Dienst uitvoering en toezicht Electriciteitswet

Ontwerp Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002

HOOFDSTUK 1
Begripsbepalingen

Artikel 1
In deze richtlijn wordt verstaan onder:
a. Balanceringsperiode: de contractueel overeengekomen periode waarbinnen de hoeveelheid gas die een netgebruiker op het gastransportnet invoedt, gelijk moet zijn aan de hoeveelheid gas die hij daaraan onttrekt;
b. Basisdienst: verhandelbare standaarddienst met betrekking tot het verrichten van het transport van gas of de daarmee noodzakelijkerwijs verbonden diensten tegen standaardvoorwaarden; c. Benuttingsgraad: het percentage van de maximale transportcapaciteit op een entry point of een exit point dat daadwerkelijk ten behoeve van gastransport wordt gebruikt; d. Entry point: een fysiek punt in een gastransportnet waar daadwerkelijk gas op dat gastransportnet wordt ingevoed of kan worden ingevoed;
e. Exit point: een fysiek punt in een gastransportnet waar daadwerkelijk gas aan dat gastransportnet wordt onttrokken of kan worden onttrokken;
f. Gas: stof die bij een temperatuur van 15° Celsius en bij een druk van 1.01325 bar in gasvormige toestand verkeert en in hoofdzaak bestaat uit methaan of een andere stof die vanwege haar eigenschappen aan methaan gelijkwaardig is;
g. Gastransportbedrijf: een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die een gastransportnet beheert; h. Gastransportnet: niet tot een gasproductienet (zoals bedoeld in artikel 1, sub c Gaswet) behorende, met elkaar verbonden leidingen of hulpmiddelen bestemd of gebruikt voor het transport van gas, met inbegrip van landsgrensoverschrijdende leidingen, hulpmiddelen en installaties waarmee noodzakelijkerwijs met dat transport verbonden diensten worden verricht, met uitzondering van de leidingen, hulpmiddelen en installaties van een afnemer die gelegen zijn binnen een terrein dat eigendom is van deze afnemer en die uitsluitend dienen voor het transport van gas voor eigen verbruik door die afnemer of voor verbruik door anderen die op dat terrein gevestigd zijn; i. Gasunie: de naamloze vennootschap Nederlandse Gasunie; j. Gecontracteerde transportcapaciteit: de contractueel overeengekomen transportcapaciteit waarover een netgebruiker maximaal mag beschikken;
k. Genomineerde transportcapaciteit: het deel van de gecontracteerde transportcapaciteit, waarvan de netgebruiker op voorhand heeft aangegeven deze te zullen benutten; l. Indicatieve tarieven en voorwaarden: de tarieven en voorwaarden bedoeld in artikel 12 van de Gaswet; m. Maximaal beschikbare transportcapaciteit: de hoeveelheid gas die ten hoogste per tijdseenheid op een entry point op een gastransportnet kan worden ingevoed of die maximaal op een exit point aan een gastransportnet kan worden onttrokken;
n. Netgebruiker: een natuurlijke of rechtspersoon voor wie met behulp van een gastransportnet het transport van gas en daarmee noodzakelijkerwijs verbonden diensten worden verricht; o. Onbalans: de situatie waarin het verschil tussen de totale hoeveelheid gas die op het gastransportnet wordt ingevoed en de totale hoeveelheid gas die eraan ontrokken wordt zodanig groot is dat de

