CBS
CBS: Conjunctuurbericht juli 2001
Algemeen: economische groei in Nederland lager dan in Eurozone
Het beeld van de economie in dit Conjunctuurbericht is ten opzichte
van vorige maand verder verslechterd. De economische groei in ons land
komt in het eerste kwartaal van dit jaar uit op 1,6%. Daarmee is de
terugval in de bedrijvigheid groter dan eerder was geraamd. Na het
vierde kwartaal van 1993 is de groei niet meer zo laag geweest. Voor
het eerst sinds jaren is de economische groei in Nederland onder die
van de Eurozone gedoken. Ook de beschikbare indicatoren over het
tweede kwartaal zijn ongunstig. De productie in de industrie ligt in
mei 2% onder het niveau van een jaar eerder. Uit de Conjunctuurtest in
de industrie blijkt dat de ondernemers negatief zijn gestemd over hun
orderontvangsten voor de komende maanden. De gezinsconsumptie kent in
april, met een volumetoename van 0,4%, de kleinste stijging sinds
jaren. Het vertrouwen van de consument blijft in juli even groot als
de maand ervoor. De belegger in Nederlandse aandelen op de Amsterdamse
effectenbeursbeurs leidt in het eerste halfjaar een verlies van 9%. De
inflatie is in juni met 0,4%-punt teruggevallen naar 4,5%. Het is nog
te vroeg om te kunnen concluderen of de inflatie over zijn hoogtepunt
heen is. Wel blijft ons land met de hoogte van zijn prijsstijgingen
koploper in het Eurogebied. Met een historisch gezien laag aantal
werklozen, een hoog niveau van het aantal vacatures en een
werkgelegenheidsgroei van bijna 200 duizend banen zijn daarentegen de
meest recente ontwikkelingen op de arbeidsmarkt nog steeds positief.
Inflatie: daalt naar 4,5%
De inflatie is in juni uitgekomen op 4,5%, dat is 0,4%-punt lager dan
in mei. De dalende benzineprijzen leveren de grootste bijdrage aan de
afname van de inflatie. Vergeleken met een jaar geleden liggen de
prijzen van benzine in juni 2% lager. In mei was de benzine nog 6%
duurder. Een andere belangrijke reden voor de gedaalde inflatie zijn
de prijsontwikkelingen van verse groenten. Tussen mei en juni is een
daling van de prijzen voor verse groenten gebruikelijk. In juni vorig
jaar was een dergelijke daling echter nagenoeg uitgebleven. Verse
groenten zijn in juni 2001 vergeleken met dezelfde maand van vorig
jaar 7% duurder. In mei was dat evenwel nog 21%. Binnen de Eurozone is
Nederland nog steeds het land met de hoogste inflatie. De
geharmoniseerde index die voor deze internationale vergelijking wordt
gehanteerd, komt voor ons land in juni uit op een stijging van 5,0%.
Ook in de Eurozone is het inflatiepercentage afgenomen. Dit kwam in
juni uit op 3,0%, terwijl de inflatie in mei 3,4% bedroeg.
Consumentenvertrouwen: in juli stabiel
Het consumentenvertrouwen is in juli met een waarde van -2 vrijwel
gelijk aan dat van juni. De stabilisatie van het vertrouwen hangt
grotendeels samen met het oordeel over het economisch klimaat, één van
de twee onderdelen waarmee het consumentenvertrouwen gemeten wordt. De
consument is in juli nagenoeg even pessimistisch over de economie als
in juni. Sinds februari dit jaar is het pessimisme vrijwel iedere
maand toegenomen. In juli verwacht ruim veertig procent van de
ondervraagden een voortgaande verslechtering van de economie. De
koopbereidheid, de andere component van het consumentenvertrouwen, is
in juli eveneens vrijwel even groot als in juni. Daarmee zet de daling
die in juni plaatsvond niet verder door. Dit onderdeel van het
consumentenvertrouwen wordt gebaseerd op de mening van huishoudens
over hun eigen financiën en over het doen van grote uitgaven.
