European Commission

IP/01/1087

Brussel, 25 juli 2001

De Commissie gaat akkoord met 418 miljoen euro aan inkomenssteun voor de rundvleesproducenten in Oostenrijk, België, Frankrijk, Duitsland, Italië en Spanje

De Commissie heeft vandaag Oostenrijk, België, Frankrijk, Duitsland, Italië en Spanje toestemming verleend om alles bij elkaar tot circa 418 miljoen aan inkomenssteun te betalen aan de rundvleesproducerende boeren die tussen november 2000 en juni 2001 verliezen hebben geleden door de gevolgen van de BSE-crisis. Normaliter mogen de lidstaten geen dergelijke inkomenssteun betalen. De Commissie erkent de huidige crisis op de rundvleesmarkt echter als uitzonderlijk en keurt daarom de betrokken steun goed. De Commissie heeft ook ingestemd met de toekenning van staatssteun in Italië en Duitsland voor een aantal andere met BSE verband houdende maatregelen, bijvoorbeeld de vervanging van de veestapel op bedrijven waar BSE is geconstateerd. Die staatssteun bedraagt in totaal circa 92 miljoen .

Commissaris Franz Fischler, die bevoegd is voor landbouw en visserij, heeft hierover het volgende opgemerkt: "De aanhoudende en uitzonderlijke crisis op de rundvleesmarkt rechtvaardigt deze buitengewone nationale steunmaatregelen. De beslissingen die de Commissie vandaag heeft genomen, vullen het maatregelenpakket voor de zwaar getroffen rundvleesproducenten aan dat de Raad Landbouw in juni heeft goedgekeurd. Ons doel is de rundvleesproducenten betere toekomstperspectieven te bieden binnen de duidelijke regels die voor dergelijke inkomens- en staatssteun gelden.".

Per lidstaat zijn de volgende steunbedragen toegestaan:

Oostenrijk

Alleen in de provincie Karinthië wordt ongeveer 2,9 miljoen (circa 40 miljoen ATS) aan inkomenssteun toegekend. De Commissie heeft ook toestemming verleend voor een promotiecampagne die circa 690.000 (ongeveer 9,5 miljoen ATS) kost.

België

Het betreft ongeveer 29,7 miljoen (1.200 miljoen BEF) aan inkomenssteun. Een tweede tranche van 30 miljoen zal door de Commissie worden onderzocht zodra de uitvoeringsregeling is uitgewerkt en aan haar is meegedeeld.

Frankrijk

De vandaag door de Commissie goedgekeurde inkomenssteun bedraagt in totaal ongeveer 259 miljoen (1.700 miljoen FRF) en bestaat uit 152,4 miljoen (1.000 miljoen FRF) aan rechtstreekse steun, de overneming van rentebetalingen waarvan het steunequivalent wordt geschat op 60,9 miljoen (400 miljoen FRF), en de verstrekking van consolidatieleningen die, uitgedrukt in steunequivalent, neerkomen op naar schatting ongeveer 45,7 miljoen (300 miljoen FRF).

Duitsland

In vier deelstaten wordt staatssteun toegekend. Beieren: de inkomenssteun bedraagt ongeveer 28 miljoen (55 miljoen DEM). De beschikking van de Commissie staat ook de toekenning toe van aanvullende staatssteun ten belope van circa 1 miljoen (2 miljoen DEM) als bijdrage in de kosten van het testen van voedermiddelen. Bij een afzonderlijke beschikking is toestemming verleend voor de betaling van circa 10 miljoen (20 miljoen DEM) aan staatssteun als vergoeding voor de waarde van veevoer dat moet worden vernietigd, en voorts van circa 6 miljoen (12 miljoen DEM) aan staatssteun als schadeloosstelling voor boeren op wier bedrijf BSE is geconstateerd. Thüringen: ongeveer 4 miljoen (8 miljoen DEM) aan inkomenssteun. Nedersaksen: ongeveer 5 miljoen (10 miljoen DEM) aan inkomenssteun.

Saksen: ongeveer 2 miljoen (4 miljoen DEM) om de kosten te dekken van de vervanging van de veestapel op bedrijven die op bevel van de overheid zijn geruimd; evenals bij de tweede beschikking voor Beieren betreft het hier geen inkomenssteun.

