Dienst uitvoering en toezicht Electriciteitswet

TOELICHTING ONTWERP-RICHTLIJNEN GASTRANSPORT EN GASOPSLAG VOOR HET JAAR 2002


1) Inleiding


Procedure

Op 30 augustus 2001 zal de DTe Richtlijnen vaststellen die gastransport en gasopslagbedrijven in acht dienen te nemen bij het opstellen van hun indicatieve tarieven en voorwaarden voor het jaar 2002. Om uitvoering te geven aan een zo zorgvuldig mogelijke besluitvorming heeft de DTe in juni 2001, door middel van de publicatie van het Informatie- en consultatiedocument Richtlijnen Gaswet, een consultatieprocedure gestart. Gedurende deze consultatieprocedure bestond voor diverse marktpartijen de gelegenheid tot het geven van mondelinge zienswijzen tijdens vijf verschillende consultatiesessies en/ of het geven van een schriftelijke zienswijzen. Deze consultatieprocedure is op 23 juli jl. beëindigd. De ontwerp-Richtlijnen die de DTe thans publiceert, vormen de volgende stap in de besluitvorming inzake de vaststelling van de Richtlijnen voor het jaar 2002. Deze ontwerp-Richtlijnen maken onderdeel uit van een openbare voorbereidingsprocedure in de zin van afdeling 3.4 van de Awb en dienen derhalve te worden gezien als een conceptbesluit. Dit betekent dat de inhoud van de ontwerp-Richtlijnen naar aanleiding van de in de openbare voorbereidingsprocedure naar voren gebrachte zienswijzen, kan worden aangepast.

In hun reactie op het Informatie- en consultatiedocument hebben sommige respondenten de vraag gesteld of, gelet op de korte periode tussen het beëindigen van de consultatieprocedure (23 juli) en het publiceren van de ontwerp-Richtlijnen (30 juli), er voor de DTe voldoende tijd beschikbaar zou zijn om de diverse zienswijzen mee te laten wegen in de overwegingen bij het opstellen van de ontwerp-Richtlijnen. De DTe is van oordeel dat er inderdaad voldoende tijd is geweest om met de kern van alle zienswijzen rekening te houden bij het opstellen van deze ontwerp-Richtlijnen. Daarbij heeft de DTe overwogen dat een snelle publicatie van de ontwerp-Richtlijnen gewenst is opdat de diverse marktpartijen zo tijdig mogelijk inzicht krijgen in het vervolg van het besluitvormingsproces. De korte periode tussen het beëindigen van de consultatieperiode en het opstellen van de ontwerp-Richtlijnen heeft er toe geleid dat in deze toelichting vooralsnog aandacht wordt besteed aan de hoofdlijnen van de ontwerp-Richtlijnen. Een meer uitgebreide toelichting, waarin ook in meer detail aandacht wordt besteed aan de diverse zienswijzen, zal gelijktijdig met de vaststelling van de Richtlijnen worden gepubliceerd.

Algemene uitgangspunten van de ontwerp-Richtlijnen

In het algemeen zij opgemerkt dat het belang van het bevorderen van het handelsverkeer en het belang van doelmatig handelen van de gastransport, gasopslagbedrijven en netgebruikers, overeenkomstig het standpunt van de DTe in het Informatie- en consultatiedocument (randnummers 28 tot en met 30 ) en de zienswijzen van de meeste respondenten, een belangrijke plaats heeft gekregen in de ontwerp- Richtlijnen voor Gastransport en Gasopslag. De DTe is dan ook van mening dat aan het Nederlandse systeem van onderhandelde toegang op basis van Richtlijnen van de DTe (een zogenaamd systeem van Hybrid Third Party Access), het meest recht wordt gedaan door zoveel mogelijk uitvoering te geven aan deze doelstelling. Dit betekent dat de Richtlijnen aan de ene kant een duidelijk kader scheppen waarbinnen gastransport- en

Dienst uitvoering en toezicht Energie
Toelichting Ontwerp Richtlijnen Gastransport en Gasopslag voor het jaar 2002, 30 juli 2001 pag - 1 - van 4




opslagbedrijven basisdiensten tegen standaard voorwaarden en tarieven dienen aan te bieden. Aan de andere kant laten de Richtlijnen aan deze gastransport- en opslagbedrijven ruimte om met de netgebruikers te overleggen over deze basisdiensten en te onderhandelen over afwijkende diensten, de zogenaamde "specials".

