Toename biologische landbouw
Tussen 1999 en 2000 is het areaal biologische landbouw met bijna 20 procent toegenomen. Hiermee is het areaal gegroeid tot ruim 25 000 hectare. Dit vertegenwoordigt echter slechts 1,3 procent van het totale landbouwareaal. Zo blijkt uit het CBS-onderzoek Biologische Landbouw 2000. De toename is vooral tot stand gebracht door uitbreiding van het areaal grasland, gevolgd door het areaal biologisch geteelde akkerbouwgewassen. Uit het onderzoek blijkt verder dat de provincie Flevoland nog steeds de provincie is met het grootste aandeel biologische landbouw.
Melkveehouderij nog steeds aan kop
De toename van de biologische landbouw is voor een belangrijk deel het gevolg van de omschakeling van een groot aantal melkveehouders naar de biologische productiewijze. Veehouderijbedrijven met graasdieren vertegenwoordigen 60 procent van de 25 000 hectare biologische landbouwgrond in Nederland. Het betreft hier voornamelijk grasland waarop koeien, schapen en geiten grazen.
Bij de kippen- en varkensbedrijven was eveneens sprake van een aanzienlijke groei. Deze bedrijven hebben doorgaans een relatief intensief grondgebruik. Het aandeel van deze bedrijfsgroep in het totale biologische landbouwareaal is dan ook klein. In 2000 had 0,4 procent van de kippen- en varkensbedrijven een biologische productiewijze.
Ook het aandeel biologische tuinbouwbedrijven is opvallend gegroeid. In absolute grootte is het areaal van de biologische tuinbouwbedrijven echter nog niet omvangrijk.
Meer biologische akkerbouw
Het areaal akkerbouwgewassen dat in 2000 op biologische wijze is beteeld, nam ten opzichte van 1999 met bijna 20 procent toe. Ook bij de bedrijven met tuinbouw open grond is sprake van een forse toename (30 procent) van het areaal biologisch geteelde gewassen.
Technische toelichting
Bij biologische landbouw wordt geen gebruik gemaakt van chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest. Daarnaast zijn er voorschriften voor het gebruik van krachtvoer en diergeneesmiddelen en voor de mogelijkheid voor dieren om naar buiten te gaan. Een landbouwbedrijf mag pas de producten als biologisch verkopen als het een omschakelingsperiode van 1 tot 2 jaar heeft ondergaan en aan de normen van een biologisch certificeringsinstantie heeft voldaan.