O p e n d e u r d a g S t a d s a r c h i e f 3 0
a u g u s t u s D e f o t o c o l l e c t i e v a n d e
G e n t s e O p e r a (31/08/2001)
De fotocollectie bestaat uit vier albums, aangelegd door enkele
personeelsleden, tussen 1848 en 1924. In het totaal bevatten ze meer
dan 700 fotos. Ze spreken erg tot de verbeelding en zijn een
schitterende evocatie van een reeds lang vervlogen tijd: artiesten,
kostuums en interieurs. Als document en getuige van het artistieke
leven in de Gentse Opera van de tweede helft van de 19de eeuw tot het
begin van de twintiger jaren van de 20ste eeuw, mogen deze fotos zeker
beschouwd worden als uniek en onvervangbaar. Meestal moeten we ons
immers uitsluitend baseren op tekstmaterialen, zoals
programmabrochures en -folders.
Fotografisch belang
Vooral het oudste album, aangelegd tussen 1848 en ca. 1880, is van
uitzonderlijk belang als getuige van de evolutie van de vroegste
fotografie. Met het ontstaan van de fotografie in 1839 werd voor het
eerst de mogelijkheid geboden om op een snelle manier een relatief
blijvend beeld van een actueel gegeven te verkrijgen. De Franse
Jacques Louis Daguerre en de Engelse William Fox-Talbot slaagden er in
1839 nagenoeg gelijktijdig in beelden vast te leggen door middel van
een techniek die wij als "fotografie" hebben leren kennen (letterlijk:
schrijven met licht). Hoewel Daguerre zijn ontdekking - de
daguerreotypie - het eerst kenbaar maakte, mag Talbot terecht als de
vader van de fotografie beschouwd worden door zijn uitvinding van het
positief/negatief procédé. Fotografie was verhoudingsgewijs veel
sneller dan schilderen of tekenen en de technische evolutie maakte al
snel de vlotte reproductie van fotos mogelijk. Ook als reflectie van
de lokale, Gentse activiteiten van vroege fotografen is dit album van
onschatbaar belang. In die vroege periode werd immers nog heel wat
geëxperimenteerd in dit wereldje.
Het visitekaartportret
De fotografie genoot als snel een immense populariteit. Aan de basis
hiervan lag de carte-de-visite of het visitekaartportret, dat door de
Fransman A. Disderi in 1859 op de markt werd gebracht. Deze uitvinding
maakte het mogelijk om op één glasplaat verschillende opnames te
maken. De albuminedrukken hadden een standaardformaat van 8,5 x 6 cm.
Het grote succes van de portretfotografie lag tussen 1846 en 1860. De
portretstudios zorgden voor de snelle bekendheid van de fotografie,
die zich vanuit de studios al gauw verspreidde naar de "buitenwereld",
met opnames van stadsgezichten, exotische plaatsen en landschappen en
gebeurtenissen.
Het eerste album bevat heel veel dergelijke visitekaartportretjes die
als "marketinginstrument" en promotie van de artiest werden
uitgedeeld. Het bevat zelfs een portret van de hand van de uitvinder
van de carte-de-visite: Disderi. Hij maakte een opname van Marietta
Alboni, één van de divas die in de tentoonstelling van vandaag belicht
wordt.
Het internationaal karakter van onze divas blijkt uit de fotografen
die de opnames maakten. Van de tien divas kennen we drie fotografen:
de reeds eerder vermelde pionier André Adolphe-Eugène Disderi
(1819-1890), de opname van Marie Cabel in het fotoatelier van Mayer en
Pierson (1855-1866) met hoofdvestiging in Parijs en tenslotte het
portret van Carlotta Patti door de gebroeders Ghémar, hoffotografen in
Brussel (1859-1894).