Economische groei: terugval in eerste kwartaal
De Nederlandse economische groei is in het eerste kwartaal van 2001
opnieuw lager dan in het voorgaande kwartaal. De volumetoename van het
bruto binnenlands product (BBP) bedraagt 1,6% ten opzichte van een
jaar eerder. Wanneer gecorrigeerd wordt voor seizoen- en
kalendereffecten dan is de groei in het eerste kwartaal ten opzichte
van het vierde kwartaal van 2000 zelfs licht negatief (-0,3%). Deels
komt dat door de relatief hoge kwartaal-op-kwartaalgroei (0,8%) in het
vierde kwartaal van vorig jaar. Opvallend is de lage consumptiegroei,
die onder andere samenhangt met anticipatie-aankopen eind vorig jaar
in verband met de verhoging van het hoge BTW-tarief per 1 januari
2001. Ook de toename van de investeringen valt duidelijk terug, tot
0,1%. De exportgroei blijft redelijk overeind, maar ook hier is de
stijging (6,6%) lager dan in het voorgaande kwartaal (8,3%). Aan de
productiekant van de economie vlakt in het eerste kwartaal de groei in
de industrie en de bouwnijverheid opnieuw af. Opvallender is dat nu
ook de groei in de vervoer- en communicatiebedrijven en bij de
financiële en zakelijke dienstverleners sterk terugvalt. De afgelopen
jaren waren dat juist de sterkst groeiende bedrijfstakken.
Nationale rekeningen: economie groeide in 2000 met 3,5% De Nationale rekeningen (NR) geven een samenhangend overzicht van de ontwikkelingen van de Nederlandse economie. In de onlangs beschikbaar gekomen gegevens van de NR 2000 bedraagt de economische groei, afgemeten aan de volumemutatie van het bruto binnenlands product (BBP), 3,5%. Deze groei is weliswaar iets lager dan in 1999 maar ligt nog wel boven het langjarig gemiddelde. De meest in het oog springende ontwikkelingen zijn een tekort bij huishoudens en een groot overschot bij de overheid. De consumptie van huishoudens is in 2000 hoger uitgekomen dan hun vrije beschikbaar inkomen Een deel van de consumptiegroei is dan ook gefinancierd uit andere middelen, zoals woninghypotheken en consumptief krediet. De overheid daarentegen heeft het afgelopen jaar een ongekend overschot geboekt van 19,1 miljard gulden (8,7 miljard euro), dat is 2,2% van het BBP. Nog niet eerder wist de overheid een dergelijk groot overschot te realiseren. In 1998 was er zelfs nog sprake van een tekort van 6,4 miljard gulden (2,9 miljard euro). Het grote overschot in 2000 heeft er ook toe geleid dat de schuld van de overheid gedaald is tot onder de 500 miljard gulden (227 miljard euro). De schuldquote bedraagt thans 56% van het BBP, 4%-punt onder de norm van de Europese Monetaire Unie.
Productie industrie: op veel plaatsen productiedaling
De industriële productie ligt in mei van dit jaar 2,0% lager dan in
mei 2000. Daarmee is voor de derde achtereenvolgende maand sprake van
teruglopende groeicijfers in de industrie. De groei voor de eerste
vijf maanden van 2001 komt daardoor uit op 0,8%. Voor het eerste
kwartaal bedroeg de groei nog 1,8%. De Conjunctuurtest in de industrie
geeft aan dat de industriële ondernemers negatief gestemd zijn over de
orderontvangsten voor de komende maanden.
In de meeste onderdelen van de industrie is in mei sprake van een
lagere productie dan een jaar eerder. In de voedings- en
genotmiddelenindustrie daalt de productie met bijna 5%. Deze daling
wordt net als in april met name veroorzaakt door de gevolgen van de
MKZ-crisis voor de slachterijen. In de metaal en de hout-,
bouwmaterialen-, meubel- en overige industrie was in april nog sprake
van groei. In de textiel-, kleding- en lederindustrie en de papier- en
grafische industrie was al eerder sprake van een daling. Alleen in de
aardolie-, chemie- en rubberindustrie is de productie in mei 2001
hoger dan een jaar eerder.
Consumptie: in april kleinste stijging sinds jaren
De volumegroei van de binnenlandse individuele consumptie in april
bedraagt 0,4%. Na 1995 heeft zich op maandbasis niet meer zo'n kleine
toename voorgedaan. De ontwikkeling in april bevestigt het beeld van
terugvallende consumptiegroei. In het eerste kwartaal was het volume
van de binnenlandse consumptie 1,5% groter dan in dezelfde periode van
2000, dit is nog niet de helft van de stijging die over geheel 2000 in
de boeken staat.
Effectenbeurs: fors verlies op aandelen in eerste helft 2001
De koersen van Nederlandse aandelen op de Amsterdamse effectenbeurs
zijn in het tweede kwartaal van 2001 per saldo nauwelijks van hun
plaats gekomen. Na de forse koersdalingen in het eerste kwartaal
opende het Damrak het tweede kwartaal positief. Halverwege mei
noteerde de CBS-koersindex een winst van 12% ten opzichte van begin
april. Winstwaarschuwingen van bedrijven en slechte berichten over de
economie trokken in de daarop volgende weken de koersen naar beneden.
