Ministerie van Buitenlandse Zaken

charset="iso-8859-1"

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=418340



Aan de Voorzitter van de Vaste Kamercommissie Justitie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG Directie Personenverkeer, Migratie en Consulaire Zaken Afdeling Vreemdelingen- en Visumzaken Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 18 juli 2001 Auteur DPC/DVB
Kenmerk DPC/VV-633 Telefoon 070 - 348 47 91
Blad /2 Fax 070 - 348 45 83
Bijlage(n) Plan van aanpak E-mail john.groffen@minbuza.nl Betreft Plan van aanpak doorlooptijden mvv
C.c.
Zeer geachte Voorzitter,

Hierbij bieden wij u het plan van aanpak aan dat beoogt procedurele verbeteringen bij mvv-verlening door te voeren teneinde de doorlooptijden hiervan te bekorten.

Tijdens het Algemeen Overleg met uw Kamer op 29 maart 2000 hebben wij toegezegd er naar te streven de behandelingstermijn van aanvragen om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) terug te brengen tot drie maanden (TK 1999-2000, 19 637, nr. 522). Op 27 juni 2000 heeft de Tweede Kamer, naar aanleiding van het Algemeen Overleg over de positie van vrouwen in het vreemdelingenbeleid, de motie Dittrich aangenomen waarin wordt verzocht een plan van aanpak op te stellen met als doel het bekorten van de doorlooptijden van aanvragen om een verblijfsvergunning (TK 1999-2000, 27 111, nr. 5). Bij brief van 21 maart 2001 heeft de Vaste Kamercommissie voor Justitie verzocht de uitkomsten van het kwaliteitsproject mvv tijdig aan de Kamer bekend te maken zodat deze uitkomsten kunnen worden betrokken bij de behandeling van de toekomstige Visumwet.

Uit de beraadslagingen voorafgaand aan de toezegging van 29 maart 2000 en de motie van 27 juni 2000 blijkt dat de problematiek van de doorlooptijden dient te worden bezien in het licht van aanvragen voor verblijf van langer dan drie maanden waarvoor een mvv is vereist. Wij zullen ons dan ook tot deze categorie beperken.

Het verlenen van een verblijfsvergunning is de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van Justitie. Een mvv is een nationaal visum waarvoor de Minister van Buitenlandse Zaken verantwoordelijkheid draagt.

De Minister van Buitenlandse Zaken

De Staatssecretaris van Justitie

Plan van aanpak doorlooptijden mvv


1. Inleiding


Tijdens het Algemeen Overleg met uw Kamer op 29 maart 2000 hebben wij toegezegd er naar te streven de behandelingstermijn van aanvragen om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) terug te brengen tot drie maanden (TK 1999-2000, 19 637, nr. 522). Op 27 juni 2000 heeft de Tweede Kamer, naar aanleiding van het Algemeen Overleg over de positie van vrouwen in het vreemdelingenbeleid, de motie Dittrich aangenomen waarin wordt verzocht een plan van aanpak op te stellen met als doel het bekorten van de doorlooptijden van aanvragen om een verblijfsvergunning (TK 1999-2000, 27 111, nr. 5). Bij brief van 21 maart 2001 heeft de Vaste Kamercommissie voor Justitie de Minister van Buitenlandse Zaken verzocht de uitkomsten van het kwaliteitsproject mvv tijdig aan de Kamer bekend te maken zodat deze uitkomsten kunnen worden betrokken bij de behandeling van de toekomstige Visumwet.

Uit de beraadslagingen voorafgaand aan de toezegging van 29 maart 2000 en de motie van 27 juni 2000 blijkt dat de problematiek van de doorlooptijden dient te worden bezien in het licht van aanvragen voor verblijf van langer dan drie maanden waarvoor een mvv is vereist. Wij zullen ons dan ook tot deze categorie beperken. Het verlenen van een verblijfsvergunning is de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van Justitie. Een mvv is een nationaal visum waarvoor de Minister van Buitenlandse Zaken verantwoordelijkheid draagt.


