Dienst uitvoering en toezicht Electriciteitswet

Postbus 41920, 1009 DC Amsterdam
Bezoek: Spaklerweg 20, Amsterdam Post: Postbus 41920, 1009 DC Amsterdam Dienst Uitvoering en Toezicht Energie Telefoon (020) 597 1211 t.a.v. de heer drs. J.J. de Jong Fax afdeling (020) 597 1212 Johanna Westerdijkplein 107
Postbus 16326
2500 BH DEN HAAG

Datum 20 juli 2001
Kenmerk FPMJ/01-047
Uw kenmerk 100488/4.B150
Uw brief van 21 juni 2001
Contactpersoon J.R. de Haan
Doorkiesnummer 020-5971211
Onderwerp Reactie consultatiedocumenten Richtlijnen Gaswet

Geachte heer De Jong ,

In deze brief ontvangt u de reactie van NUON op het Informatie- en consultatiedocument 2001 Richtlijnen Gaswet. Naast antwoord op de door u gestelde vragen hebben wij enkele opmerkingen bij de door u opgestelde tekst gemaakt.

Met vriendelijke groet,

J.R. de Haan RA.
Directeur Regulering

Kopie: Ened hr. P. Nieuwenhuyse

K.v.K. Amsterdam 34094106




2/11

Reactie op consultatiedocumenten Richtlijnen Gaswet

Opmerking pagina 10, punt 24:
In de voetnoot bij dit punt wordt aangegeven dat het adviesrapport van PVE medio 2002 wordt verwacht. Dit rapport brengt advies uit over eventuele versnelde liberalisering van de kleinverbruikers per 1 januari 2003. Wij merken hierbij op dat het oorspronkelijk de bedoeling was dat dit rapport al medio 2001 zou verschijnen. Als dit rapport pas medio 2002 verschijnt, is liberalisering op basis van dit rapport per 1-1-2003 niet meer mogelijk.


1. Voor de regionale netten zijn de voorwaarden die in tabel 2 onder artikel 12 staan genoemd (Wobbe-index, chemische samenstelling gas, druk van gas, temperatuur gas, kwaliteit gas, onderhoud netwerk) voor het grootste gedeelte niet onderhandelbaar. Het is voor de regionale netbeheerder immers een gegeven. De voorwaarden die in tabel 2 onder artikel 11 opgesomd staan (aansluiting, installaties, invoedingsinstallaties, meting, beveiliging) zijn binnen een bepaalde bandbreedte in principe wel onderhandelbaar. Wel dienen over de wijze van vaststelling ervan nog afspraken te worden gemaakt. Voorschriften m.b.t. veiligheid en interacties tussen installaties en netwerk dienen uiteraard hierbij in acht te worden genomen, en kunnen derhalve niet onderhandelbaar zijn.


2. Ja, er is reeds sprake van verbinding met het buitenland. Echter wel rekening houden met de specifieke situatie in Nederland (o.a. hoge penetratiegraad).

Opmerking pagina 22, punt 76 b:
Dit geldt alleen voor afnemers > 170.000 m3/jr. Afnemers
3. Op elk entry/exit point, dus ook voor opslag locaties dient duidelijk de beschikbare capaciteiten en looptijden bekend te zijn.


4. Via Internet.


5. Geen.

Opmerking pagina 24, punt 84 :
Er dient naar onze mening onderscheid gemaakt te worden tussen landelijke netwerken en netten van regionale netbeheerders. Capaciteit op entry-points van landelijke netwerken dient verhandelbaar te zijn, gezien de beperkte beschikbaarheid. Capaciteit van regionale netten is in voldoende mate voor handen, en lokatiegebonden. Handel in deze capaciteit is dus niet zinvol en niet mogelijk. Het is voor regionale netbeheerders geen probleem indien de capaciteitsrechten zonder toestemming van het transportbedrijf van eigenaar kunnen wisselen, indien er geen sprake is van verschuiving van transportcapaciteit van of naar een andere transportbestemming, én indien de te transporteren hoeveelheid niet muteert. De regionale netten zijn immers uitgelegd voor het transporteren van gas van een