Uiteindelijk sloot de index het tweede kwartaal af met een stijging
van 2,1%. Inclusief dividend bedraagt het rendement op aandelen in het
tweede kwartaal 3,5%. Vanwege het slechte eerste kwartaal lijdt de
belegger in Nederlandse aandelen over het eerste halfjaar van 2001
evenwel een verlies van 9,0%. Mede door het ongunstige klimaat op de
aandelenbeurzen is er door de particulier dit jaar meer geld gespaard.
In de eerste vijf maanden van dit jaar is er bijna 20 miljard gulden (
9,1 miljard euro) op de spaarrekeningen bijgeschreven. Over geheel
2000 was het bijgeschreven spaarbedrag 8,6 miljard gulden (3,9 miljard
euro).
Arbeidsmarkt: overall beeld nog steeds positief
Een aantal indicatoren over de arbeidsmarkt laat dit jaar een
voortgaande positieve ontwikkeling zien. De werkgelegenheidsgroei van
de afgelopen jaren zet in het eerste kwartaal van 2001 door. Het
aantal banen van werknemers is 193 duizend hoger dan in het eerste
kwartaal van 2000. Dit komt neer op een stijging van 2,7%. Vrouwen
nemen met een stijging van 125 duizend het grootste deel van deze
banengroei voor hun rekening. Het aantal banen in het eerste kwartaal
van 2001 is in vrijwel alle bedrijfstakken hoger dan een jaar eerder.
Koplopers zijn de zorg en de overige dienstverlening met een groei van
48 duizend banen (3,9%) en de handel, horeca en reparatie met 52
duizend banen (3,4%). Het is echter opmerkelijk dat de
werkgelegenheidsgroei in het eerste kwartaal, uitgezonderd bij de
landbouw, de zorg en de overheid, in alle overige bedrijfstakken lager
dan in 2000.
Mede door de forse groei van de werkgelegenheid ligt het aantal
geregistreerde werklozen historisch gezien op een laag niveau. In het
tweede kwartaal komt het aantal werklozen uit op 132 duizend, dat zijn
er 41 duizend minder dan een jaar eerder. Het seizoengecorrigeerde
werkloosheidscijfer over de periode april-juni ligt daarentegen 10
duizend hoger dan in maart-mei. Dit laatste hoeft echter niet te
betekenen dat de werkloosheid stijgt. Het verschil valt namelijk nog
binnen de onnauwkeurigheidsmarge van de steekproef waarop deze
werkloosheidscijfers zijn gebaseerd.
Het aantal vacatures blijft in de eerste drie maanden van dit jaar op
een relatief hoog niveau, maar de jarenlange groei is in het eerste
kwartaal van dit jaar tot stilstand gekomen Eind maart staan er 216
duizend vacatures open.
De bovenvermelde ontwikkelingen op de arbeidsmarkt vinden plaats, op
het moment dat de economische groei in het eerste kwartaal van 2001
met 1,6% relatief laag is. In het algemeen reageert de arbeidsmarkt
met enige vertraging op veranderingen in de economische groei.
Focus: inflatie over hoogtepunt?
In juni 2001 is de inflatie in Nederland 4,5%. Vanaf december vorig
jaar was de inflatie sterk opgelopen van 2,9% tot 4,9% in april en
mei. Juni is de eerste maand van dit jaar waarin het cijfer is
teruggelopen. De ontwikkeling van de inflatie in de afgelopen
anderhalf jaar en zeker de hoge inflatie in het eerste halfjaar van
2001 is een gevolg van een aantal samenvallende oorzaken (zie
onderstaande). Van een aantal specifieke oorzaken is de datering
bekend en kan ook aangegeven worden wanneer hun effect op het
inflatiecijfer eindigt. Het is echter nog te vroeg om te kunnen
concluderen of de daling van de inflatie in juni een echt keerpunt is
in de ontwikkeling of een tijdelijke terugval. In de maand juli worden
gewoonlijk betrekkelijk veel prijzen aangepast die voor een langere
periode zullen gaan gelden, bijvoorbeeld de woninghuren en de
gasprijs. Volgende maand zal dan ook een beter zicht kunnen ontstaan
op het inflatieverloop.
Oorzaken inflatie 2001
BTW
De inflatie in 2001 wordt deels veroorzaakt door de verhoging van de
BTW per 1 januari. Deze maatregel zorgt vanaf januari voor ruim 0,5
%-punt inflatie. Het is een eenmalige prijsschok die tot en met
december 2001 zal bijdragen aan de inflatie. In 2002 stopt het
effect.
Ecotaks
In januari 2001 werd ook de Ecotaks op gas en elektriciteit verhoogd.
Deze verhoging leidt voor dit jaar tot 0,4 %-punt inflatie. In 2000
was de Ecotaks goed voor 0,3%-punt inflatie.
