VU-wetsvoorstel geeft samenwonende koppels een gemakkelijkere toegang
tot de rechtbank (23/07/01)
De stam van ons burgerlijk recht dateert uit de Napoleontische
periode. Het burgerlijk recht werd nooit globaal hervormd, maar
evolueerde en groeide eerder fragmentarisch op de maat van de
maatschappelijke evolutie.
Dat is zeer duidelijk op het vlak van het "samenlevingsrecht". Het
Napoleontisch recht had alleen oog voor het huwelijk als
samenlevingsvorm en keurde iedere vorm van samenleving buiten het
huwelijk af.
Deze houding werkte door tot diep in de 20 ste eeuw. Het ongehuwd
samenleven werd lange tijd strijdig geacht met de openbare orde en de
goede zeden.
Na WO II is hierin geleidelijk verandering gekomen, onder invloed van
het sociaal zekerheidsrecht, maar vooral van het Europees Verdrag voor
de Rechten van de Mens. Dat poneert dat de bescherming van het
feitelijk gezin niet beduidend zwakker mag zijn dan dat van het
huwelijk.
Sinds de laatste decennia van de twintigste eeuw kent het ongehuwd
samenleven een hoge vlucht. De wetgever heeft deze evolutie maar
schoorvoetend gevolgd. Het duurde tot eind 1998 tot de - gebrekkige -
wet op de wettelijke samenwoning werd ingevoerd (Wet 23.11.1998). Deze
wet is een stap vooruit in de rechtsbescherming van een samenwonend
koppel.
Toch mag niet uit het oog verloren worden dat de wet maar van
toepassing is op die samenwonenden die een verklaring van wettelijke
samenwoning hebben afgelegd. Een groot aantal feitelijk samenwonenden
blijft met andere woorden onbeschermd.
Nu hebben samenwoners bij de verstoring van hun relatie een ernstige
handicap tegenover gehuwden.
1. Vooreerst bestaat er voor hen momenteel geen 'georganiseerde
procedure' zoals voor gehuwden. Dit betekent dat zij zich eigenlijk
tot verschillende rechtsmachten moeten wenden:
- tot de vrederechter : bv. om te beslissen wie de woning waar de ex-
partners hebben samengewoond dient te ontruimen.
- tot de rechtbank van eerste aanleg : bv. met betrekking tot de
vereffening-verdeling van hun gemeenschappelijke goederen en schulden
- tot de jeugdrechtbank: bv. met betrekking tot de gemeenschappelijke
minderjarige kinderen (uitoefening van het ouderlijk gezag, verblijfs-
of omgangsregeling, onderhoudsbijdragen voor het kind enz...).
Enkel voor maatregelen die urgent zijn, kunnen zij bij de kort
gedingrechter terecht.
2. De ex- samenwonende rechtzoekende moet zich ook nog eens tot de
rechter ten gronde wenden om een definitieve beslissing te verkrijgen,
dit in tegenstelling tot ex-gehuwden die een aantal maatregelen
opgelegd kregen door de kortgedingrechter.
In tegenstelling tot scheidende huwelijkspartners, moeten scheidende
samenwoners spoedeisendheid bewijzen. Dat is een bijkomende juridische
klip.
De VU-Kamerleden Geert Bourgeois en Karel Van Hoorebeke zetten een
nieuwe stap in de richting van een grotere bescherming van de
samenwonenden.
Dit gebeurt door de samenwonenden wiens relatie op de klippen loopt
een toegang te geven tot de kort gedingrechter die bevoegd wordt om
een aantal dringende en voorlopige maatregelen op te leggen met
betrekking tot de persoon en de goederen van de samenwonenden en van
hun gemeenschappelijke kinderen. Er wordt een analogie gerealiseerd
met de bevoegdheid van de kort gedingrechter om lopende de
echtscheidingsprocedure bepaalde dringende en voorlopige maatregelen
op te leggen.
Dit wetsvoorstel realiseert een gelijkheid tussen gehuwden en
samenwoners, en draagt ertoe bij dat ons recht weer wat beter
afgestemd raakt op het E.V.R.M.
Auteur:
Geert Bourgeois
VU-kamerlid
Meer informatie:
Contactpersoon: Lieve Vanhoutte
Telefoon: 056/25.60.07
E-post: Lieve.Vanhoutte@online.be