Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Antwoorden op kamervragen over corruptie bij de Nederlandse overheid

Een parlementair stuk bij het onderwerp Integriteit 26 juli 2001
De Tweede-Kamerleden Luchtenveld en Niederer (beiden VVD) hebben op 7 juni vragen gesteld aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie over corruptie bij de Nederlandse overheid. Deze zijn op 26 juli beantwoord. Vraag 1
Bent u bekend met het artikel "Een gratis reisje of een oprit voor de wethouder"? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Beaamt u de cijfers van het in artikel genoemde onderzoek betreffende corruptie bij de overheid in Nederland? Antwoord
De genoemde cijfers uit het onderzoek van 1992 naar integriteitszaken bij gemeentes zijn mij bekend. Gezien het feit dat het onderzoek al uit 1992 stamt, moet echter rekening worden gehouden met veroudering van de cijfers.
Vraag 3
Is het waar dat het merendeel van de genoemde corruptiegevallen niet voor de strafrechter verschijnt? Wat is uw oordeel over de beweerde praktijk? Is aan te geven in hoeverre andere sancties of maatregelen zijn toegepast? Bent u bereid cijfers te verschaffen in het kader van de toegezegde periodieke rapportages over integriteitsbeleid?
Antwoord
In 2000 heeft de Rijksrecherche in totaal aan 313 zaken gewerkt. Een substantieel deel van die zaken, te weten 133 zaken, heeft de Rijksrecherche bij de intake als corruptiezaak aangemerkt (in 1999 waren dit 148 zaken, in 1998 waren dit 91 zaken). In het merendeel van die aanvankelijk als corruptie aangemerkte zaken moest na afronding worden geconcludeerd dat het bewijs voor corruptie niet kon worden geleverd. Soms kon zelfs worden aangetoond dat er van corruptie in het geheel geen sprake was. In een beperkt aantal gevallen heeft het Openbaar Ministerie strafvervolging ingesteld. Integriteitsbeleid krijgt vanzelfsprekend de aandacht die het verdient in het reguliere overleg met de Kamer. Het is evenwel een misverstand dat is toegezegd dat via periodieke rapportages concrete cijfers over aantallen misstanden jaarlijks gerapporteerd zullen worden. wel is het openbare jaarverslag van de Rijksrecherche bruikbaar waar het gaat om aantallen onderzoeken op het gebied van corruptie en ernstige integriteitsschendingen binnen het openbaar bestuur.
Vraag 4
Is het waar dat het opsporingsapparaat niet voldoende is toegerust en de aangiftebereidheid weinig groot? Zo ja, welke maatregelen worden genomen om het opsporingsapparaat zowel kwalitatief als kwantitatief te verbeteren? En zo ja, zijn er plannen om de aangiftebereidheid te vergroten?
Vraag 5
Is het aantal formatieplaatsen dat nu wordt uitgebreid met 10 een eerste fase naar verdere uitbreiding van de Rijksrecherche in de toekomst? Of bent u van mening dat hiermee kan worden volstaan? 2) Antwoord vraag 4 en 5
Sinds de tweede helft van de jaren negentig geldt voor alle rijksrechercheurs dat zij de zogenaamde «Basisopleiding rijksrecherche» van 2,5 jaar moeten volgen. Voorts zijn op het gebied van het financieel rechercheren een voor corruptie en fraude belangrijk aandachtsveld nagenoeg alle rijksrechercheurs opgeleid op deskundigenniveau 1. Daarnaast beschikt elke unit van de Rijksrecherche op dit terrein over taakaccenthouders die zijn opgeleid op deskundigenniveau 2. Naar aanleiding van een onderzoek naar de sterkteontwikkeling van de Rijksrecherche zijn inmiddels voorzieningen getroffen om de capaciteit van de Rijksrecherche uit te breiden. Het is evenwel een gegeven dat gevallen van ambtelijke corruptie zich zelden aandienen in de vorm van aangifte. Immers, noch degene die omkoopt noch degene die wordt omgekocht heeft er belang bij dat de omkoping bekend wordt. Het is veeleer zo dat men in de praktijk tegen corruptiezaken aanloopt, vaak in het kader van een lopend opsporingsonderzoek. De bestrijding van corruptie is er naar mijn mening bij gebaat indien overheidsorganisaties worden gesterkt in het vermogen om zelf signalen van mogelijke corruptie te onderkennen en hier passend op te reageren. Binnen veel overheidsorganisaties zijn al initiatieven ontwikkeld die hieraan bijdragen.
Vraag 6
Onderschrijft u de behoefte aan een internationaal vergelijkend wetenschappelijk onderzoek? Zo ja, langs welke weg wilt u dit onderzoek dan bevorderen? Zijn er cijfers bekend van corruptie bij de overheid in de ons omringende landen?
Antwoord
Ik onderschrijf de behoefte aan een internationaal vergelijkend wetenschappelijk onderzoek niet. Afgezien van het feit dat registratie van corruptiezaken in de verschillende staten niet op een eenduidige wijze plaatsvindt, zijn er ook grote verschillen in de definitie, interpretatie en waardering van
integriteitsschendingen c.q. corruptiezaken. Derhalve is de aanpak van Transparency International vooralsnog toereikend om met behulp van vaste parameters tot een redelijk betrouwbaar beeld te komen van de mate van corruptie in de verschillende landen.
1) NRC Handelsblad, 31 mei jl. 2) Idem, artikel "Recherche van rijk uitgebreid", blz. 3