Dienst uitvoering en toezicht Energie
Ontwerp Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002, 30 juli 2001 pag - 1 - van 11




integriteit van het gastransportnet in gevaar wordt gebracht en tot optreden van het gastransportbedrijf noopt;
p. Positie: de hoeveelheid gas die een netgebruiker per saldo gedurende de contractueel overeengekomen balanceringsperiode aan het gasttransportnet heeft onttrokken, dan wel daarop heeft ingevoed. Een positie kan `short' (gasinvoer kleiner dan afname), `long' (gasinvoer groter dan afname) dan wel in evenwicht zijn;
q. Regionaal gastransportbedrijf: een gastransportbedrijf, niet zijnde Gasunie; r. Tolerantiewaarde: een contractueel overeengekomen percentage waarbinnen een netgebruiker per uur op- en neerwaarts mag afwijken van de genomineerde transportcapaciteit; s. Transportcapaciteit: de contractueel overeengekomen hoeveelheid gas die per tijdseenheid op een entry point ten hoogste op een gastransportnet mag worden ingevoed of die op een exit point ten hoogste aan een gastransportnet mag worden onttrokken;
t. Transportcontract: een overeenkomst tot levering van de basisdienst gegarandeerde transportdienst, zoals nader omschreven in artikel 2 van deze richtlijnen.

HOOFDSTUK 2
Basisdiensten gastransport en de daarmee noodzakelijk verbonden diensten

Artikel 2

1. Gastransportbedrijven bieden ten minste als basisdienst een gegarandeerde transportdienst aan.
2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid van dit artikel biedt Gasunie de navolgende basisdiensten aan:
a. backhaul dienst;
b. flexibiliteitsdienst, en
c. kwaliteitsconversie.

3. Onder gegarandeerde transportdienst als bedoeld in het eerste lid wordt ten minste verstaan: een dienst waarbij het gastransportbedrijf de onafgebroken beschikbaarheid van transportcapaciteit aan een netgebruiker van deze transportdienst verzekert, behoudens a. gevallen van niet-toerekenbare tekortkoming in de nakoming als bedoeld in de artikelen 6:74 en 6:75 van het Burgerlijk Wetboek en
b. vooraf aangekondigde onderbrekingen in de dienstverlening (voor bijvoorbeeld onderhoud) tot een contractueel overeengekomen maximum.
4. Onder backhaul dienst als bedoeld in het tweede lid, onder a wordt ten minste verstaan: een dienst waarbij een gastransportbedrijf het mogelijk maakt om transportcapaciteit op een entry of exit point te contracteren tegen de fysieke gasstroom in.

5. Onder flexibiliteitsdienst als bedoeld in het tweede lid, onder b wordt ten minste verstaan: een dienst waarmee een gastransportbedrijf netgebruikers in staat stelt om vooraf: a. hun positie in evenwicht te brengen zonder dat er sprake is van netto gaslevering; b. de contractueel vastgelegde tolerantiewaarde te overschrijden.
6. Onder kwaliteitsconversie als bedoeld in het tweede lid, onder c wordt ten minste verstaan een dienst waarmee een gastransportbedrijf het gas dat netgebruikers voor transport aanbieden door bijmenging van gassen of anderszins in een overeengekomen kwaliteit en samenstelling kan brengen.

Dienst uitvoering en toezicht Energie
Ontwerp Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002, 30 juli 2001 pag - 2 - van 11




Artikel 3

1. De indicatieve voorwaarden van de gastransportbedrijven bepalen dat basisdiensten een looptijd hebben van ten hoogste zestig kalendermaanden en in ieder geval aangeboden worden met een looptijd van één kalenderdag. Met ingang van 2003 worden basisdiensten in ieder geval aangeboden met een looptijd van één klokuur.

2. De indicatieve voorwaarden van de gastransportbedrijven maken een onderscheid tussen transportcontracten met een looptijd van twaalf kalendermaanden of korter (kortlopende transportcontracten) en transportcontracten met een looptijd van meer dan twaalf kalendermaanden (langlopende transportcontracten).De indicatieve voorwaarden van de gastransportbedrijven kunnen bepalen dat kortlopende transportcontracten worden aangeboden met vaste looptijden (zoals jaarcontracten, maandcontracten, weekcontracten of dagcontracten). De contractduur waarmee kortlopende transportcontracten worden aangeboden weerspiegelt de daarnaar in de markt bestaande vraag en is onderwerp van het overleg op grond van artikel 12, derde lid Gaswet.
3. De indicatieve voorwaarden van de gastransportbedrijven bepalen volgens welke verhouding de beschikbare transportcapaciteit wordt toegedeeld aan kortlopende en langlopende transportcontracten. Deze verdeling weerspiegelt de in de markt bestaande vraag naar respectievelijk kortlopende en langlopende transportcontracten.