Tevens biedt dit eerste album ons een staalkaart van negen Gentse
fotografen die in die vroege periode actief waren. Het eerste album
bevat 135 opnames. Bij slechts de helft (67) van de fotos is de
fotograaf gekend. De 9 Gentse fotografen, met 32 opnames op 67,
overwegen. Twintig fotografen hebben hun voornaamste actieterrein in
Brussel, Antwerpen en Luik. Er resteren nog 15, vermoedelijk
hoofdzakelijk buitenlandse fotografen uit Den Haag, Parijs,
Saint-Quentin, Stockholm, Lyon Dit hoeft geen verwondering te wekken,
gezien het "reizend karakter" van de internationale, grote
operasterren.
De Gentse fotografen in het album
De eerste geslaagde opname van een daguerreotypie in Gent vond plaats
op 21 oktober 1839. De Franse professor Braga en de Gentse
prentenhandelaar Pelizzaro organiseerden een fotosessie, met enkele
Gentse geïnteresseerden. Een opname van de toren van de
Sint-Niklaaskerk vond plaats. Enkele dagen later demonstreerde en
verkocht de Parijse handelaar L. Lemaire fotomateriaal op de
Korenmarkt.
Tussen 1839 en 1905 telde Gent maar liefst 172 professionele
fotografen, 71 met een tweede beroep en 149 amateurs. Negen Gentse
fotografen leverden samen 32 fotos in het album.
Het album wordt bijzonder kostbaar alleen al door de aanwezigheid van
twee portretten van de hand van Charles DHoy (1823-1892). Het
allereerste portretje van zanger Zelger is gemaakt door Charles DHoy
en dateert wellicht uit de hele vroege periode van zijn fotografische
activiteiten maar zeker van na 1851.
Hij mag terecht worden beschouwd als één van de pioniers, die zich in
alle aspecten van de vroege fotografie heeft verdiept. Hij was één van
de eerste vervaardigers van de daguerreotypie in Gent met een eigen
vaste studio. De Wegwijzer van Gent vermeldt in 1854 voor het eerst
drie daguerreotypisten; de enige niet-buitenlander én Gentenaar is
Charles DHoy, Kerkstraat 11. Hij woonde achtereenvolgens in de
Kerkstraat, de Brabantdam en de Kortedagsteeg. Hij zou reeds in 1845
geëxperimenteerd hebben met fotografie en knutselde zelf zijn camera
en de accessoires ineen. Officieel zijn er pas vanaf 1854 opnames van
zijn hand bekend. In 1861 maakte hij een vergroter om grotere formaten
te kunnen produceren. Zijn vroegste, niet bewaarde opnames, drukte hij
volgens bevriende fotografen af op papier dat met was transparant was
gemaakt, de zgn. calotypie.
Hij beoefende de twee vroegste basistechnieken van de fotografie,
zowel de directe positieve opname op metaal in de vorm van de
daguerreotypie als het gebruik van negatieven in de vorm van de
calotypie op papier en later op glas via het natte-collodium-procédé.
Hij maakte albuminedrukken en stereo-opnames.
Vanaf 1875 ging hij zelfs nog een stapje verder en schakelde over van
het albuminepapier op het carbonpapier. Samen met Désiré van
Monckhoven produceerde hij dit speciale fotopapier waardoor werd
verholpen aan het vergelend effect van het albuminepapier. In 1874 was
hij stichtend lid van de toonaangevende Association belge de
Photographie waarbij de professionele fotografen aansloten.
De meeste (16) portretten komen uit het atelier van Charles Roose
(1831-?). Deze Gentse fotograaf, actief tussen 1856 en 1893, had
ateliers achtereenvolgens in de Lammerstraat, de
Sint-Pietersnieuwstraat, de Koepoortkaai en uiteindelijk in de
Harmoniestraat in Ledeberg. Kenmerkend voor de portretjes in dit album
is de rode rand (zes keer); één foto van Anna Vlieghe (niet gedateerd)
is ingekleurd.