FPMJ/01-047




3/11

bepaalde invoerlokatie naar een bepaalde uitvoerlokatie op de lange termijn. Er zal in bepaalde situaties sprake kunnen zijn van ruimte voor extra transportcapaciteit. Het verhandelen van capaciteit is een niet wenselijk fenomeen. Het verhandelen van capaciteit suggereert immers dat de capaciteitsbehoefte los staat van de invoer- en uitvoerlokatie. Dit is niet het geval. Verhandelbaarheid van capaciteit zal derhalve leiden tot verhoging van de transportkosten, en kan zelfs leiden tot het in gebreke blijven van de transporttaken van de (regionale) netbeheerder. Aangezien het gasnetwerk wordt uitgelegd voor transport voor de lange termijn zijn korte termijn contracten onwenselijk. Korte termijn contracten zullen ook (kunnen) leiden tot verhoging van de capaciteitskosten. De netbeheerder kan immers geconfronteerd worden met investeringen die alleen kortstondig kunnen worden terugverdiend. Kortstondig benodigde netverzwaringen zullen een kostenverhogend effect hebben.
Een dergelijk systeem van verhandelbaarheid zou overigens afbreuk doen aan het principe "de kostenveroorzaker betaalt". Investeringen veroorzaakt door transportvraag op wisselende lokaties van enkelen zal een kostenverhogend effect op alle afnemers van transportcapaciteit hebben. En dat kan niet de bedoeling zijn van liberalisering.
In de Gaswet is daarbij bepaald dat er geen sprake is van aansluitplicht. Verhandelbaarheid van capaciteit kan echter tot gevolg hebben dat op plaatsen waar geen capaciteit beschikbaar is voor een standaard transportvergoeding de transportdienst wel moet worden aangeboden.


6. Ja, zeer zinvol. Onduidelijk is hoe "een belangrijk deel" wordt gemeten. Iedereen heeft deze basisdiensten nodig inclusief Gasunie. In dit geval zou "een belangrijk deel" dan 100% zijn uitgaande dat het hele systeem goed wordt benut.


7. Verhandelbaarheid van de basisdiensten van de landelijke netbeheerder is een vereiste voor optimalisatie van het systeem en sterk bevorderend voor handel. Verhandelbaarheid valt of staat met de gekozen transport voorwaarden (in ieder geval geen point-to-point tarief)


8. Alle shippers zullen de gecontracteerde en eventuele beschikbare capaciteiten op entry points moeten melden. In eerste instantie wordt gedacht aan bilaterale handel. Kortom alle aanwezige capaciteit in het LNB is in principe verhandelbaar.


9. Bilateraal overdraagbaarheid van contracten en meldingsplicht naar system operator.


10. Volgens allocatie methodiek gas binnen PVE kan op alle entrypoints gealloceerd worden, en dus capaciteit verhandeld worden. Vanaf 1 jan. 2002 moet dit mogelijk zijn.

FPMJ/01-047




4/11


11. Creativiteit omtrent de regels en tarieven ontstaat altijd pas achteraf, dus speculatie is niet volledig tegen te gaan. M.a.w er zullen in een nieuwe markt altijd risico's zijn. Het credo is "laat de markt zijn werk doen". "Show of contract" (leveringscontract) kan blijven bestaan omdat de system operator er voor moet waken bij het uitgeven van transportcapaciteiten dat het ook daadwerkelijk mogelijk moet zijn. Eenmaal uitgegeven staat het op internet en kan onderling het contract (levering + transport van landelijke netten) overdraagbaar zijn (dus verhandelbaar). Risico's zijn te beperken door dezelfde beschikbare transportcapaciteiten (als zijnde basisdiensten) tegen vaste voorwaarden en tarieven over te dragen. Hiermee kan het "use-it-or- lose-it" mogelijk vervallen. Verhandeling van regionale transportcapaciteit vindt Nuon onwenselijk en zoals eerder aangegeven niet zinvol.


12. Ja, zeer zeker. Dit treft met name de onderlinge afspraken tussen transportbedrijven in Europa. M.a.w als b.v Distrigas of Interconnector in gebreke blijft dan mag de landelijke netbeheerder geen onbalans kosten (boetes) in rekening mag brengen(entry-exit). Dit impliceert dat de LNB automatisch back-up levert en hiervoor de standaard commodity prijs Gasunie) in rekening brengt bij de contractant. Dit bevordert de transparantie aanzienlijk.