2. Plan van aanpak mvv-verlening


Hierbij informeren wij u over het plan van aanpak dat beoogt procedurele verbeteringen bij mvv-verlening door te voeren teneinde de doorlooptijden hiervan te bekorten.

Allereerst zal onderstaand in het kort de probleemstelling worden geschetst waarna de voorgestelde oplossingsrichtingen zullen worden toegelicht.


3. De machtiging tot voorlopig verblijf

Op grond van het Nederlandse toelatingsbeleid kan worden verzocht om verblijf als asielzoeker, verblijf als EU/EER-onderdaan, verblijf voor langer dan drie maanden en kort verblijf (korter dan drie maanden) voor familiebezoek, zaken of vakantie. Zoals gezegd beperken wij ons hier tot de mvv-aanvragen.

3.1. Mvv-aanvraag in het land van herkomst of bestendig verblijf

De vreemdeling die voor een periode van langer dan drie maanden in Nederland wil verblijven, moet in beginsel in het bezit zijn van een geldig paspoort voorzien van een geldige mvv welke is aangevraagd bij en verstrekt door de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het land van herkomst of het land van bestendig verblijf.

De aanvraag van een mvv wordt getoetst aan de voorwaarden die worden gesteld met het oog op het verlenen van een verblijfsvergunning in Nederland. De verplichting om een mvv aan te vragen stelt de overheid in staat te onderzoeken of aan alle voor toelating gestelde vereisten wordt voldaan, alvorens de aanvrager toegang tot Nederland verkrijgt. Alle beslissingen ten aanzien van de mvv worden door de Visadienst namens de Minister van Buitenlandse Zaken genomen. De Visadienst is hiertoe gemandateerd door de Minister van Buitenlandse Zaken.

3.2. De referentprocedure

Het is niet mogelijk dat de vreemdeling die in Nederland wenst te verblijven hier te lande een mvv aanvraagt. Wel kan de in Nederland verblijvende persoon of organisatie bij wie de vreemdeling wenst te verblijven of werken, de zogenaamde referent, de vreemdelingendienst verzoeken om ambtshalve te bezien of de vreemdeling in aanmerking komt voor een mvv. De referent vraagt de vreemdelingendienst om hierover een advies uit te brengen.

Bij een negatief advies kan de referent, indien hij door de vreemdeling is gemachtigd, bezwaar maken bij de door de Minister van Buitenlandse Zaken gemandateerde Visadienst. Indien positief wordt geadviseerd, ontvangt de referent daaromtrent bericht en wordt de vreemdeling geïnformeerd door de diplomatieke vertegenwoordiging in zijn land van herkomst. Vervolgens wordt door de vreemdeling bij de diplomatieke vertegenwoordiging een formele aanvraag tot afgifte van een mvv ingediend.

In de praktijk wordt de diplomatieke post pas ingelicht wanneer de referent een positief advies heeft ontvangen en de post gemachtigd wordt op aanvraag een mvv af te geven. Op dat moment moet de post nog de ontvankelijkheid van de aanvraag toetsen en de identiteit van de betrokken vreemdeling vaststellen.

3.3. Verkorte mvv-procedure

In die gevallen waarin bedrijven of instellingen zich regelmatig garant stellen voor het verblijf van de vreemdeling in Nederland kan het bedrijf of de instelling toestemming vragen om namens de vreemdeling een aanvraag voor ambtshalve advies in te dienen bij de Visadienst. Als toestemming wordt verkregen, kunnen mvv-aanvragen versneld worden afgedaan via de zogenaamde verkorte mvv-procedure. Deze procedure beslaat maximaal 2 tot 3 weken.