Italië

Het is de bedoeling om voor inkomenssteun voorlopig ongeveer 25,5 miljoen (circa 51 miljard ITL) uit te trekken, maar de Commissie heeft vandaag toestemming verleend om dit bedrag eventueel te verhogen tot ongeveer 77 miljoen (circa 154 miljard ITL). De goedgekeurde regeling voorziet ook in de toekenning van andere staatssteun, bijvoorbeeld een schadeloosstelling voor de boeren bij wie BSE is geconstateerd, steun voor de vervanging van de veestapel van bedrijven en de nationale bijdrage in de financiering van de regeling om vlees uit de markt te nemen door het aan te kopen en vervolgens te vernietigen. In totaal - inclusief 77 miljoen aan inkomenssteun - kan de steun daardoor tot 150 miljoen (circa 300 miljard ITL) gaan bedragen.

Spanje

In twee regio's wordt steun toegekend. Asturië: circa 6 miljoen (1.000 miljoen ESP) aan inkomenssteun. Cantabrië: circa 5,98 miljoen (994 miljoen ESP) aan inkomenssteun.

Op grond van de regels inzake staatssteun die door de lidstaten zijn ingevoerd en door de Europese Commissie worden toegepast, mogen de lidstaten normaliter geen inkomenssteun aan landbouwers betalen, omdat dit de concurrentie zou kunnen verstoren en het functioneren van de gemeenschappelijke marktordeningen zou kunnen belemmeren. Alleen in geval van een buitengewone gebeurtenis kan dergelijke steun worden verleend om de door die gebeurtenis veroorzaakte schade te vergoeden.

De Commissie erkent de huidige crisis op de rundvleesmarkt, die is ontstaan doordat eind vorig jaar de vrees voor BSE grote vormen aannam, als een dergelijke buitengewone gebeurtenis.

De Commissie legt er de nadruk op dat het niet de daling van de verkoop of omzet als zodanig is die als buitengewoon wordt beschouwd. Schommelende prijzen zijn in sommige landbouwsectoren een welbekend cyclisch verschijnsel. Naar het oordeel van de Commissie is de daling van de verkoop het gevolg van een buitengewone en zeldzame combinatie van factoren die tot inkomensverliezen voor de betrokken landbouwers heeft geleid: de sluiting van uitvoermarkten voor rundvlees uit de Gemeenschap en de sterke negatieve reactie van de Europese consumenten, waarbij zich kort vóór en tegelijk met een en ander een reeks feiten heeft voorgedaan zoals de ontdekking van de eerste gevallen van BSE in landen als Duitsland, Italië en Spanje, het op het niveau van de Gemeenschap uitgevaardigde verbod om welke soort vlees- of beendermeel dan ook op de markt te brengen als voedermiddel en het soms omstreden crisisbeheer op nationaal niveau.

De Commissie heeft bij haar onderzoek nagegaan of de omvang van de steunverlening in overeenstemming is met de door de betrokken lidstaten verstrekte informatie over de door de sector rundvlees geleden verliezen. Deze verliezen werden in principe gemeten door de verkoop en de slachtprijzen gedurende de crisis te vergelijken met die in de voorgaande maanden. Bovendien heeft de Commissie gecontroleerd of de voorwaarden voor de betaling van de steun aan de landbouwers konden leiden tot overcompensatie op individueel niveau. De lidstaten hebben gegarandeerd dat dit niet het geval zal zijn. Wanneer duizenden steunaanvragen moeten worden verwerkt, kan het voor een gemakkelijker verloop daarvan nodig zijn om met vaste bedragen te werken, wat in sommige gevallen een zeer beperkte overcompensatie tot gevolg zou kunnen hebben. De lidstaten hebben de voorwaarden voor het aanvragen en betalen van deze steun vastgesteld en dragen de volle verantwoordelijkheid voor de toekenning van de steunbedragen. Zij kunnen extra voorwaarden verbinden aan de steunverlening. Niet alle nu goedgekeurde staatssteun zal noodzakelijk ook worden betaald. Het Gemeenschapsrecht verplicht de lidstaten er niet toe dergelijke staatssteun daadwerkelijk toe te kennen.

De tekst van de betrokken beschikkingen van de Commissie zal beschikbaar zijn op het volgende Internet-adres:

http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/droit_com/index_en.h tm#aides

zodra de lidstaten hebben meegedeeld of zij al dan niet om redenen van vertrouwelijkheid bezwaar hebben tegen bekendmaking van bepaalde delen van die beschikkingen. Nummers waaronder de beschikkingen te vinden zullen zijn: N 113/A/2001 (Italië), N 164/2001 (Nedersaksen), N 170/2001 (Thüringen), N 174/2001 (Beieren), N 193/2001 (Beieren), N 248/2001 (Saksen), N 269/2001 (Asturië), N 377/2001 (Cantabrië), N 437/2001 (België), NN 46/2001 (Frankrijk) en NN 58/2001 (Karinthië).