?
5
Is het waar dat de EU kieviten extra wil beschermen door eierzoekers
toe te staan een beperkt aantal eieren mee te nemen? Zo ja, onder
welke condities zal dit worden toegestaan en op welke wijze moet dit
worden gecontroleerd?
6
Deelt u de mening dat de huidige praktijk van het kortstondig
eierzoeken en rapen, in combinatie met het langdurig beschermen van
broedsel (nazorg) - in Fryslân worden op ruim 110 000 hectare ongeveer
67 000 nesten beschermd! -, goed functioneert?
7
Wat wordt de inhoudelijke reactie op de brief van commissaris
Wallström? Bent u bereid SOVON, de BFVW, de Vereniging voor
Weidevogelbescherming Vanellus vanellus, en het provinciaal bestuur
van Fryslân bij de reactie te betrekken?
1 Friesch Dagblad, 7 augustus jl.
2 Leeuwarder Courant, 7 augustus jl.