4. Doorlooptijden

Zoals hiervoor is uiteengezet dient onderscheid te worden gemaakt tussen de mvv-aanvraag die door de vreemdeling in het land van herkomst of bestendig verblijf wordt ingediend en de referentprocedure (i.c. het verzoek om ambtelijk advies). De referentprocedure is een adviesprocedure, maar in de afgelopen jaren is een praktijk ontstaan waarbij het verzoek om ambtelijk advies van de persoon die als referent wil optreden, genomen wordt als startpunt van de mvv-procedure.

Voor de duidelijkheid zij hier vermeld dat onderstaande doorlooptijden betrekking hebben op de periode die begint met de datum mvv-aanvraag dan wel de datum indiening verzoek om ambtshalve advies en eindigt op het moment dat de procedure bij de IND wordt afgesloten. Niet meegenomen is het vervolgtraject, namelijk de verzending naar en de afhandeling door de desbetreffende diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland.

4.1. Doorlooptijden mvv-aanvraag land van herkomst of van bestendig verblijf

De procedure ten aanzien van mvv-aanvragen die in het land van herkomst of van bestendig verblijf worden ingediend, duurde gemiddeld bijna 4 maanden in de periode 1996 t/m 1999. In ongeveer 40 tot 50% van deze zaken was binnen drie maanden een beslissing genomen. In het jaar 2000 was de doorlooptijd gestegen tot 5 maanden en was in 27% van de gevallen binnen drie maanden een beslissing genomen.

4.2 Doorlooptijden verzoek om ambtshalve advies door de referent

Het door de referent ingediende verzoek om ambtshalve advies duurde in 1996 gemiddeld 2 maanden en de doorlooptijd is in 1999 toegenomen tot 3,5 maand. In het jaar 2000 was de doorlooptijd 3,3 maand. In 1996 werd in 76% van de zaken binnen drie maanden beslist. In 2000 was dit 56%.

Deze cijfers hebben betrekking op de periode die begint met de datum waarop de referent verzoekt om het ambtshalve uitbrengen van advies en eindigt op het moment dat de procedure bij de IND wordt afgesloten.

Doorlooptijden januari en februari 2001

In het kader van het Groot Project "Voorbereiding op en Invoering van de Nieuwe Vreemdelingenwet" worden de noodzakelijke gegevens verzameld. Hieruit blijkt dat in de maanden januari en februari van dit jaar de doorlooptijd van de in Nederland ingediende verzoeken vanaf de datum indiening verzoek om ambtshalve advies gemiddeld 16 weken bedroeg. Rekenend vanaf de datum waarop het verzoek door de IND is geregistreerd (datum opvoer) bedroeg de doorlooptijd gemiddeld 5 weken.

Een besluit zal eerst dan worden genomen nadat door de IND een advies is uitgebracht aan de Minister van Buitenlandse Zaken, de aanvrager formeel de aanvraag bij de betreffende diplomatieke vertegenwoordiging heeft ingediend en een onderzoek heeft plaatsgevonden naar -in het bijzonder- de identiteit van de vreemdeling door de betreffende diplomatieke vertegenwoordiging.

De doorlooptijd van de mvv-procedure waarbij de aanvraag bij de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in het buitenland werd ingediend bedroeg over de maanden januari en februari 2001 gemiddeld 29 weken. De doorlooptijd vanaf de opvoerdatum bij de IND bedroeg over dezelfde periode gemiddeld slechts 10 weken. Het verschil tussen de datum aanvraag en de datum opvoer IND wordt verklaard door de periode die noodzakelijk is om de aanvraag te complementeren, van een advies te voorzien en te verzenden naar Nederland waar deze vervolgens via de Visadienst bij de Korpschef in behandeling moet worden genomen.