13. Allerlei diensten worden aangeboden, maar zijn niet aantrekkelijk. Daarnaast bestaat er een groot verschil tussen Gasunie gasklanten en import gas klanten, dit is een verscholen dienst in Gasunie commodity prijs en moet verdwijnen!


14. Een afschakelbaar contract moet onderhandelbaar zijn (blijven) en zal verschillend zijn van geval tot geval. Dit hoeft (nog) niet geregeld te worden mits aan de voorwaarden onder vraag 11 en 13 wordt voldaan, want er is immers voldoende transportcapaciteit in de landelijke netten aanwezig.


15. Nee, niet voor Nuon


16. Alleen transportcapaciteit met postzegeltarief, regionaal is in principe sprake van voldoende bestaande capaciteit (bij ongewijzigde capaciteitsbehoefte en ongewijzigde invoer- en uitvoerlocatie) aangezien de stroming in het net niet zal veranderen door het overdragen van contracten (of überhaupt door vrijmaking van de markt).


17. Ja, behoefte zou zeker aanwezig bij het point-to-point tarief; in dit geval zou het heel logisch zijn als twee partijen met tegenovergestelde gas flows ieder de helft aan het transport bedrijf zouden hoeven te betalen, m.a.w. share benefits between parties. Ook LNB heeft hier baat bij omdat de stroming van LNB noord-zuid is. Bij tegengestelde stroming houdt LNB zelfs bij gehalveerde tarieven dezelfde inkomsten en daarnaast is er meer capaciteit beschikbaar voor export!
NB.: De gehele backhaul behoefte kan vooralsnog verdwijnen bij invoering

FPMJ/01-047




5/11

van postzegel tarief voor transport. Dit kan later (2002-2003) nog nader worden onderzocht.


18. Transportdiensten voor de landelijke netten van korte duur b.v minimaal 1 dag; korter is niet nodig, zie ook 21. (Opgemerkt dient te worden dat dit niet in strijd is met punt 54, waar wij voor uurbalancering zijn, maar dat transportkontrakten per dag geregeld dienen te worden om het aantal (administratieve) kontrakten te beperken.) Voor de regionale netten zijn korte contracten onwenselijk en kostenverhogend.


19. Injectie, productie en ruimte lijkt op het eerste gezicht voldoende.

20. Ja, dat kan; afschakelbaar indien gewenst door partijen laten onderhandelen.

21. Ja, dat is gewenst voor de landelijke netten, looptijden terug brengen naar dagcontracten, ook al wordt er maar voor 1 uur gebruik gemaakt. Belangrijkste is dat de voorwaarden en tarieven voor iedereen vast en gelijk zijn. Onderzocht dient te worden waarom Gasunie hiermee om technische redenen pas in het jaar 2003 kan starten.


22. Ja, maar staat los van balancering.


23. Voor de landelijke netten is een combinatie van postzegeltarief, verhandelbaarheid van contracten met een minimum van 1 dag wenselijk.


24. Voor de landelijke netten: alle contracten korter 1 jaar.

25. Voor de landelijke netten en opslag: dagcontracten.

26. Voor de landelijke netten is dit acceptabel, maar niet noodzakelijk. 1 dag minimaal en 10 jaar als maximaal.


27. Nee. Kostenveroorzakers beginsel in ruime zin is al in de Gaswet vastgelegd.


28. Zie 27. Ook conform de Gaswet dienen tarieven non-discriminatoir, transparant en handels bevorderend te zijn.


29. Postzegeltarief heeft veruit de voorkeur, is het meest eenvoudig en bevordert de handel in positieve zin.
Zie voor systeem van entry/exitpoints het rapport van werkgroep 8 van PVE.

Opmerking pagina 35, punt 119:
Balanceringseisen gelden niet voor regionale transportbedrijven.


30. Wij voorzien geen problemen.

FPMJ/01-047




6/11


31. Geschikt genoeg.


32. De kosten van het daadwerkelijk transporteren van gas zijn te verwaarlozen ten opzichte van de kosten van het beschikbaar maken van capaciteit. Een capaciteits tarief voldoet daarom het beste aan het kostenveroorzakersprincipe.