Tenslotte merkt DTe op dat voorzover de ontwerp-Richtlijnen zich richten tot Gasunie, deze na een eventuele juridische splitsing uiteraard van toepassing zullen zijn op de nieuwe rechtspersoon die het Gasunie gastransportnetwerk zal beheren.


2) Transport


Tariefsystemen en kostenoriëntatie

Uit de zienswijzen van een ruime meerderheid van de respondenten is gebleken dat het tariefsysteem van Gasunie een belangrijke rol speelt in de ontwikkeling van een liquide handel op de Nederlandse gasmarkt. Deze meerderheid is van mening dat een systeem dat uitgaat van een "point-to-point-structuur", zoals het huidige CDS, die ontwikkeling in ernstige mate belemmert. Vooruitlopend op de ontwerp-Richtlijnen heeft Gasunie de hoofdlijnen van een nieuw tariefsysteem gepresenteerd dat op 19 juli jl. met verschillende shippers is besproken. Uit de reacties van deze shippers op het consultatiedocument (die omstreeks 23 juli zijn binnen gekomen) is echter niet gebleken dat zij aan dit nieuwe systeem de voorkeur geven boven een entry-exit point systeem. De meeste respondenten hebben namelijk aangegeven een entry-exit point systeem, zoals beschreven door DTe op blz. 32 van het Informatie- en consultatiedocument, het meest wenselijk te vinden. Belangrijk element in zo'n systeem is de separate verhandelbaarheid van entry- en exitcapaciteit. De DTe is van mening dat dit systeem aan de ene kant rekening houdt met het belang van het bevorderen van het handelsverkeer, terwijl het gastransportbedrijf aan andere kant de mogelijkheid heeft om tariefsignalen te geven ingeval van schaarste of dreigende schaarste. Gasunie heeft overigens in haar reactie op het Informatie- en consultatiedocument (randnummer 49 van de reactie Gasunie) terecht aangegeven dat het door haar voorgestelde systeem nog kan worden aangepast en verder worden uitgewerkt.

Het vastleggen van het uitgangspunt van kostenoriëntatie acht de DTe van belang om zowel doelmatig handelen van de netgebruikers als van de gastransportbedrijven te bevorderen. De DTe is van mening dat de ontwerp-Richtlijnen een kader geven voor een tariefsystematiek waarin aan beide doelstellingen wordt voldaan. Het kader laat voorts voldoende ruimte voor gastransportbedrijven en netgebruikers om te onderhandelen. Zo vormt in ieder geval de hoogte van het rendement en het efficiënte kostenniveau onderwerp van overleg. Daarnaast kunnen partijen onderhandelen over de zogenaamde "specials". Artikel 17 van de ontwerp-Richtlijnen bevat het voornemen van de DTe om bij het vaststellen van de Richtlijnen aan te geven wat tenminste een redelijk rendement voor gasbedrijven kan worden beschouwd.

Balancering

In de verschillende reacties op het Informatie- en consultatiedocument is met name aandacht besteed aan de wenselijkheid dan wel noodzakelijkheid van de eis van uurbalancering en de boetes die momenteel aan het overschrijden van deze eis zijn gekoppeld. Bij het opstellen van de ontwerp-Richtlijnen heeft de DTe niet alleen de zienswijzen van de verschillende respondenten meegewogen maar ook gebruik gemaakt van de

Dienst uitvoering en toezicht Energie
Toelichting Ontwerp Richtlijnen Gastransport en Gasopslag voor het jaar 2002, 30 juli 2001 pag - 2 - van 4




inzichten die verkregen zijn uit het thans nog lopende verdiepingsonderzoek inzake het balanceringsregime van Gasunie. De ontwerp-Richtlijnen bepalen dat basisdiensten aangeboden dienen te worden met een regime van dagbalancering, maar dat op verzoek van de netgebruiker uurbalancering overeengekomen kan worden. Daarnaast is aangegeven welke tolerantiegrenzen Gasunie binnen het systeem van dagbalancering per uur mag stellen. Indien de integriteit van het transportsysteem in gevaar komt heeft Gasunie het recht om bepaalde gebruikers die zich in ernstige mate niet houden aan de balanceringseisen, af te schakelen.

Ten aanzien van de balanceringskosten heeft de DTe in de ontwerp-Richtlijnen een onderscheid gemaakt tussen kosten die worden gemaakt zonder dat er sprake is van overschrijding van de balanceringseisen en kosten die worden gemaakt omdat bepaalde gebruikers de eisen overschrijden (zogenaamde "violators"). De eerst genoemde kosten kan Gasunie in het normale transporttarief terugverdienen, terwijl de laatst genoemde kosten individueel verhaald worden.