5 Knelpunten

Gedurende de procedure kan een onderscheid worden gemaakt in de volgende vier stadia: a) bewerkingstijd; b) hersteltijd; c) verzendtijd en d) wachttijd. Hierop zal nader worden ingegaan. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de knelpunten in de behandelcapaciteit.

a) knelpunt in bewerkingstijd

In de praktijk is veel tijd gemoeid met het verkrijgen van de informatie die nodig is teneinde een beslissing te kunnen nemen. Het is voor de diplomatieke vertegenwoordigingen en de vreemdelingendiensten niet altijd duidelijk aan welke criteria een dossier moet voldoen. Ook blijkt dat de ketenpartners niet altijd op de verkregen informatie vertrouwen. Derhalve is het risico aanwezig dat dubbele controles worden uitgevoerd.

Ook brengt de mogelijkheid dat de vreemdeling in het buitenland een mvv kan aanvragen voor hetzelfde doel als waarvoor de referent kan verzoeken om ambtshalve advies extra complicaties met zich. Immers, het indienen van een aanvraag dan wel een verzoek om ambtshalve advies bij twee verschillende loketten zonder dat men van elkaar hierover kennis draagt, leidt tot het verrichten van dubbel werk. Doordat de referent in Nederland ambtshalve advies vraagt en de vreemdeling alvast vooruitlopend op de beslissing op het advies, een mvv-aanvraag indient, loopt zowel bij de vreemdelingendienst als de diplomatieke vertegenwoordiging een procedure waarbij beide instanties de aanvraag toetsen.

b) knelpunt hersteltijd

In veel gevallen is de aanvraag van de vreemdeling niet volledig. De vreemdeling wordt dan in verzuim gesteld om zijn aanvraag aan te vullen. Een periode van twee weken om het verzuim te herstellen, eventueel verlengd met twee weken, wordt hierbij aangemerkt als een redelijke termijn. In de geautomatiseerde systemen komt onvoldoende tot uitdrukking dat de behandelingstermijn niet doorloopt tijdens het verzuim van de vreemdeling. Dit betekent dat er een vertekend beeld van de doorlooptijden ontstaat.

Indien de vreemdeling niet binnen de gestelde termijn de gevraagde gegevens overlegt dan kan op grond van artikel 4:5, lid 1 en 4 van de Algemene wet bestuursrecht de aanvraag buiten behandeling worden gesteld. Dit is een beslissing die binnen 4 weken na het verstrijken van de hersteltermijn aan de vreemdeling dient te worden medegedeeld. Indien dit niet gebeurt, vervalt de bevoegdheid van het bestuursorgaan om een aanvraag vereenvoudigd af te doen door deze buiten behandeling te stellen. Omdat de geautomatiseerde systemen onvoldoende zijn ingericht om termijnen te bewaken, wordt de mogelijkheid om vereenvoudigd af te doen in de praktijk vaak ongebruikt gelaten.

Hetgeen hiervoor is opgemerkt over het vertekende beeld van de doorlooptijden bij de behandeling van niet volledige aanvragen van vreemdelingen geldt mutatis mutandis ook voor de behandeling van niet volledige verzoeken van referenten om ambtshalve advies.

c) knelpunt verzendtijd

Communicatie tussen de diplomatieke posten en de ketenpartners in Nederland en communicatie tussen de ketenpartners in Nederland onderling is op de huidige wijze tijdrovend. Zo kan de tijd gelegen tussen de verzending van de mvv-aanvraag door de diplomatieke posten en ontvangst door de vreemdelingendienst oplopen tot 7 weken.

d) knelpunt wachttijd

Op dit moment zijn nog geen gegevens voorhanden met betrekking tot de omvang van de voorraden in relatie tot de beschikbare verwerkingscapaciteit. Wij achten het wenselijk om inzichtelijk te maken wat de behandelcapaciteit zou moeten zijn in relatie tot het aantal aanvragen en verzoeken om ambtshalve advies. Alle deelproducten in de keten zullen om die reden gespecificeerd en genormeerd worden. De normering in relatie tot het aanbod en de gewenste doorlooptijd levert vervolgens de benodigde behandelcapaciteit op.