33. Injectie (m3/u), productie (m3/u) en ruimte (m3)
Opmerking pagina 40, punt 135:

Conclusie dat netbeheerders van regionale transportnetwerken moeten worden gezien als monopolisten, is strijdig met de Gaswet. Uitgangspunt van de Gaswet is dat er alternatieven zijn voor gas geleverd via transportnet. Op basis hiervan is gekozen voor NTPA in plaats van RTPA. Subtsitutie concurrentie kan o.a. bestaan uit warmte- netten, warmtepompen, olie, LPG.


34. De analyse dat de netbeheerders van regionale transportnetwerken als monopolisten gezien moeten worden is niet juist, zie voorgaande opmerking.


35. Eens. Pipe-to-pipe concurrentie kan leiden tot overcapaciteit en maatschappelijke kapitaalvernietiging.


36. Ja.


37. Ja.


38. De afschrijvingstermijn is o.a. afhankelijk van de gebruikte materialen en de plaatselijke omstandigheden. Wij achten het dan ook niet wenselijk dat DTe hier richtlijnen voor aangeeft.


39. In de gaswet staat beschreven dat er vanaf het liberaliseringsmoment van de gasmarkt geen sprake meer is van WACC (artikel 80 en artikel 88 lid 3). Het verbaast Nuon dat DTe in de `Richtlijnen Gaswet, Consultatie- en Informatiedocument 2001' toch de WACC introduceert voor de vrije gasafnemers.

Voor gas geleverd via transportnet zijn alternatieven voor handen (voor elektriciteit is dit niet het geval), terwijl bovendien voor gas het verbruik per aansluiting door betere energie efficiëntie daalt. Wij zijn van mening dat deze factoren in de risico opslag tot uitdrukking moeten komen.


40. Wij zien geen redenen om af te wijken van de tijdelijke richtlijnen.

41. Nee.

FPMJ/01-047




7/11


42. Via onderhandelingen.


43. Met DTe eens dat de diensten die werkelijk noodzakelijk zijn om het gas te kunnen transporteren verplicht door LNB moeten worden aangeboden. Te denken valt aan kwaliteitsconversie(calorische waarde en Wobbe index), druk- en temperatuur aanpassingen etc. Dit zal, zolang sprake is van een monopoliesituatie, op basis van een efficiënte kostenoriëntatie moeten geschieden.


44. Geen. Uurflex, loadfactor conversie en ACQ flex staan los van de feitelijke noodzakelijk transport. Bij uurflexibiliteit wordt weliswaar voornamelijk gebruik gemaakt van de aanwezige buffercapaciteit in het leidingennet (´linepack´), maar uurflexibiliteit als basisdienst is alleen bedoeld voor commerciële doeleinden, m.a.w. het is niet noodzakelijk voor het transport.


45. De genoemde basisdiensten zijn goed, maar nog beter zou het zijn om dezelfde diensten die nodig zijn voor import gas ook toe te passen op binnenlands gas. Hiermee wordt pas echt een ´level playing field´ gecreëerd. M.a.w. onder de contractwaarde heb je vrij spel (dus geen boeteregeling want capaciteit is toch aanwezig en system operator hoeft niet meer te doen dan anders) en boven de contract waarde gelden de regels van uurflex en incidentele capaciteit. Hiermee wordt ook een groot deel tegemoet gekomen aan de moeilijke uurbalancerings problematiek uitgaande van de nominatiewaarde als contractwaarde.
Backup dienst als ´replacement gas´ moet veel toegankelijker worden, zie ook vraag 12.


46. M.n. de basisdienst uurflexibiliteit zou op basis van efficiënte kostenoriëntatie moeten geschieden aangezien ´linepack´ standaard aanwezig is en nagenoeg niets meer kost behalve administratief bijhouden wie contractueel rekeningen moet ontvangen! Zie verder 53 t/m 56.


