Ministerie van Defensie



Kamervragen en antwoorden

Uit de vaart nemen van S-fregatten

21-08-2001

Onder verwijzing naar bovengenoemde brief bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen van het Tweede-Kamerlid Zijlstra.

DE MINISTER VAN DEFENSIE,

Mr. F.H.G. de Grave

Antwoorden op vragen van het Tweede Kamer lid Zijlstra (PvdA)

Hebt u kennis genomen van het krantenartikel (Telegraaf 4 juli 2001) over het uit de vaart nemen van 2 S-fregatten van de Koninklijke Marine?

1. Ja.

Herinnert u zich dat de PvdA-fractie meerdere malen heeft gepleit voor vermindering van het aantal fregatten? Waarom kon de vermindering toen niet plaatsvinden en nu wel?

2. Ja. In de Defensienota 2000 is de vermindering van het aantal fregatten van zestien tot veertien aangekondigd. Dit uitgangspunt is niet gewijzigd. Dit zou ook niet kunnen zonder het huidige takenpakket aan te passen. Specifieke omstandigheden, die niet te voorzien waren ten tijde van de opstelling van de Defensienota, maken tijdelijke maatregelen echter noodzakelijk.

Ten eerste wordt de Koninklijke marine geconfronteerd met financiële problemen, onder meer door de hoge brandstofprijzen en de hoge koers van de dollar, het pond en de Antilliaanse gulden. Ten tweede bevindt de Koninklijke marine zich in een overgangsperiode waarin oud materieel door nieuw materieel wordt vervangen. Zo zullen de luchtverdedigings- en commandofregatten in de plaats komen van de geleidewapenfregatten en de standaardfregatten. Deze overgang zou, bij handhaving van alle operationele taken, in de komende jaren gemiddeld twee extra bemanningen vergen. Ten derde vereist de overdracht van de reeds uit dienst gestelde Hr.Ms. Pieter Florisz ook een half jaar lang een extra bemanning. Dezelfde extra inspanning zal nodig zijn bij de verkoop en de overdracht van de drie nog resterende standaardfregatten. De personele tekorten laten de inzet van zoveel extra bemanningen niet toe. Vandaar dat het tijdelijk varen met een kleiner aantal operationele fregatten een noodzakelijke keuze is.

Waren de finaciele problemen van de Koninklijke Marine niet voorzienbaar?

3. Nee. Tijdens de planvorming in het kader van de Defensienota waren de verhogingen van de brandstofprijzen en van de valutakoersen die zich sindsdien hebben gemanifesteerd, niet te voorzien. Hoewel het kabinet inmiddels heeft besloten Defensie tegemoet te komen door de hogere dollarkoers ten dele te compenseren, zijn aanvullende maatregelen onontkoombaar.

Wat zijn de gevolgen hiervan voor de geoefendheid en de internationale verplichtingen van de Koninklijke Marine?

4. In de overgangsperiode zullen er minder operationele fregatten beschikbaar zijn dan voor de uitoefening van alle taken nodig zijn. De hoofdtaken in het kader van vredesoperaties kunnen zonder meer worden uitgevoerd, maar wat internationale verplichtingen betreft, moeten tijdelijk concessies worden gedaan. Zo zal de Koninklijke marine in 2001 niet deelnemen aan de "Multinational Interception Force (MIF) in de Arabische Golf en zal zij met een kleiner aantal eenheden deelnemen aan enkele Navo-oefeningen.

Hebben de andere krijgsmachtdelen soortgelijke problemen? Zo ja hoe worden die opgelost?

5. Ook de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht hebben maatregelen getroffen met het oog op de hoge brandstofprijzen en valutakoersen.

De Koninklijke landmacht onderzoekt hoe de materiële exploitatie beter kan worden beheerst. De aandacht richt zich vooral op het voorraadbeheer en het onderhoud, het gebruik en het verbruik van materieel. Zonodig worden aanvullende maatregelen getroffen.

Bij de Koninklijke luchtmacht is een van de maatregelen een vermindering van het aantal vlieguren van F-16's en helikopters, onder voorwaarde dat dit niet ten koste gaat van de geoefendheid van de vliegers en dat de (internationale) normen niet in het geding komen. Bovendien mag het bereiken van de "operationele gereedheid status" van de 11 Air Manoeuvre Brigade eind 2003 niet in gevaar komen. Voorts wordt het onderhoud aan de tweede startbaan op de F-16 bases Leeuwarden, Twenthe en Volkel gestaakt en zullen de helikopterbases Gilze-Rijen en Soesterberg uitsluitend worden bestemd voor helikopteroperaties, waardoor het onderhoud aan het banenstelsel ten behoeve van het gebruik door jachtvliegtuigen kan worden stopgezet. Over deze onderhoudsmaatregelen bent u eerder geïnformeerd in de antwoorden op de vragen 232 en 233 van hoofdstuk X van de Rijksbegroting, D2000003444, 24 oktober 2000 en in de antwoorden op vragen van het Tweede-Kamerlid Van den Doel (S2001005035, 26 april 2001).