4. In de indicatieve voorwaarden van Gasunie wordt de in het derde lid bedoelde verhouding tussen de voor kortlopende en langlopende transportcontracten beschikbare transportcapaciteit bepaald per entry point en exit point.

5. De in het derde en vierde lid bedoelde verdeling is onderwerp van het overleg op grond van artikel 12, derde lid Gaswet.

Artikel 4

1. De indicatieve voorwaarden van de gastransportbedrijven met betrekking tot de basisdiensten "gegarandeerde transportdienst" en "backhaul" maken het mogelijk dat een netgebruiker per entry point of exit point deze diensten afzonderlijk afneemt en dat deze bij het contracteren van transportcapaciteit op een entry point niet behoeft aan te geven op welk exit point het ingevoede gas aan het gastransportnet zal worden onttrokken. Daarbij geldt dat Gasunie van deze netgebruiker niet verlangt dat hij zowel transportcapaciteit contracteert op een entry point als op een exit point.
2. Teneinde de transparantie van het systeem van transportdiensten te bevorderen, kunnen de indicatieve voorwaarden van de gastransportbedrijven er in voorzien dat het aantal entry points en exit points wordt beperkt, voor zover deze entry points en exit points niet gelegen zijn op de Nederlandse grens. Dit gebeurt op basis van objectieve en non-discriminatoire criteria.
3. Indien een gastransportbedrijf uitvoering geeft aan het bepaalde in het tweede lid, weerspiegelt het aantal entry points en exit points, alsmede hun geografische verdeling over Nederland de vraag van marktpartijen. Een en ander maakt onderdeel uit van het overleg op grond van artikel 12, derde lid, Gaswet.

Dienst uitvoering en toezicht Energie
Ontwerp Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002, 30 juli 2001 pag - 3 - van 11




HOOFDSTUK 3
Balancering

Artikel 5

1. De indicatieve voorwaarden van de gastransportbedrijven voorzien erin dat de basisdiensten "gegarandeerde transportdienst" en "backhaul" zowel worden aangeboden met een balanceringsperiode van een dag ("dagbalancering") alsmede op verzoek van een netgebruiker een balanceringsperiode van een uur ("uurbalancering").

2. Onder dagbalancering als bedoeld in het eerste lid van dit artikel wordt verstaan de op een netgebruiker rustende verplichting om gedurende een kalenderdag dezelfde hoeveelheid gas op het gastransportnet in te voeden, als daaraan te onttrekken. Onder uurbalancering als bedoeld in het eerste lid van dit artikel wordt verstaan de op een netgebruiker rustende verplichting om gedurende een klokuur dezelfde hoeveelheid gas op het gastransportnet in te voeden, als daaraan te onttrekken.
3. De indicatieve voorwaarden bepalen ten aanzien van zowel basisdiensten met dagbalancering als ten aanzien van basisdiensten met uurbalancering de tolerantiewaarden.
4. De indicatieve voorwaarden voor basisdiensten met dagbalancering bevatten een tolerantiewaarde van tenminste 25% bij temperaturen boven ­ 5 C. (welke waarde rechtevenredig afneemt tot 5% bij een temperatuur van ­ 17 C). Bij temperaturen beneden ­17 C bedraagt de tolerantiewaarde 5%. Voor de toepassing van dit artikellid wordt uitgegaan van de etmaalgemiddelde temperatuur, zoals vastgesteld door het KNMI in De Bilt.