47. Ja


48. Allereerst mag er voor de klant geen verschil in kwaliteitskosten bestaan of je Gasunie commodity of van een andere leverancier gas afneemt. Uitgaande van het feit dat in Europa de hoog calorische waarde het meest gebruikelijk is zou dit de standaard moeten zijn voor handel. Als een klant aangesloten zit op een laag calorisch net (geen keuze mogelijkheid) zal een toeslag op het transport tarief nodig zijn gebaseerd op de kosten voor stikstof injectie. Kwaliteitsconversie is in feite een systeem dienst (lees component in transport tarief) die voor iedereen zou moeten gelden. Beschouw in dit geval Nederland niet als een eiland, omdat Nederland toevallig het meest economische laag calorische gasveld van de wereld bezit, maar als een Europees speelveld met standaard hoog calorisch gas als de commodity! Het verschil komt dus tot uiting in het transport tarief afhankelijk waar de klant zit aangesloten. Dit geldt immers ook voor de diverse druktrappen (cascade

FPMJ/01-047




8/11

regeling).


49. Toepassing van efficiënte kostenoriëntatie is te proberen, maar zal gezien de complexiteit bijzonder moeilijk aantoonbaar blijken te zijn (appels en peren) met alle nadelen die daar weer bij horen. Transparantie in de kosten is mogelijk als alleen de kosten van stikstof injectie gebruikt wordt en dit omgerekend wordt naar een totaal laag calorisch volume (ca 25 Bcm) en uitgedrukt wordt in een capaciteits (uur) tarief als component in het transport tarief.

Opmerking pagina 48, punt 176:
Er wordt ten onrechte gesteld dat andere aanbieders met de netbeheerder moet kunnen concurreren wat betreft de aanleg van een aansluiting. Er wordt daarbij verwezen naar wat genoemd staat in artikel 11 van de Gaswet over de technische voorwaarden over de aanleg van een aansluiting. Nuon is het niet eens met de interpretatie in het consultatiedocument dat dit de aansluitleiding betreft. Artikel 11 rept over de leidingen en installaties achter de gasmeter (downstream), en niet over de aansluitleiding. Er is verwarring ontstaan over de vrije netaanleg. De Gaswet staat vrije netaanleg toe naast de bestaande gasnetten. Deze nieuwe netten behoeven echter niet aangesloten te worden op het bestaande gasnet. In artikel 11 van de Gaswet wordt gesproken over voorwaarden van het gastransportbedrijf waarin is vastgelegd aan welke vereisten het technisch ontwerp en de exploitatie van leidingen en (gasverbruiks-)installaties ten minste moeten voldoen met het oog op de aansluiting van die leidingen en installaties op het gastransportnet. In artikel 1 Gaswet staat beschreven dat het gastransportnet de verbonden leidingen en installaties zijn tot en met de gasmeter. De Memorie van Toelichting verwijst in artikel 3 bovendien naar het begrip `systeem' beschreven in de Europese Gasrichtlijn. In artikel 2 lid 12 van Richtlijn 98/30/DG van 22-06-1998 staat `systeem' beschreven als de distributienetten die eigendom zijn van en/of geëxploiteerd worden door het aardgasbedrijf, met inbegrip van die installaties met een ondersteunende functie.

Opmerking pagina 48, punt 178:
Indien inderdaad besloten wordt dat de plaatsing van de gasmeter behoort tot het vrije domein, moeten er duidelijke regels over de plaatsing worden afgesproken. Te denken valt aan tenminste de volgende voorwaarden:

* plaatsing door een gecertificeerd meterbedrijf
* kwaliteitseisen aan en specificaties van de gasmeter (Meetcode)
* geregelde bijstelling van de kwaliteitseisen naar aanleiding van afkeur populaties, dit om risico's van het meterbeheer te beperken. Als het onderhoud (en dus ook de vervanging na ouderdom of afkeur) behoort tot de taken van de netbeheerder, spreekt het voor zich dat de netbeheerder voor deze diensten een vergoeding gebaseerd op efficiënte kosten in rekening mag brengen.

Opmerking pagina 48, punt 179:
Concurrentie op het onderhoud van aansluitingen en meters is impliciet wel aanwezig omdat klanten kunnen overstappen op een andere energiedrager (substitutieconcurrentie) dan wel op een netwerk van een andere netbeheerder een

FPMJ/01-047




9/11

aansluiting kunnen aanvragen (pipe-to-pipe concurrentie). De tarieven kunnen derhalve in de onderhandeling (NTPA) tot stand komen. Nuon verwerpt derhalve de conclusie in het consultatiedocument dat tariefregulering voorgeschreven dient te worden. NUON staat pal voor het feit dat het onderhoud van de aansluiting en van de meter tot het domein behoort van de netbeheerder, daar anders de veiligheid in gevaar kan komen.