3) Opslag

Toegang voor derden tot gasopslaginstallaties

Artikel 6 van de ontwerp-Richtlijnen bevat bepalingen inzake de hoeveelheid opslag die de beheerders van gasopslaginstallaties tenminste aan derden moeten aanbieden, zoals bedoeld in artikel 18 Gaswet. Hiertoe is in eerste instantie bepaald welk gedeelte van ondergrondse bergingen in 2002 mogelijk nodig zou zijn voor productieactiviteiten van de Gaswet. Op basis van analyses die in het Informatie- en consultatiedocument zijn gepresenteerd heeft de DTe aanvankelijk geconstateerd dat geen capaciteit voor deze taken nodig is.

Een verdere uitwerking van de complexiteit en onzekerheden waarmee de analyses omtrent de functionaliteit van de opslaginstallaties omgeven zijn heeft de DTe thans ­ mede op basis van de uitvoerige beschouwingen die daarover in de consultatieperiode zijn ingebracht ­ het volgende geleerd. Uit hoofde van zorgvuldigheid en evenwichtigheid acht DTe het vooralsnog redelijk om te concluderen dat de beheerders NAM en de Bergen Concessiehouders in het jaar 2002 een derde deel van de beschikbare injectie- en productiecapaciteit, alsmede van het beschikbare werkvolume, aanmerken als benodigd voor productieactiviteiten. Dit betekent dat de gasopslaginstallatie in het jaar 2002 tweederde deel van de ondergrondse bergingen omvat. Hiermee heeft de DTe rekening gehouden met het feit dat de installaties ten tijde van de bouw zijn bedoeld voor productieactiviteiten alsmede de verplichtingen uit hoofde van artikel 54 Gaswet. De DTe constateert evenwel dat de installaties tot op heden niet als zodanig zijn gebruikt.

In het Informatie- en consultatiedocument (randnummer 229) is aangegeven dat de DTe oog heeft voor een overgangsregime dat het tempo bepaalt waarin de hoeveelheid werkgas in de opslaginstallaties vrij gemaakt moet worden. Partijen dienen immers de gelegenheid te hebben om zich binnen een redelijke termijn aan te passen aan de Gaswet.

Op basis van de reacties van respondenten is de DTe dan ook tot het voorlopige oordeel gekomen dat het redelijk is om in het jaar 2002 de helft van de capaciteit in de opslaginstallaties open te stellen voor derden. Concreet betekent dit dat NAM en de Bergen Concessiehouders in het jaar 2002 de in de onderstaande tabel weergegeven hoeveelheden werkgas beschikbaar moeten stellen aan derden.

Dienst uitvoering en toezicht Energie
Toelichting Ontwerp Richtlijnen Gastransport en Gasopslag voor het jaar 2002, 30 juli 2001 pag - 3 - van 4




Verder blijft de DTe ­ zoals reeds aangegeven in het Informatie- en consultatiedocument (randnummer 265) ­ vooralsnog bij haar conclusie dat de LNG-installatie niet geschikt is voor commerciële exploitatie. Dit inzicht kan veranderen, bijvoorbeeld wanneer de LNG-installatie voor handelsdoeleinden wordt ingezet.
Tabel: Toegang voor derden tot gasopslaginstallaties 2002
Aanwezig                  Productie-           Opslaginstallatie    50% TPA van
werkvolume                activiteiten 2002    2002                 opslaginstallatie
2002                                                                2002
NAM                              4,5 BCM                   1,5 BCM              3.0 BCM              1,5 BCM
(Norg en Grijpskerk) 
Bergen Concessiehouders 0,5 BCM 0,17 BCM 0.33 BCM 0,17 BCM (Alkmaar)
Gasunie 0,072 BCM 0,072 BCM 0.0 BCM 0,0 BCM (LNG Maasvlakte)
N.B. BCM = billion cubic meters / miljard kubieke meter
In het jaar 2002 zal door de DTe in overleg met marktpartijen wederom worden bepaald of ­ en in welke mate ­ de capaciteit die in 2002 voor TPA-doeleinden is aangemerkt dient te worden vergroot voor komende jaren. Hierbij zullen onder andere de benuttingsgraad van de beschikbare capaciteit in het jaar 2002, alsmede reeds aangekondigde uitbreidingen van de beschikbare capaciteit, een rol spelen.

Dienst uitvoering en toezicht Energie
Toelichting Ontwerp Richtlijnen Gastransport en Gasopslag voor het jaar 2002, 30 juli 2001 pag - 4 - van 4