Artikel 6
De indicatieve tarieven van de gastransportbedrijven kunnen bepalen dat het een gastransportbedrijf is toegestaan om de dienstverlening aan een netgebruiker op basis van dagbalancering terstond, tijdelijk te staken, indien zich in enig klokuur een overschrijding van de tolerantievoorwaarde voordoet. Het gastransportbedrijf maakt slechts van deze mogelijkheid gebruik indien dit noodzakelijk is om de integriteit van het gastransportnet te waarborgen, alsmede de dienstverlening aan derden te verzekeren, en dit redelijkerwijs niet op andere wijze kan worden bewerkstelligd.

Artikel 7

1. De indicatieve voorwaarden van Gasunie voorzien in de mogelijkheid voor netgebuikers om hun posities in evenwicht te brengen door deze posities (of delen daarvan) te verhandelen.
2. Voor zover Gasunie kosten maakt om een situatie van (dreigende) onbalans te voorkomen of te herstellen, welke kosten uitgaan boven de kosten bedoeld in artikel 22, mogen deze slechts worden doorberekend aan netgebruikers wier positie niet in evenwicht is en die bijdragen aan de onbalans.

HOOFDSTUK 4
Toegang tot de markt en verhandelbaarheid

Artikel 8
De indicatieve voorwaarden van de gastransportbedrijven bevatten geen bepalingen waardoor toetreding op de markt voor gastransport en gaslevering belemmerd wordt. Bepalingen die in ieder geval worden geacht toetreding te belemmeren zijn:

Dienst uitvoering en toezicht Energie
Ontwerp Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002, 30 juli 2001 pag - 4 - van 11




a. Bepalingen waarin aan de netgebruiker kredietwaardigheidseisen worden gesteld of van hem gevergd wordt zekerheid te stellen, die verder gaan dan het totaal van de op hem rustende financiële verplichtingen uit de overeenkomst tot levering van basisdiensten of andere diensten; b. Bepalingen die ertoe strekken dat een basisdienst of een andere dienst slechts kan worden afgenomen tezamen met andere diensten (al dan niet basisdiensten of andere diensten) - ook wel koppelbedingen genoemd;
c. Bepalingen op grond waarvan het een netgebruiker verboden wordt om basisdiensten of andere diensten bij een ander dan het betrokken gastransportbedrijf af te nemen ­ ook wel exclusiviteitsbedingen genoemd;
d. Bepalingen, waarin de levering van basisdiensten of andere diensten (dan wel de bereidheid om over de levering van zodanige diensten te onderhandelen) afhankelijk wordt gesteld van het bestaan van onderliggende overeenkomsten (al dan niet met betrekking tot de opslag of levering van, dan wel de handel in gas) - ook wel `Show-of-contract' clausules genoemd.

Artikel 9

1. De indicatieve voorwaarden van de gastransportbedrijven voorzien er nadrukkelijk in dat overeenkomsten tot het leveren van basisdiensten (of delen daarvan) verhandelbaar zijn en dat daaraan geen verkoopbeperkingen worden verbonden. In dat verband bevatten de indicatieve voorwaarden in ieder geval geen bepalingen die:
a. de gehele of gedeeltelijke overdracht van overeenkomsten tot het leveren van basisdiensten verbieden, waarbij een gedeeltelijke overdracht betrekking kan hebben op zowel een deel van de gecontracteerde capaciteit als op een deel van de overeengekomen contractsduur; b. vereisen dat de overdragende partij voor de overdracht aan het gastransportbedrijf de identiteit bekend maakt van zijn contractuele wederpartij; c. vereisen dat het gastransportbedrijf (voorafgaand aan de overdracht of daarna) instemt met de overdracht van overeenkomsten tot het leveren van basisdiensten; d. vereisen dat overeenkomsten tot het leveren van basisdiensten slechts kunnen worden overgedragen aan partijen die reeds zelf soortgelijke overeenkomsten hebben gesloten met het betreffende gastransportbedrijf;
e. vereisen dat de inhoud van de betreffende overeenkomst tot het leveren van basisdiensten vertrouwelijk dient te blijven.