50. Aangezien conform de Gaswet, de Memorie van Toelichting en de Europese Gasrichtlijn het onderhoud, beheer en aanleg van de aansluitingen en gasmeter tot de taken van de netbeheerder behoort, ligt het voor de hand het onderhoud te beschouwen als een noodzakelijkerwijs met het transport verbonden dienst. Dit is een exclusief recht voor de netbeheerder. De Gaswet artikel 10 lid 1 stelt immers dat het gastransportbedrijf (lees: netbeheerder) tot taak heeft zijn gastransportnet op economische voorwaarden in werking te hebben, te onderhouden en te ontwikkelen op een wijze die de veiligheid, doelmatigheid en betrouwbaarheid van dat gastransportnet en van het transport van gas waarborgt.


51. De netbeheerder is verantwoordelijk voor het onderhoud en het beheer van de aansluitingen en gasmeters. De in beheer genomen aansluitingen en gasmeters dienen vanzelfsprekend te worden onderhouden. Hiervoor brengt de netbeheerder een netwerktarief in rekening gebaseerd op efficiënte kosten.


52. Ja.


53. Nee, regionale transportbedrijven hoeven niet te balanceren aangezien volgens de allocatie methodiek de vraag gelijk is aan aanbod (´uit´ = ´in´). Wel is een toeslag gerechtvaardigd indien meer dan de contractuele uurwaarde wordt afgenomen.


54. Nuon is tegen de invoering van dagbalancering aangezien dit de verkeerde weg is die dan ingeslagen wordt en er wellicht veel creatief gedrag geactiveerd waardoor misbruik van de dag- en nacht afnames zullen plaatsvinden. Dit gaat uiteindelijk ten koste van de system operator die daar toch weer een vergoeding tegenover zal willen zien. Er is besloten voor uurbalancering dus laten we proberen om dit zo goed mogelijk in de markt neer te zetten temeer daar ook UK overweegt om naar uur balancering toe te gaan. Het probleem zit niet in de voorspelling van de te verwachte uurafnames, want daar kan juist de basisdienst uurflexibiliteit voor gebruikt worden. Het probleem zit in de hoogte van de boeteregeling. Het is een goede zaak indien wel per uur genomineerd wordt (1 x per dag met een mogelijkheid om automatisch te kunnen hernomineren) maar dat hier geen boete tegenover staat zolang de vraag onder de contractcapaciteit blijft. Het gaat immers alleen om het systeem technisch vooraf goed te kunnen inzetten en te bewaken inclusief de stroomrichtingen en kwaliteitsconversies. Nuon is van mening dat alle shippers hiervoor mede verantwoordelijk zijn. In feite

FPMJ/01-047




10/11

wordt hier een systeem beschreven van ´pseudo´ dagbalancering op basis van uurcapaciteiten en met uurnominaties. NUON heeft vernomen dat andere partijen pleiten voor dagbalancering maar ook met begrenzing van uurcapaciteit. Wij zijn van mening dat dit zonder boeteregeling op hetzelfde neer komt. Een tussenvorm van b.v 6 uursbalancering maakt de discussie onnodig ingewikkeld en zal uiteindelijk alleen maar vertraging voor handel opleveren. Nuon adviseert om daar niet aan te beginnen!


55. Indien er toch sprake zal zijn van een boeteregeling, dan zodanig toepassen dat dit geen extra inkomsten oplevert voor de Gasunie, maar de opbrengsten van boetes terugsluizen naar de shippers die wel in balans zijn.


56. Ja, vergelijk met E kan dit op uurbasis volgens Edigas messages gemakkelijk gevolgd worden. Systeem is een aanvulling op bestaande Edine software.


57. Indien nodig dan zoveel mogelijk op basis van effectieve kostenoriëntatie.
Opmerking pagina 53, tabel 13 :
De genoemde landen zijn onderling niet vergelijkbaar. Uitgestrekte netten met relatief weinig klanten hebben veel meer buffercapaciteit, waardoor dagbalancering mogelijk wordt. Voor Nederland geldt dit niet.


