IP/01/1107
Brussel, 26 juli 2001
BTW - inbreukprocedure tegen Duitsland, België, Luxemburg en Nederland
- bevoorrading van binnenschepen waarmee internationaal vervoer wordt
verricht
De Europese Commissie heeft beslist Duitsland, België, Luxemburg en
Nederland officiëel te verzoeken geen vrijstelling van de belasting
over de toegevoegde waarde (BTW) meer te verlenen voor leveringen ter
bevoorrading van binnenschepen waarmee internationaal vervoer wordt
verricht. Volgens de Commissie is deze vrijstelling niet verenigbaar
met de Zesde Richtlijn betreffende het gemeenschappelijk BTW-stelsel.
De officiële verzoeken werden alle aan genoemde landen gericht in de
vorm van een met redenen omkleed advies, de tweede stap van de
inbreukprocedure in de zin van artikel 226 van het Verdrag. Indien
binnen twee maanden niet op bevredigende wijze op de met redenen
omklede adviezen wordt gereageerd, kan de Commissie de zaak aanhangig
maken bij het Hof van Justitie.
Op grond van artikel 2 van de Zesde BTW-Richtlijn zijn de leveringen
van goederen in het binnenland door een belastingplichtige aan
belasting onderworpen. Duitsland, België, Luxemburg en Nederland
kennen evenwel een BTW-vrijstelling toe voor leveringen (bijvoorbeeld
brandstof) ter bevoorrading van binnenschepen waarmee internationaal
vervoer wordt verricht. Een dergelijke vrijstelling met terugbetaling
aan de belastingplichtigen van de BTW die zij met betrekking tot de
ter bevoorrading van de binnenschepen geleverde goederen hebben
betaald, zou slechts mogelijk zijn indien in de Zesde Richtlijn voor
dergelijke leveringen een specifieke vrijstelling zou zijn opgenomen,
hetgeen niet het geval is.
European Commission