IP/01/1061
Brussel, 24 juli 2001
De Commissie treedt op tegen Spanje, België, Luxemburg en Italië
inzake gevaarlijke stoffen in water
De Europese Commissie heeft besloten een schriftelijke aanmaning
(eerste schriftelijke waarschuwing) te sturen naar Spanje, België,
Luxemburg, en Italië omdat deze landen hebben verzuimd voor 99
gevaarlijke stoffen reductieprogramma's vast te stellen. Het Europese
Hof heeft bevestigd dat deze programma's ter vermindering van
verontreiniging volgens de wet duidelijk, allesomvattend en
gecoördineerd moeten zijn. Het voor het milieubeleid bevoegde
Commissielid Margot Wallström verklaarde met betrekking tot deze
besluiten: "Het is ontmoedigend te moeten vaststellen dat maatregelen
tegen waterverontreiniging die in de jaren '80 hadden moeten worden
genomen, nog steeds niet zijn uitgevoerd. Om verontreiniging zo snel
mogelijk te bestrijden, verzoek ik deze landen dan ook dringend hun
verplichtingen na te komen."
De richtlijn inzake gevaarlijke stoffen(1)
behoort tot de vroegste wetgeving inzake milieukwaliteit van de EU. De
richtlijn legt het kader vast voor maatregelen tegen
waterverontreiniging door middel van een uitgebreide lijst van
gevaarlijke stoffen. De lidstaten zijn in dit kader verplicht
programma's ter vermindering van verontreiniging vast te stellen,
waaronder bindende doelstellingen voor de waterkwaliteit en een
vergunningsysteem voor lozingen.
Achtergrond
Tussen 1998 en 2000 verkreeg de Commissie van het Hof van Justitie
uitspraken tegen Spanje, België, Luxemburg en Italië omdat deze landen
hebben verzuimd voor 99 gevaarlijke stoffen reductieprogramma's vast
te stellen. Het Hof heeft voorts bevestigd dat deze programma's om
verontreiniging te beperken duidelijk, allesomvattend en gecoördineerd
moeten zijn.
Hoewel deze lidstaten allemaal vooruitgang boeken bij de opstelling
van de vereiste programma's, hebben zij deze nog niet afgerond en ter
kennisgeving naar de Commissie gezonden. De Commissie heeft derhalve
besloten verdere stappen te ondernemen uit hoofde van artikel 228 van
het EG-Verdrag. Dit ligt in de lijn van het beleid van de Commissie om
de uitspraken van het Europese Hof van Justitie strenger en eerder op
te volgen.
De volgende stappen
De betrokken lidstaten krijgen de kans om te reageren op de
schriftelijke aanmaning van de Commissie. Indien geen bevredigend
antwoord wordt gegeven, kan de Commissie een met redenen omkleed
advies zenden (tweede schriftelijke aanmaning).
Bij aanhoudende niet-naleving van een uitspraak van het Hof kan de
Commissie uiteindelijk genoodzaakt zijn een lidstaat voor de tweede
keer voor het Hof te dagen. Artikel 228 geeft de Commissie de
bevoegdheid om tegen een lidstaat op te treden die een vorige
uitspraak van het Hof van Justitie niet naleeft. Hetzelfde artikel
laat de Commissie toe het Hof te vragen de betrokken lidstaat een
dwangsom op te leggen.
(1)
Richtlijn 76/464/EEG van de Raad van 4 mei 1976 betreffende de
verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in
het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd.