CDA

CDA: Te korte termijn voor inspraak kaarten zandgronden

De Tweede Kamerleden Annie Schreijer-Pierik en Theo Meijer hebben aan minister Brinkhorst van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij schriftelijke vragen over de inspraak bij het aanwijzen van de kaarten voor zand- en lössgronden gesteld.

De Kamerleden vinden onder meer dat de termijn van de inspraakronde, in verband met de zomervakantieperiode, te kort is - de inspraakronde eindigt op vrijdag 3 augustus a.s. - en willen dat de inspraakronde met minimaal 2 maanden wordt verlengd.

Hieronder staan alle schriftelijke vragen:


1. Is het juist dat de bezwaarschriften ten aanzien van het vaststellen van de kaarten voor zand- en lössgronden is gesteld op 3 augustus?


2. Kan met de sluitingsdatum van 3 augustus wel een zorgvuldige inspraakronde gegarandeerd worden, gezien het feit dat in de vakantieperiode niet alle betrokkenen in de gelegenheid zullen zijn kennis te nemen van c.q. gebruik te maken van de mogelijkheid tot inspreken?


3. Waarom is voor de datum van 3 augustus gekozen? Is hierbij rekening gehouden met de vakantieperiode? Welk (extra) voorlichtingsbeleid is gevoerd ten aanzien het bekend stellen van de inspraakronde?


4. Bent u bereid de gelegenheid voor inspraak met minimaal 2 maanden te verlengen, zodat zeker is dat ook echt elke belanghebbende gelegenheid heeft tot inspraak?


5. Waarom is gekozen voor het hanteren van oude kaarten van 1978? Waren er geen recentere beschikbaar? Heeft er overleg plaatsgevonden met de provincies en waterschappen die de grondwatertrappen aanwijzen?


6. Waarom is niet gekozen voor aanwijzen van deze gronden alleen binnen de 50.000 ha prioritaire waterintrekgebieden?


7. Hoe verhoudt deze vaststelling van de kaarten zich tot de beloofde evaluatie mestbeleid in 2002 (motie Meijer)? Betekent dit dat de gebieden meerdere keren achter elkaar op verschillende manieren vastgesteld zullen worden?