De gebroeders Beernaert, met studio in Gent van 1864 tot 1891 zijn
vertegenwoordigd met 3 opnames. Deze professionele fotografen waren
leden van het vroegste uur van de Association belge de Photographie
(1874). Ze waren gevestigd in de Sleepstraat, en later in de
Wijngaardstraat (vanaf 1872). Vanaf 1891 zette de weduwe van Edouard
Beernaert het atelier voort in de Groene Vallei, waar een bedrijfje
was gevestigd voor de aanmaak van "droge platen". Het bedrijf
Beernaert Dry Plates was reeds opgericht in 1880 in de
Wijngaardstraat. Het was de eerste gemechaniseerde fabriek voor platen
van gelatine-bromide, gebruik makend van de emulsies van Désiré van
Monckhoven; er werden 20 m² platen per dag geproduceerd. In 1886
produceerde het bedrijf tot 400 m2 droge platen per dag. Het bedrijf
bleef bestaan tot in 1902. In 1886 was het de Belgische marktleider in
de fotochemie. Er werken 69 arbeiders en 16 bedienden.
Het bedrijf splitste in 1897-98, enerzijds in de sectie Dry Plates (Sint-Antoniuskaai 4-5) en in de N.V. die een nieuw proces lanceerde voor de voorbereiding van gevoelige fotografische lagen.
Buret Léon, zoon werkte van 1862 tot 1870 in de Dierentuinlaan. Hij
profileerde zijn atelier onder de naam Photographie Artistique
Instantanée en positioneerde zich hiermee binnen de kunstwereld. Als
burgerlijk ingenieur werkte hij daarvoor in een chemisch bedrijf. Hij
was overduidelijk gespecialiseerd in portretfotografie, zowel het
individuele als het groepsportret. Het album bevat 4 opnames van zijn
hand én zijn reclamekaartje.
Nestor Schaffers is de laatste fotograaf met meerdere opnames (3) in
het album. Geboren in Luik (1826) ontwikkelde hij zijn fotografische
activiteiten in Gent vanaf 1862 tot 1896. Oorspronkelijk was hij
schilder en studeerde in Antwerpen, Düsseldorf, Barbizon en in
Zwitserland. Hij was bevriend met Désiré van Monckhoven en was één van
de eerste fotografen die gebruik maakte van diens gecommercialiseerd
carbonpapier. Eén opname van de artieste Luce werd afgedrukt op papier
met als reclameopschrift photographie au carbon inalterable. Hij was
stichtend lid van de Association belge de Photographie. Zijn
werkplaats was achtereenvolgens gevestigd in de Onderstraat (1862), in
de Walpoortstraat, (1862-1875) en in de Guinardstraat (1878-1896).
De volgende Gentse fotografen leverden slechts elk één opname voor het
album:
Van de Kerkhove Hippolyte Hij werkte in een studio in de Veldstraat
tussen 1862 en 1883. Deze professionele fotograaf verkocht in zijn
handel allerlei soorten frames en passe-partouts. In 1862 nam hij een
patent op een procédé voor de aanmaak van fotografische kopies
(gelijktijdig of opeenvolgend afdrukken van diverse portretten op de
cartes-de-visite).
Théry Polydore Deze studio was in Gent gevestigd op verschillende
adressen, tussen 1872 en 1890: Korte Violettestraat (1872-1875),
Hoogpoort (1876-1885) en Begijnhoflaan (1887-1890). Hij was schilder
en fotograaf; hij maakte cartes-de-visite vanaf het einde van de
1860-er jaren. Hij was lid van de Association belge de Photographie
van 1875 tot 1880.
Cornand & Cie Studio actief van 1878 tot 1888, achtereenvolgens in het
Hoornstraatje, de Twaalfkamerenstraat en de Vlaanderenstraat.
Van Loo - Smet Charles Studio van 1877 tot 1904 in Lange Violettenstraat en Vlaanderenstraat. Lid van de Association belge de Photographie van 1893 tot 1904. Hij kreeg een artistieke opleiding en zijn fotos staan bekend als academische studies.
Informatie
Stadsarchief, Abrahamstraat 13, 9000 Gent, tel. (09)225 32 53 en
(09)225 71 53, fax (09)233 11 58, e-mail stadsarchief@gent.be
Bevoegd
de heer Sas van Rouveroij, schepen van Cultuur en Toerisme.