2. De indicatieve voorwaarden kunnen bepalingen bevatten, waarin het gastransportbedrijf vereist dat de overdragende partij instaat voor de (tijdige) nakoming door diens rechtsopvolger(s) van de op deze laatste(n) rustende verplichtingen uit de overeenkomst tot het leveren van basisdiensten of het overgedragen deel daarvan.

HOOFDSTUK 5
Transparantie en informatievoorziening

Artikel 10

1. De indicatieve voorwaarden van de gastransportbedrijven voorzien erin dat het gastransportbedrijf aan eenieder die bij hem basisdiensten of andere diensten afneemt, alsmede aan eenieder die met hem in

Dienst uitvoering en toezicht Energie
Ontwerp Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002, 30 juli 2001 pag - 5 - van 11




onderhandeling wil treden omtrent de levering van zodanige diensten op transparante wijze ten minste de navolgende informatie verschaft omtrent het door hem beheerde gastransportnet: a. De actueel beschikbare transportcapaciteit op alle entry points en exit points. Daarbij wordt tevens aangegeven op welke entry en exit points backhaul contracten geboekt kunnen worden en met welke capaciteit. Deze informatie wordt dagelijks op een vast tijdstip bekendgemaakt en heeft steeds betrekking op de daarop volgende vierentwintig uur; b. De toekomstige beschikbare transportcapaciteit op alle entry points en exit points. Daarbij wordt een onderverdeling gemaakt naar beschikbare transportcapaciteit voor kortlopende en langlopende transportcontracten als bedoeld in artikel 3 van deze richtlijnen. Indien ingevolge artikel 3 van deze richtlijnen transportcontracten worden aangeboden met een vaste looptijd, wordt tevens een onderverdeling gemaakt per contractsoort. Daarnaast wordt aangegeven op welke entry en exit points backhaul contracten geboekt kunnen worden en met welke capaciteit. Deze informatie heeft ten minste betrekking op een periode van één jaar gerekend vanaf het etmaal na bekendmaking en wordt dagelijks geactualiseerd.

2. Aan het in het eerste lid bedoelde vereiste van transparantie wordt in ieder geval voldaan indien de informatie tenminste op de website van het gastransportbedrijf wordt gepubliceerd.
3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel is gedurende het kalenderjaar 2002 niet van toepassing op regionale gastransportbedrijven.

HOOFDSTUK 6
Verdeling van capaciteit

Artikel 11

1. De indicatieve voorwaarden van Gasunie voorzien ten aanzien van ieder individueel entry point of exit point in een systeem met toepassing waarvan de op dat entry point of exit point beschikbare transportcapaciteit wordt verdeeld over netgebruikers die aldaar gegarandeerde transportdiensten of andere transportdiensten willen afnemen.

2. Het in het eerste lid bedoelde systeem voldoet ten minste aan de eisen van transparantie, non- discriminatie. Dit betekent in het bijzonder dat het systeem tegengaat dat Gasunie zichzelf of anderen (waaronder haar moeder-, dochter- of groepsondernemingen, alsmede derden met wie het zij ten tijde van de publicatie van deze richtlijnen reeds overeenkomsten had gesloten met betrekking tot de betreffende transportcapaciteit) bevoordeelt bij de verdeling de beschikbare transportcapaciteit.
3. Het in het eerste lid genoemde systeem verzekert dat een of meer netgebruikers geen marktaandeel verkrijgt met overwegende invloed op de primaire markt van transportcapaciteit. Hiertoe voorziet dit systeem er bijvoorbeeld in dat per overeenkomst tot het leveren van basisdiensten een maximum wordt verbonden aan de contracteerbare transportcapaciteit. De wijze waarop het systeem hierin voorziet is onderwerp van het overleg op grond van artikel 12, derde lid Gaswet.