Elektriciteit en gas
De hoge prijzen van energie op de wereldmarkt hebben in het afgelopen
jaar geleid tot sterke prijsstijgingen voor elektriciteit, gas en
autobrandstoffen. De tarieven van elektriciteit worden elk kwartaal
aangepast. Vanaf januari 2000 tot januari 2001 steeg de prijs elk
kwartaal, waardoor de prijsstijging op jaarbasis opliep tot rond 19%
(inclusief belastingen). In april 2001 daalde de elektriciteitsprijs,
waardoor de prijsstijging per jaar in het tweede kwartaal snel
terugliep naar 9%. De gastarieven worden elk half jaar aangepast. De
laatste tariefdaling was in juli 1999. Daarna ging de prijs elk half
jaar omhoog. Vanaf juli 2000 was het effect van de prijsdaling in juli
1999 uitgewerkt en is de prijsstijging op jaarbasis van gas (inclusief
belastingen) steeds rond 17% geweest. Als de gasprijs in juli 2001
even veel stijgt als vorig jaar in juli blijft de bijdrage aan de
inflatie van 0,5%-punt ook in het tweede halfjaar van 2001 ongeveer
gelijk.
Benzine
De directe invloed van de prijs van benzine op de inflatie is de
laatste maanden sterk teruggelopen. Na sterke prijsstijgingen in de
eerste helft van 2000 heeft de prijs van benzine zich vanaf de zomer
van 2000 min of meer gestabiliseerd. In juni 2001 zijn
autobrandstoffen ongeveer 2% goedkoper dan een jaar eerder.
Groenten en aardappelen
De prijzen van verse groenten waren in het afgelopen halfjaar erg
hoog, onder andere door slechte oogsten in Zuid-Europa. In de eerste
helft van 2000 waren de prijzen juist aan de lage kant waardoor verse
groenten een grote prijsstijging op jaarbasis kenden. In juni zijn de
groenteprijzen sterk gedaald waardoor de prijsstijging op jaarbasis
daalde van ongeveer 22% in mei naar 7% in juni. Ook aardappelen waren
in het eerste half jaar van 2001 flink duurder dan een jaar eerder,
maar dat lag vooral aan de lage prijzen in 2000. In juni wordt echter
een forse prijsstijging van 33% voor aardappelen gemeten.
Vlees
De vleesprijzen, vooral van varkensvlees, zijn vanaf september 2000,
maar zeker in de eerste helft van 2001 fors gestegen. Dit hangt samen
met BSE en mond- en klauwzeer. In de maand juni zijn de prijzen voor
vlees vrijwel ongewijzigd gebleven. Als het prijsniveau de komende
maanden niet wijzigt zal de bijdrage aan de inflatie vanaf september
weer gaan teruglopen. Zouden de prijzen gaan dalen, dan kan dat
sneller gaan.
Prijzenoorlog
In het voorjaar van 2000 is er een prijzenoorlog geweest tussen enkele
supermarktketens. Deze prijsverlagingen in 2000 leidden tot een
verhoging van de inflatie tussen voorjaar 2000 en 2001. Hoewel niet
precies is aan te geven wanneer deze prijzenoorlog is gestopt, houdt
het effect daarvan op de inflatie langzamerhand op.
Omroepbijdrage
In 2000 werd de inflatie gedrukt door de afschaffing van de
omroepbijdrage. De stijging van de inflatie per januari 2001 is voor
ruim 0,4%-punt een gevolg van het feit dat dit effect was
uitgewerkt.
Overige prijsstijgingen
Naast de hiervoor gesignaleerde prijsstijgingen bij artikelgroepen,
waarbij een specifieke oorzaak was aan te geven, signaleerde het CBS
in het eerste halfjaar van 2001 over een breed front prijsstijgingen
die minder eenvoudig aan een specifieke oorzaak zijn toe te schrijven.
Oorzaken van deze prijsstijgingen zijn onder andere een aantal
kostendoorberekeningen en mogelijk margeverbeteringen. Bij de hogere
kosten kan het gaan om hogere energieprijzen, gestegen loonkosten, of
hogere inkoopkosten door de lage koers van de euro ten opzicht van de
dollar. Ook kosten die gemaakt worden ter voorbereiding op de
invoering van de euro kunnen zijn doorberekend. Het is voor het CBS
niet goed mogelijk om de invloeden van deze verschillende
kostenstijgingen op het prijsverloop apart te meten, en daarom is het
ook moeilijk in te schatten in welke mate het effect van deze
kostenstijgingen al in het prijsniveau is verwerkt. Ook is het veel
moeilijker aan te geven wanneer het effect op de inflatie zal
stoppen.