Consumentenvertrouwen in juli stabiel
Het consumentenvertrouwen is in juli vrijwel gelijk aan dat van juni. Het oordeel van de consument over de economie in het algemeen verslechtert niet verder. Ook de koopbereidheid, de andere component van het consumentenvertrouwen, neemt niet verder af. Dit blijkt uit het Consumenten Conjunctuur Onderzoek van het CBS.
Consument niet pessimistischer over economisch klimaat
Het onveranderde vertrouwen hangt grotendeels samen met het oordeel over het economisch klimaat. Dit is één van de twee onderdelen waarmee het consumentenvertrouwen gemeten wordt. De consument is in juli nagenoeg even pessimistisch over de economie als in juni. Sinds februari dit jaar is het pessimisme vrijwel iedere maand toegenomen. In juli verwacht ruim veertig procent van de ondervraagden een voortgaande verslechtering van de economie. Slechts één op de tien consumenten verwacht dat het beter zal gaan. Vorig jaar was de consument nog overwegend optimistisch over het economisch klimaat.
Koopbereidheid stabiel
De koopbereidheid, de andere component van het consumentenvertrouwen, is in juli eveneens vrijwel even groot als in juni. Daarmee zet de daling die in juni plaatsvond niet verder door. De koopbereidheid ligt echter het hele jaar al op een lager niveau dan in 2000. Dit onderdeel van het consumentenvertrouwen wordt gebaseerd op de mening van huishoudens over hun eigen financiën en over het doen van grote uitgaven. Ten opzichte van juni vinden huishoudens de tijd even gunstig voor het doen van grote aankopen, zoals televisies, koelkasten en computers. De mening van de consument over de eigen financiële situatie is in juli iets positiever dan vorige maand.
Technische toelichting
De index van het consumentenvertrouwen geeft aan in hoeverre huishoudens vinden dat het economisch gezien beter of slechter gaat. Het consumentenvertrouwen wordt bepaald op basis van de mening van huishoudens over het algemene economische klimaat en over de eigen koopbereidheid. Maandelijks worden hierover in het Consumenten Conjunctuuronderzoek vijf vragen gesteld aan ongeveer duizend personen.
De ondervraagden kunnen vinden dat het beter gaat (de 'optimisten'), dat het slechter gaat (de 'pessimisten') of dat de situatie gelijk blijft. Als er evenveel optimistische als pessimistische consumenten zijn, heeft de index de waarde nul. Een waarde van tien betekent dat de optimisten een meerderheid van tien procent hebben ten opzichte van de pessimisten.
Twee van de vragen gaan over de economische situatie in het algemeen. Het CBS berekent uit de antwoorden hierop de indicator van het economisch klimaat. De overige drie vragen gaan over de financiële situatie van het eigen huishouden. Daaronder is ook de vraag of de tijd gunstig is voor aankopen van duurzame goederen. De antwoorden op deze drie vragen worden samengevat in de indicator van de koopbereidheid.
Het Consumenten Conjunctuur Onderzoek wordt vanaf mei 2000 medegefinancierd door de Europese Gemeenschap.
CBS