Het is niet duidelijk hoe de vorengenoemde vier stadia zich ten opzichte van elkaar verhouden. Aangezien het belangrijk is dat dit inzichtelijk wordt gemaakt, zal in kaart gebracht moeten worden hoeveel tijd met elk stadium is gemoeid. Deze zogenaamde nulmeting zal uitgangspunt zijn bij het vaststellen van een tijdsnorm die voor elk stadium gewenst is. Alle (deel)producten in de keten moeten benoemd, gespecificeerd en genormeerd worden. De normering in relatie tot het aanbod en de gewenste doorlooptijd levert vervolgens de benodigde behandelcapaciteit op.


6. Oplossingsrichtingen

Op grond van de vorenstaande analyse van knelpunten hebben de ketenpartners vier oplossingsrichtingen geformuleerd. Het betreft a) de verbetering van de kwaliteit van informatie nodig voor de behandeling van de mvv-aanvraag b) de rol van de referentprocedure c) digitalisering van het berichtenverkeer en d) capaciteitsberekening ten behoeve van bijstelling van stuur- en beheersinstrumentarium.

a) verbetering van de kwaliteit van informatie nodig voor de behandeling van mvv-aanvragen

Uitgangspunt is het verwerven van optimale kwaliteit van informatie. Dit kan worden bereikt als de partners in de keten weten welke informatie voor de ander noodzakelijk is teneinde de gevraagde bijdrage naar behoren te kunnen aanleveren. Dit geldt zowel in de relatie tussen de diplomatieke post en de vreemdeling als in de relatie tussen de vreemdelingendienst en de referent. Het ontwikkelen van standaard-inlichtingenformulieren kan hieraan een belangrijke bijdrage leveren. Deze formulieren dienen zodanig te zijn opgesteld dat het voor de vreemdeling en de referent duidelijk is welke informatie en documenten moeten worden aangeleverd.

In dit kader zal voorlichtingsmateriaal worden ontwikkeld ten behoeve van de vreemdeling en de referent. Hierbij zal niet alleen praktische informatie worden verstrekt maar ook de eigen verantwoordelijkheid worden benadrukt bij het tijdig verstrekken van de noodzakelijke informatie en bescheiden.

b) de rol van de referentprocedure

De huidige referentprocedure brengt met zich dat feitelijk twee procedures naast elkaar bestaan, de aanvraag van de vreemdeling in het land van herkomst of land van bestendig verblijf en het verzoek om advies van de referent bij de vreemdelingendienst in Nederland. In geval beide procedures gelijktijdig worden gestart, zonder dat de betrokken vreemdelingendienst en diplomatieke post dit weten, leidt dit niet alleen tot dubbel werk maar ook tot onduidelijkheid bij de ketenpartners.

De referent speelt een belangrijke rol in de procedure omdat de toelating en het verblijf van de vreemdeling in aanzienlijke mate af zal hangen van de referent. Alvorens een besluit te kunnen nemen over de mvv-aanvraag moet dan ook zowel de vreemdeling als de ontvangende partij in Nederland, de referent, worden beoordeeld.

Teneinde de gesignaleerde problemen te voorkomen zal de volgende procedurele oplossingsrichting worden onderzocht. De referent zal, zoals ook thans het geval is, de procedure kunnen opstarten door de vereiste gegevens en bescheiden die op hemzelf en zijn situatie betrekking hebben, te overleggen bij de Vreemdelingendienst.

Nadat deze zijn overgelegd, zal hiervan bericht worden gedaan aan de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in het land van herkomst of bestendig verblijf van de vreemdeling. Vervolgens dient de vreemdeling zich bij de diplomatieke vertegenwoordiging te vervoegen teneinde een mvv-aanvraag in te dienen en de vereiste -gelegaliseerde- (bron)documenten te overleggen. Zodra de vreemdeling een aanvraag doet op de post en de vereiste documenten heeft overgelegd, zal hiervan bericht worden gedaan aan de Vreemdelingendienst waarna deze de referent kan benaderen.

Op basis van de bevindingen van zowel de diplomatieke vertegenwoordiging als de Vreemdelingendienst zal de Visadienst een beslissing nemen op de aanvraag. Ten behoeve van deze procedure zullen standaardbrieven worden ontwikkeld ter hantering door de Vreemdelingendiensten en de diplomatieke vertegenwoordigingen op grond waarvan het voor de referent en de vreemdeling duidelijk is welke bescheiden door wie dienen te worden overgelegd.

c) verbetering berichtenverkeer tussen ketenpartners

In de praktijk is het voor het nemen van een beslissing op een mvv-aanvraag niet altijd noodzakelijk dat de daadwerkelijke papieren documenten tussen de verschillende ketenpartners worden uitgewisseld. Indien de diplomatieke vertegenwoordigingen op de vereiste wijze de identiteit vaststellen, en geboorte- en huwelijksaktes verifiëren en legaliseren, dan kan worden volstaan met het digitaal verzenden van de aanvraag naar Nederland onder vermelding van het feit dat genoemde overgelegde akten zijn gelegaliseerd en geverifieerd. Alle overige communicatie tussen de ketenpartners hier te lande kan eveneens op digitale wijze worden uitgewisseld.

De diplomatieke posten beschikken al over een systeem om digitaal met het Ministerie van Buitenlandse Zaken te communiceren. Dit zogenaamde VISCONVOS-systeem is inmiddels zodanig ingericht dat dit kan worden gebruikt ten behoeve van de mvv-procedure. Op dit moment wordt echter nog onderzocht of deze informatie vanuit de diplomatieke vertegenwoordiging digitaal kan worden verzonden naar de IND-regio dan wel de betreffende vreemdelingendienst en vice versa. Hierbij is het van belang dat de adviezen van de vreemdelingendienst respectievelijk de besluiten van de IND naar de diplomatieke vertegenwoordigingen centraal worden gecoördineerd teneinde een doelmatige en doeltreffende afstemming van het digitaal berichtenverkeer tussen de ketenpartners te realiseren.

Ten aanzien van het uitwisselen van informatie tussen de ketenpartners kan in termen van kwaliteit en snelheid dus nog veel winst worden behaald.

d) van capaciteitsberekening naar een stuur- en beheersinstrumentarium

Teneinde het gehele proces in goede banen te leiden zal aandacht worden besteed aan de benodigde personele capaciteit bij de betrokken ketenpartners, de Vreemdelingendiensten, de IND en het ministerie van Buitenlandse Zaken.

6. Projectgroepen

Er zijn drie projectgroepen in het leven geroepen die tot doel hebben de hiervoor genoemde oplossingsrichtingen nader uit te werken en te implementeren. Het gaat om de volgende projectgroepen: De projectgroep Kwaliteit, de projectgroep Elektronisch Berichtenverkeer en de projectgroep Capaciteitberekening mvv-taken.


7. Gewenst resultaat

Met de voorgestelde oplossingsrichtingen wordt beoogd binnen de gewenste termijn van drie maanden te beslissen op een aanvraag om afgifte van een mvv. Wij achten deze doelstelling ambitieus maar haalbaar indien aan alle hiervoor genoemde oplossingsrichtingen voldoende inhoud kan worden gegeven.


8. Tijdpad

De termijn waarop de afzonderlijke maatregelen volledig kunnen zijn ingevoerd is thans niet met zekerheid vast te stellen omdat dit mede afhankelijk is van de uitkomsten van de verschillende deelonderzoeken. Wij stellen evenwel voor dat met name in de deeltrajecten kwaliteit en elektronisch berichtenverkeer voor het einde van dit jaar substantiële stappen zijn gezet. Ook het normeringsonderzoek zal dan zijn afgerond.

Het moge voor zich spreken dat de uitkomsten van het project evenwel tijdig en zeker ruim voor de behandeling van de toekomstige Visumwet ter beschikking van de Kamer zullen worden gesteld.

Kenmerk DPC/VV-633
Blad /1

===