Nederlandse mededingingsautoriteit (NMa)

Persbericht 01-29

Dit is een gezamenlijk persbericht van NMa, OPTA en het ministerie van Verkeer en Waterstaat

Den Haag, 19 juli 2001

Belangstellenden kunnen reageren op de conceptnotitie

Samenwerking UMTS kan mits voldoende concurrentie

De UMTS-vergunninghouders mogen samenwerken, mits er voldoende onderlinge concurrentie blijft bestaan. Gezamenlijke aanleg van UMTS-netwerken is op grond van de bestaande vergunningvoorwaarden toegestaan als elke partij voor zichzelf de kwaliteit van het netwerk kan bepalen. Ook mogen niet alle partijen samen één netwerk aanleggen. Deze voorwaarden zijn noodzakelijk om zeker te stellen dat de UMTS-vergunninghouders met elkaar blijven concurreren om de gunst van de afnemers. Tot die conclusie komen de NMa, de OPTA en het Ministerie van V&W. In een conceptnotitie geven zij een uitgebreide toelichting op de mogelijkheden voor samenwerking bij het aanleggen van UMTS (Universal Mobile Telecommunications System)-netwerken. De UMTS-vergunninghouders onderzoeken al geruime tijd de mogelijkheden voor samenwerking bij de aanleg van hun netwerken. Niet alleen om kosten te besparen, maar ook om het aantal opstelpunten voor masten en antennes zoveel mogelijk te beperken. Verschillende bedrijven hebben NMa, OPTA en V&W verzocht om duidelijk aan te geven wat wel en niet mag op grond van de UMTS-vergunningvoorwaarden en de mededingingsregels.
NMa, OPTA en V&W zijn van mening dat samenwerking bij het aanleggen van UMTS-netwerken kan bijdragen aan een snellere ontwikkeling van UMTS. Toch stellen zij duidelijke grenzen aan samenwerking om zo de concurrentie tussen UMTS-vergunninghouders in stand te houden. Op grond van de vergunning moeten alle UMTS-vergunninghouders op 1 januari 2007 een eigen netwerk hebben aangelegd waarmee onder meer in alle steden met meer dan 25.000 inwoners dekking moet worden bereikt. Die eis is gesteld om de concurrentie tussen UMTS-netwerken veilig te stellen. Als de samenwerking zo ver gaat dat er geen sprake meer is van een eigen netwerk dan wordt niet aan deze verplichting voldaan. Het samen aanleggen van onderdelen van het netwerk is toegestaan zolang gewaarborgd blijft dat partijen het netwerk zelfstandig naar eigen inzicht kunnen instellen. De UMTS-vergunninghouders blijven dan concurreren. In dat geval is er nog steeds sprake van een eigen netwerk en wordt voldaan aan de dekkingsverplichting die geldt vanaf 1 januari 2007.
De notitie stelt bijvoorbeeld dat medegebruik van antenne-opstelpunten, masten, antennes, de stroomaansluiting en huurlijnen in het algemeen geen problemen zal opleveren. Ook is gezamenlijk gebruik van basisstations en de netwerkbesturing toegestaan, zolang ieder bedrijf voor zichzelf de kwaliteit van het netwerk kan instellen. Gezamenlijk gebruik van frequenties en core-netwerken is niet toegestaan. Een core-netwerk is de kern van het UMTS-netwerk. Hierin bevinden zich databases en zaken die nodig zijn voor het leveren van diensten zoals de administratie van abonnees en interconnectie.

Daarnaast moeten vergunninghouders ook voldoen aan de algemene mededingingsregels. Voor mededingingsbeperkende afspraken moet een ontheffing bij de NMa worden aangevraagd. Bij de toetsing door de NMa geldt onder andere als belangrijke randvoorwaarde dat er voldoende concurrentie moet blijven bestaan tussen UMTS-vergunninghouders, zowel op het gebied van UMTS-diensten als -netwerken. Dit betekent in ieder geval dat het niet is toegestaan dat alle partijen samen één UMTS-netwerk aanleggen.

Belangstellenden kunnen tot en met vrijdag 17 augustus reageren op de conceptnotitie. Daarna wordt de definitieve notitie opgesteld.

De volledige tekst van de notitie staat op de websites van de NMa (www.nma-org.nl), OPTA (http://www.opta.nl) en V&W (www.dgtp.nl) en wordt ook in de Staatscourant van vrijdag 20 juli gepubliceerd.

Noot voor de redactie,