Gemeente Hoogezand-Sappemeer

persberichten

(terug)

Hoogezand, 24 juli 2001 Persbericht 2001/48

Gemeente beoordeelt rapport Stadscentrum gematigd positief

Het college van Burgemeester en Wethouders beoordeelt het adviesrapport van 28 juni 2001 van de Stichting advisering bestuursrechtspraak Raad van State (SABR) over het bestemmingsplan Stadscentrum als over het algemeen evenwichtig en genuanceerd. Dit rapport is in opdracht van de Raad van State gemaakt. Weliswaar bevat het rapport kritiekpunten, maar tegelijkertijd is er begrip voor de gekozen stedenbouwkundige oplossingen en de gevolgde procedure.

Een zestal appellanten kon zich niet vinden in de (gedeeltelijke) goedkeuring van het bestemmingsplan door Gedeputeerde Staten. Het gaat om de Bewonersvereniging Kieldiep Westzijde, de Vereniging van Eigenaren Zirkoonflat, R.P.M. de Vries en A.M. de Vries-Bots, de Stichting Reensche Compagnie, de Vereniging Bewoners Reensche Compagnie en 92 bewoners van de flat van de Reensche Compagnie, en W. van Dijk en E.H.J. van Dijk-Meijer. Zij hadden vorig jaar de Raad van State gevraagd een voorlopige voorziening te treffen. Dat verzoek werd op 6 juli 2000 afgewezen.

Reactie

Binnen de door de Raad van State gestelde termijn van vier weken zal het college schriftelijk reageren. De exacte formulering van de gemeentelijke reactie is nu nog niet klaar. Hierdoor blijft het nu bij een reactie op hoofdlijnen. Deze zienswijze en de reacties op de overige punten zullen binnen enkele weken schriftelijk aan de Raad van State worden bericht. Burgemeester en wethouders hebben er alle vertrouwen in dat de Raad van State het goedkeuringsbesluit van Gedeputeerde Staten in stand laat.

De drie belangrijkste onderdelen van het rapport worden hier kort besproken: de verkeersstructuur, de financiële onderbouwing en de geluidssituatie.

Verkeer

De stichting staat uitgebreid stil bij de aan te leggen centrumring en dan met name de keuze voor het Kieldieptracé. Eruit springt het gedeelte langs de westelijke kant van het Kieldiep. Om dat gedeelte van de centrumring mogelijk te maken, moeten 23 woningen worden verworven en gesloopt. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt acht de stichting de keuze voor een ringweg langs de westelijke oever begrijpelijk. De stichting meent wel dat de grondslag voor die keuze in de stukken niet geheel uit de verf komt. Burgemeester en wethouders zien dit, gezien de zeer uitgebreide openbare discussie die over juist dit onderdeel van het centrumplan is gevoerd, genuanceerder. Niettemin zal naar de Raad van State nogmaals kernachtig de keuze voor aanleg langs de westoever worden uiteengezet. Het gaat immers om een vitaal onderdeel van het plan voor het stadscentrum. Een heldere structuur en een optimale beleving van het centrumgebied zijn namelijk slechts gebaat bij een centrumring zoals in het bestemmingsplan voorzien.

Financiën

In het licht van het belang dat het college hecht aan de voorziene centrumring, zijn B&W verbaasd over de link die de stichting legt tussen het dekkingstekort op de plannen voor het stadscentrum en realisering van het Kieldieptracé. De stichting stelt dat juist, omdat het Kieldieptracé zo ingrijpend is, er geen dekkingstekort mag bestaan. Burgemeester en wethouders zien dit anders. Zij vinden het dekkingstekort van ongeveer vier procent op een aanzienlijk en langlopend project als het stadscentrum op dit moment alleszins aanvaardbaar. Er bestaat nu geen aanleiding planonderdelen te heroverwegen of te versoberen. Mocht dit in de toekomst toch aan de orde komen, dan valt de centrumring hier in elk geval niet onder. Burgemeester en wethouders zijn ook al vergevorderd met realisering van de stadsring langs de westelijke oever. Inmiddels zijn 18 van de 23 benodigde woningen aangekocht. Verwerving van de laatste vijf wordt in gang gezet als de Raad van State het besluit van Gedeputeerde Staten over het bestemmingsplan intact laat.

Ook vinden burgemeester en wethouders de financiële paragraaf in het bestemmingsplan voldoende doordacht om de toets der kritiek te doorstaan. De Raad van State heeft al vaker begrip getoond voor het feitelijke gegeven dat omvang en tijdstip van uitkering van diverse subsidies op het moment van goedkeuring van een bestemmingsplan deels niet vast kunnen staan.

Geluid

Een ander onderwerp dat de stichting aansnijdt is de geluidproblematiek. De stichting meent dat onduidelijk is in hoeverre aan de eisen van de Wet geluidhinder kan worden voldaan. In dit kader mist men een reparatieplan voor die onderdelen van het bestemmingsplan waaraan Gedeputeerde Staten bij haar besluit van 25 januari 2000 goedkeuring hebben onthouden.

Op dit punt verschillen burgemeester en wethouders van mening met de stichting. Alhoewel niet in de vorm van een bestemmingsplan, is al in januari 2001 een herziening van het akoestisch onderzoek in procedure gebracht. Op 26 april 2001 is aan Gedeputeerde Staten verzocht hogere grenswaarden vast te stellen voor de woningen gelegen binnen het centrumplan. Een dezer weken wordt het besluit daarover verwacht. Voor enkele andere woningen ligt een verzoek bij het bureau Sanering Verkeerslawaai. Slechts één situatie moet anders worden opgelost dan door verkrijging van een hogere waarde en het realiseren van isolatiepakketten. Het betreft een pand aan de Meint Veningastraat. Het college meent zo voldoende te hebben aangetoond dat de benodigde hogere grenswaarden voor realisering van het centrumplan kunnen en zullen worden verkregen.