Dienst uitvoering en toezicht Energie
Ontwerp Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002, 30 juli 2001 pag - 6 - van 11




HOOFDSTUK 7
Tariefstructuur en tariefdragers basisdiensten

Artikel 12

1. De indicatieve tarieven van Gasunie zijn ten aanzien van het tarief van de gegarandeerde transportdienst (het transporttarief) gebaseerd op entry points en exit points. Dit betekent dat het transporttarief onafhankelijk is van de afstand tussen entry point en exit point (de gecontracteerde afstand) en onafhankelijk is van de weg die het gas in het gastransportnet van Gasunie aflegt tussen het entry point en exit point (de daadwerkelijke afstand of afgelegde weg).
2. De indicatieve tarieven van Gasunie met betrekking tot de basisdiensten "gegarandeerde transportdienst" en "backhaul" kennen op zowel de entry points als op de exit points de tariefdrager "kubieke meter per uur".

Artikel 13

1. De indicatieve tarieven van de regionale transportbedrijven met betrekking tot de gegarandeerde transportdienst zijn opgebouwd uit een transportonafhankelijk deel en een transportafhankelijk deel.
2. Het transportonafhankelijke deel van het transporttarief wordt uitgedrukt in EUR per jaar, bepaald op basis van:
a. aansluiting per jaar, of
b. geïnstalleerde capaciteit (of G-meter) per uur.
3. Het transportafhankelijke deel van het transporttarief wordt bepaald op basis van: a. gecontracteerde transportcapaciteit, uitgedrukt in kubieke meters per uur, dan wel b. een combinatie van getransporteerd gasvolume (uitgedrukt in kubieke meters) en geïnstalleerde capaciteit (uitgedrukt in kubieke meters per uur).

HOOFDSTUK 8
Kostentoerekening


8.1 Algemene bepalingen



8.1.1 Algemeen uitgangspunt voor alle gastransportbedrijven

Artikel 14

1. De indicatieve tarieven van de gastransportbedrijven zijn per afzonderlijke basisdienst gebaseerd op de economische kosten die toerekenbaar zijn aan het produceren van de desbetreffende basisdienst. Dit betekent in ieder geval dat het gastransportbedrijf een inschatting dient te maken van de kosten die aan overige diensten, niet zijnde basisdiensten, worden toegerekend.
2. De economische kosten als bedoeld in het eerste lid worden bepaald op basis van gegevens uit het meest recent afgesloten boekjaar.

3. Onderscheid in tarieven tussen basisdiensten met verschillende looptijden of tussen basisdiensten met verschillende balanceringsperioden vindt zijn grondslag uitsluitend in de aan die verschillen in looptijd of balanceringsperiode toe te rekenen kosten.

Dienst uitvoering en toezicht Energie
Ontwerp Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002, 30 juli 2001 pag - 7 - van 11




Artikel 15
Na bekendmaking van de indicatieve tarieven overeenkomstig artikel 12 van de Gaswet zal de directeur DTe in het kader van het toezicht op de naleving van deze richtlijnen een informatieverzoek doen op grond van artikel 35, tweede lid van de Gaswet. Als onderdeel van dat verzoek zal worden meegezonden het als bijlage bij deze richtlijnen gevoegde model.


8.1.2 Totale economische kosten


Artikel 16

1. De totale economische kosten (dus inclusief de kosten ten behoeve van de productie van diensten, niet zijnde basisdiensten) bestaan uit:
a. Vermogenskosten;
b. Afschrijvingen op geïnvesteerd vermogen;
c. Operationele kosten;
d. Belastingen.

2. De totale economische kosten, zoals bedoeld in het eerste lid, worden vastgesteld volgens eenduidige principes. Bij de bepaling van de totale economische kosten moeten de thans in Nederland algemeen aanvaarde boekhoudkundige principes (Richtlijnen voor de jaarverslaggeving) in acht worden genomen, tenzij daarvan in deze richtlijnen wordt afgeweken.


8.1.3 Vermogenskosten


Artikel 17

1. De vermogenskosten bestaan uit een redelijk rendement op het geïnvesteerd vermogen.
2. Het redelijk rendement op het geïnvesteerd vermogen wordt op objectieve wijze bepaald en onderbouwd overeenkomstig een geaccepteerd economisch model. Het zogeheten Capital Asset Pricing Model wordt in ieder geval geacht een geaccepteerd economisch model te zijn.
3. De hoogte van het redelijk rendement op het geïnvesteerd vermogen is onderwerp van het overleg op grond van artikel 12, derde lid Gaswet.

4. Een rendement op het geïnvesteerd vermogen van wordt in ieder geval geacht redelijk te zijn.

8.1.4 Geïnvesteerd vermogen en afschrijvingen

Artikel 18

1. Bij de bepaling van de hoogte van het geïnvesteerd vermogen wordt uitgegaan van de nominale netto historische aanschafwaarde. Dit is de nominale historische aanschafwaarde, verminderd met reeds gedane afschrijvingen op basis van historische aanschafwaarde.
2. De afschrijvingstermijnen van de vaste activa zijn gebaseerd op de werkelijk te verwachten economische levensduur. Bij het bepalen van de afschrijvingstermijn zijn leidend de op het moment van activering vastgelegde termijnen, zoals goedgekeurd door de accountant die de jaarrekening van het gastransportbedrijf heeft vastgesteld.

3. Bij het vaststellen van het geïnvesteerd vermogen en de afschrijvingen wordt geen goodwill betrokken.









Dienst uitvoering en toezicht Energie
Ontwerp Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002, 30 juli 2001 pag - 8 - van 11





8.1.5 Belastingen


Artikel 19

1. De belastingkosten als bedoeld in artikel 16, eerste lid, aanhef en onder d van deze richtlijnen bestaan uit een belastingvergoeding van 35 % (zijnde het belastingpercentage op grond van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969) op de vermogenskosten verminderd met een geüniformeerd bedrag aan rentekosten.

2. Het geüniformeerd bedrag aan rentekosten wordt bepaald voor een marktconform rentepercentage te berekenen over 40 procent van het totale vermogen. Het marktconforme rentepercentage is het percentage dat geldt voor lange termijn leningen.


8.2 Gasunie


Artikel 20

1. Voor de toepassing van de artikelen 20 tot en met 24 wordt onder netto economische kosten verstaan: de aan het produceren van de basisdiensten toe te rekenen economische kosten.
2. Bij het toerekenen van de netto economische kosten aan de afzonderlijke basisdiensten, hanteert Gasunie gangbare objectieve cost-drivers, gebaseerd op de principes van causaliteit.

Artikel 21

1. Het transporttarief voor de basisdienst "gegarandeerde transportdienst" is in beginsel voor alle entry points en exit points gelijk.

2. Teneinde de benuttingsgraad van het gasttransportnet te bevorderen, voorzien de indicatieve tarieven van Gasunie, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, in een differentiatie van het transporttarief. Daarbij wordt op entry points en exit points met een lage benuttingsgraad een lager transporttarief gehanteerd dan op entry points en exit points met een hoge benuttingsgraad .
3. Het systeem van tariefdifferentiatie als bedoeld in het tweede lid, voldoet aan de beginselen van non- discriminatie, transparantie en redelijkheid.
4. De gedifferentieerde transporttarieven worden op zodanige wijze bepaald dat: a. daarvan een financiële prikkel uitgaat om transportcapaciteit te contracteren op entry points en exit points met een lage benuttingsgraad, en
b. de geprognosticeerde opbrengsten uit die tarieven niet hoger zijn dan de geprognosticeerde opbrengsten uit een niet-gedifferentieerd transporttarief zouden zijn.
5. Het systeem van tariefdifferentiatie als bedoeld in het tweede lid is onderwerp van het overleg op grond van artikel 12, derde lid van de Gaswet.

Artikel 22

1. De indicatieve tarieven voorzien er in dat de kosten die Gasunie daadwerkelijk maakt en die technisch noodzakelijk zijn, teneinde een situatie van onbalans te voorkomen of te herstellen, worden toegerekend aan het transporttarief voor zover deze (dreigende) onbalans is toe te schrijven aan netgebruikers, wier positie in evenwicht is.

