Recordaantal panden open
Monumentendagen in teken Huis en Haard
De Open Monumentendagen hebben dit jaar een typisch Nederlands, want
'gezellig' thema: Huis en Haard. De voorloper van de centrale
verwarming was vroeger het warme middelpunt van het huis. Nog nooit
waren in de stad zoveel panden te bezichtigen als volgende week
zaterdag en zondag.
BESTUURDIENST - In totaal zijn zesenveertig panden geheel of
gedeeltelijk open voor publiek. De nadruk ligt op bijzondere
interieurs, zowel in woonhuizen als in onder meer kerken en hofjes.
Gemarmerd
Uniek tijdens de komende Monumentdagen is dat ook delen van
particuliere woonhuizen te bezoeken zijn. Een van de particulieren die
de deuren opent voor bezoek is Mart van der Sterre. De bezoekers
kunnen zich laten imponeren in de hal van zijn huis aan Plantsoen 69.
De schijn bedriegt daar: de deuren zien eruit alsof ze gemaakt zijn
van duur hout, maar het is beschilderd grenen. Van der Sterre: 'Ze
zijn zoals dat heet "gehout". Op diezelfde manier is het trappenhuis
aan de muurkant "gemarmerd". Om dat te voorschijn te krijgen moesten
we eerst veel verflagen verwijderen. Er is steeds opnieuw overheen
geschilderd.' Sinds de bouw in 1881 is het pand vaak verbouwd. Daarbij
zijn veel originele versierselen verwijderd, zoals twee koeienogen op
het dak en een sierhekje op de dakrand. Deze zijn inmiddels opnieuw
geplaatst. Alle kamers op de eerste etages hebben nog originele,
bewerkte stucplafonds. Het oude bellensysteem om de dienstbode te
ontbieden, werkt nog steeds. Van der Sterre is voorlopig nog druk
bezig met de restauratie, maar bezoekers kunnen alvast een blik werpen
op de eerste resultaten.
Verder
Deze stadskrant gaat uitgebreid in op de Open Monumentendagen. Op de
volgende pagina's vindt u overzichten van de wandelroutes,
nevenactiviteiten en een plattegrond waarin de locaties van de
monumenten worden aangegeven.
Bezoekers van de Open Monumentendagen krijgen de kans om het interieur
van Plantsoen 69 gedeeltelijk te bewonderen. Het woonhuis is normaal
gesloten voor publiek. Foto: Wim van Noort.