58. Nuon heeft een zeer grote vraag naar opslagcapaciteit. Voor 2 mln huishoudens en commercials met een gemiddelde bedrijfstijd van ca 2000 uur en een verbruik van ca 6 mrd m³ gas per jaar is ca 1/3 volume nodig om op te slaan (seizoensopslag) en ca 72 mln m³ per dag productie capaciteit nodig, indien baseload zou worden ingekocht. Op termijn zal hier gebruik van worden gemaakt afhankelijk hoeveel gas van derden zal worden betrokken ten opzichte van Gasunie gas met het enorme swingveld Slochteren op de achtergrond (productiecapaciteit tot 500 mln m³ per dag mogelijk met ca 300 putten). Indien de tarieven en voorwaarden transparant en voor iedereen gelijk zijn dan zal hier zeker gebruik van worden gemaakt.


59. Ja, analyse DTe is op zich juist. Opslag Maasvlakte en Alkmaar zijn wel uiteindelijk gekozen om de combinatie productie- en transport zekerheid te kunnen blijven bieden. Norg en Grijpskerk zijn alleen seizoensopslagen ten behoeve van de productiecapaciteit. De opslag Alkmaar heeft een extra leiding door bv IJsselmeer voorkomen. Wel is het zo dat de opslagen met een (lead-time van ca 10 jaar) inderdaad gebouwd zijn om de leveringszekerheid ten behoeve van de beschermde afnemers te kunnen blijven garanderen bij een effectieve temperatuur van ­17°C. De commissie van Drie heeft dit indertijd ook aangetoond. Aangezien de liberalisering meer import gas met zich mee brengt zal een deel van deze Gasunie opslagen nu ook meer gebruikt kunnen worden om extra capaciteitsdiensten aan buitenland te kunnen bieden. Dit is oorspronkelijk altijd tegengesproken door Gasunie, zie ook Brattle report inzake ´Langelo affaire´ ´95. M.a.w.

FPMJ/01-047




11/11

een aanzienlijk deel zou nu ook gemakkelijk afgezonderd kunnen worden voor handel ( bv 50%).


60. Ja, 50% lijkt meer dan voldoende, zie ook vraag 59. Objectieve beoordeling kan niet door de ontbrekende{vertrouwelijke}gegevens


61. Nee niet volledig, Alkmaar zal wel nodig zijn voor de leveringszekerheid cq transport zekerheid, maar extra gas van zuid naar noord zal deze zekerheid alleen maar verhogen terwijl de vraag in dat gebied nagenoeg hetzelfde zal blijven is de verwachting dat ook Alkmaar opslag gebruikt kan worden voor handelsdoeleinden.
De LNG installatie heeft weliswaar een geringe inzetbaarheid (in tijd) maar wel een hoge productie capaciteit en als zodanig geschikt te maken als balancerings instrument (regelvermogen). Met uitzondering van inzetbaarheid bij extreem lage temperaturen zou de LNG installatie bij uitstek commercieel kunnen worden ingezet voor handelsdoeleinden.


62. Om grote investeringsbeslissingen te kunnen nemen zullen in ieder geval de referentiewaarden (tarieven) van de monopolist niet per jaar veel mogen varieren. Dus eenmaal een gekozen weg zou eigenlijk minstens 10 jaar moeten blijven gelden. In principe kan de huidige monopolist iedereen van de markt weg drukken. Een echte markt voor opslagdiensten zal niet eenvoudig ontstaan (zie de twijfelachtige jaren lange procesgang van BP Amoco ten aanzien van de ontwikkeling van opslag op P15/18).


63. Gereguleerd zolang sprake is van een monopoliesituatie.

64. Niet binnen 3-5 jaar te verwachten.


65. Commercieel op te richten nieuwe opslagen is niet zinvol. Dit zou niet nodig moeten zijn in Nederland Gasland. De basis voor de tarifering van de gasopslag zou dan ook geen rekening moeten houden met de kosten voor ´kussen´ gas (is immers in Nederland volop aanwezig). Dit zou de opslagtarieven zodanig kunnen verlagen dat nieuwe opslagen niet hoeven te worden gebouwd.

FPMJ/01-047