2. De in het eerste lid bedoelde kosten worden verdeeld over de tarieven voor basisdiensten op basis van dagbalancering en uurbalancering. Daarbij is het indicatieve tarief voor basisdiensten op basis van

Dienst uitvoering en toezicht Energie
Ontwerp Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002, 30 juli 2001 pag - 9 - van 11




dagbalancering gelijk aan het indicatieve tarief van basisdiensten op basis van uurbalancering, vermeerderd met de kosten die Gasunie ten behoeve van dagbalancering moet maken.

Artikel 23
Voor zover Gasunie die dienst kwaliteitsconversie realiseert door het uitruilen van gasstromen ("swaps") brengt zij de kostenvoordelen tot uitdrukking in het indicatieve tarieven voor deze dienst.

Artikel 24
Het verschil tussen het actuele kostenniveau en het efficiënte kostenniveau per basisdienst maakt onderdeel uit van het overleg op grond van artikel 12, derde lid Gaswet.


8.3 Regionale gastransportbedrijven


Artikel 25

1. Voor de toepassing van de artikelen 25 tot en met 28 wordt onder netto economische kosten verstaan: de aan het produceren van de basisdiensten toe te rekenen economische kosten.
2. De navolgende kosten maken geen onderdeel uit van de (netto) economische kosten: a. Kosten voor het beschikbaar stellen van meters, en b. Kosten voor het periodiek onderhouden van aansluitingen.
3. Bij het bepalen van de netto economische kosten geeft het regionale gastransportbedrijf expliciet aan welke kosten worden veroorzaakt door dienstverlening ten behoeve aan beschermde afnemers, zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder n van de Gaswet. Dit gebeurt door de gereguleerde tarieven te vermenigvuldigen met de afzet voor beschermde afnemers.

Artikel 26

1. Voor regionale gastransportbedrijven geldt dat indicatieve tarieven gebaseerd zijn op efficiënte economische kosten.

2. Het kostenniveau wordt in ieder geval geacht efficiënt te zijn indien op de netto economische kosten verminderd met vermogenskosten en belastingen een korting wordt toegepast die gelijk is aan de voor het betreffende regionale gastransportbedrijf overeenkomstig artikel 80 Gaswet bepaalde korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering.
3. Het efficiënte kostenniveau vormt onderwerp van het overleg zoals bedoel in artikel 12, derde lid van de Gaswet.

Artikel 27

1. Het transportonafhankelijke deel van de indicatieve tarieven met betrekking tot de gegarandeerde transportdienst, als bedoeld in artikel 13 van deze richtlijnen omvat in ieder geval de navolgende kostensoorten:
a. de kosten voor de verbruiksadministratie; b. de kosten voor de debiteurenadministratie; c. incassokosten.

2. Aan het transportafhankelijk deel van de indicatieve tarieven met betrekking tot de gegarandeerde transportdienst, als bedoeld in artikel 13 van deze richtlijnen omvat de overige netto efficiënte economische kosten.

Dienst uitvoering en toezicht Energie
Ontwerp Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002, 30 juli 2001 pag - 10 - van 11




Artikel 28
De efficiënte transportafhankelijke netto economische kosten worden toegerekend aan druktrappen. Hiertoe wordt een gangbaar cascademodel gehanteerd dat rekening houdt met de in artikel 13 genoemde tariefdragers.

HOOFDSTUK 9
Slotbepalingen

Artikel 29

1. Deze richtlijnen worden aangehaald als: Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002.
2. De tijdelijke Richtlijnen voor het jaar 2001 Gaswet, gepubliceerd in de Staatscourant nr. 165 van 2000, worden ingetrokken.

3. De tekst van de Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002 wordt in de Staatscourant geplaatst.
4. De Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002 treden in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst.

Dienst uitvoering en toezicht Energie
Ontwerp Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002, 30 juli 2001 pag - 11 - van 11