Voedingscentrum
Gezondheidsraad geeft nieuwe normen uit
26 juli 2001
Op 18 juli jl. gaf de Gezondheidsraad nieuwe normen uit voor energie,
eiwitten, vetten en koolhydraten.
Dit advies geeft aan wat we bij voorkeur met onze voeding zouden
moeten opnemen. Bij het vaststellen van deze nieuwe voedingsnormen is
niet alleen gekeken naar wat ons lichaam nodig heeft. Ook de bijdrage
die voeding kan leveren aan het voorkomen van chronische ziekten zoals
hart- en vaatziekten, kanker en overgewicht zijn erbij betrokken. De
adviezen zijn op theoretische basis. Het Voedingscentrum gaat nu via
uitgebreide modelstudies bekijken wat de praktische consequenties zijn
voor onze voedselinname. Daarna verwerkt zij deze adviezen in haar
voorlichting. De resultaten zullen op 15 november 2001 tijdens het
symposium van het Voedingscentrum en de Nederlandse Vereniging van
Diëtisten worden gepresenteerd.
Energie en overgewicht
Steeds meer Nederlanders zijn/worden te zwaar of lijden aan obesitas
(vetzucht). Om een ongewenste toename van het lichaamsgewicht en
daarmee overgewicht te voorkomen, is het belangrijkste dat de
hoeveelheid energie die u met de voeding opneemt overeenkomt met de
hoeveelheid die uw lichaam verbruikt. Bijvoorbeeld: een volwassen man
heeft ongeveer 2600 kcal (11.100 kJ) per dag nodig aan energie. Neemt
hij gedurende een langere periode meer energie op, bijvoorbeeld 3200
kcal per dag, dan heeft hij een grotere kans op overgewicht. In het
advies zijn formules opgenomen waarmee globaal de persoonlijke
energiebehoefte kan worden berekent. Daarbij wordt rekening gehouden
met de leeftijd, het geslacht, het lichaamsgewicht en de mate van
lichamelijke activiteit.
Eiwit
Van de hoeveelheid energie die we gebruiken moet ongeveer 10% uit
eiwit bestaan. Eiwit is de belangrijkste bouwsteen voor ieder levend
wezen. Vegetariërs en veganisten moeten 1,2 à 1,3 maal meer eiwit
eten, omdat de kwaliteit van plantaardige eiwitten wat minder is dan
die van een gemengde voeding met vlees. Voor de grote vleeseters is
het van belang te weten dat de hoeveelheid eiwit niet boven de 25% van
de hoeveelheid energie in hun voeding mag uitkomen. Gemiddeld zitten
we in Nederland op 15 %.
Vetten en koolhydraten
Sinds jaar en dag krijgt vet in onze voeding veel aandacht en dat
blijft voorlopig zo. Dat is niet zo gek, want ook nu is weer
aangetoond dat met name de samenstelling van het vet van grote invloed
is op onze gezondheid. Nieuw is dat de Gezondheidsraad bij haar advies
voor de totale hoeveelheid vet in voeding een verschil maakt tussen
mensen met en zonder overgewicht. Voor mensen zonder overgewicht is
het advies minder streng dan wanneer er sprake is van overgewicht.
Onder normale omstandigheden mag de hoeveelheid energie in de voeding
voor ca. 40% (= ca. 100 gram) van vet afkomstig zijn. Bij mensen met
overgewicht is dat 5 tot 10% lager. Met name van verzadigde vetten en
transvetzuren zouden we zo weinig mogelijk moeten innemen. Deze vetten
verhogen namelijk de kans op hart- en vaatziekten. In de praktijk
houdt dit in dat het voor personen met (een kans op) overgewicht zeker
noodzaak is om bijvoorbeeld bij vlees en zuivel de magere en/of
halfvolle varianten te kiezen.
Iedereen wordt geadviseerd om verzadigde- en transvetzuren te
vervangen door enkelvoudig en meervoudig onverzadigde vetzuren. Dat
kan door onder andere te kiezen voor halvarine, dieetmargarine en/of
olie. Wel is er aan meervoudig onverzadigde vetzuren een maximum van
12 % gesteld. Voor de enkelvoudig onverzadigde vetzuren geldt geen
bovengrens. Olijfolie bevat veel enkelvoudig onverzadigd vet en soja-
en zonnebloemolie zijn rijk aan de meervoudig onverzadigde soort.
Gemiddeld bevat onze voeding ca. 7 energie% aan meervoudig
onverzadigde vetzuren. Bij de onverzadigde vetzuren hebben
alfa-linoleenzuur en n-3 vetzuren uit vis extra aandacht gekregen
vanwege hun specifieke gunstige invloed op het risico voor hart- en
vaatziekten. Alfa-linoleenzuur zit van nature vooral in plantaardige
vetten en oliën. Sojaolie is hier relatief rijk aan, terwijl
bijvoorbeeld zonnebloemolie niet zoveel bevat. Met één keer vis eten
in de week voldoen we aan het advies over visvetzuren
Van transvetzuren zouden we niet meer dan 1 energie% binnen moeten
krijgen. 90% van de Nederlanders zit hoger. Vooral het vet in koek en
gebak is rijk aan transvetzuren. De betere smeer- en bakvetten hebben
hun gehalte verlaagd. U kunt op de verpakking zien of er transvetzuren
inzitten en de hoeveel.
Voor meer informatie over dit bericht kunt u contact opnemen met Eva
den Tek, telefoon 070 306 88 59.
Meer voedingsnieuws