Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Vaste Commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
TRCJZ/2001/1084
datum
18-07-2001

onderwerp
Kortingen in MKZ-dossiers
doorkiesnummer

bijlagen

Geachte voorzitter,

Bij deze reageer ik op de gestelde vragen inzake MKZ d.d. 13 juli 2001 van het Kamerlid Atsma (CDA) (kenmerk 76-01-LNV d.d. 13 juli 2001) en de aanvullende vragen MKZ d.d. 16 juli 2001 van de Vaste Kamercommissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (kenmerk 77-01-LNV).

Kortingen in MKZ-dossiers De grondslag voor het toepassen van een korting bij het vergoeden van de schade door mond- en klauwzeer, is gelegen in het Besluit verlaging tegemoetkoming aangewezen dierziekten. De laatste tijd is er - ondermeer - vanuit de Tweede kamer kritiek geuit op de toepassing van die kortingen. Tegen die achtergrond hecht ik eraan ondermeer in te gaan op de inhoud en de totstandkoming van het bedoelde Besluit. Voorts geef ik mijn standpunt over de verdere afhandeling van de actuele kortingsdossiers. Daarnaast geef ik u ook de stand van zaken inzake de uitbetaling deelname opkoopregeling MKZ.

up

datum
18-07-2001

kenmerk
TRCJZ/2001/1084

bijlage

Achtergrond en wettelijke basis van het Besluit verlaging tegemoetkoming aangewezen dierziekten.
Een uitbraak van een besmettelijke dierziekte als mond- en klauwzeer of varkenspest, kan zowel voor de sector als voor de overheid enorme financiële consequenties hebben. Ook de gevolgen voor de sector op economisch en sociaal terrein kunnen groot zijn. Het is daarom van groot belang om uitbraken van besmettelijke dierziekten te voorkomen. Uitgangspunt bij dierziekte-preventie is dat het van belang is instrumenten in te zetten die een direct beroep doen op de eigen verantwoordelijkheid van de veehouder om bij de bedrijfsvoering de risico's op besmetting zo klein mogelijk te houden en zo veel mogelijk bij te dragen aan de bestrijding van dierziekten. Het Besluit verlaging tegemoetkoming aangewezen dierziekten (hierna: het Besluit), strekt daartoe. De gedachte achter het Besluit is dat juist de dreiging van een verlaging in de tegemoetkoming in de schade, de betrokken ondernemers kan stimuleren hun bedrijfsvoering zo in te richten dat daarmee een verlaging wordt voorkomen. De betrokken ondernemers hebben derhalve zelf in de hand of het Besluit voor hen financiële effecten heeft.
De wettelijke basis van het Besluit is gelegen in artikel 86 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (hierna, Gwwd). Artikel 86, eerste lid, van de Gwwd regelt de tegemoetkoming in de schade die een eigenaar leidt als dieren of producten in geval van besmetting met een besmettelijke dierziekte of het vermoeden van een dergelijke besmetting worden gedood of vernietigd. Artikel 86, tweede lid, van de Gwwd bepaalt dat de tegemoetkomingen van artikel 86, eerste lid, kunnen worden verlaagd met bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen percentages, die verschillen naarmate de inrichting van het bedrijf voldoet aan nader gestelde eisen en de eigenaar maatregelen heeft getroffen om de gezondheid van dieren op het bedrijf te waarborgen. De in artikel 86, tweede lid, bedoelde in een algemene maatregel van bestuur vast te stellen percentages, zijn vastgesteld in het Besluit.

Kortingen in het verleden
Het kortingsinstrument is geenszins een nieuw instrument. Naar aanleiding van een uitbraak van varkenspest in Zuid-Holland in 1992 zijn voor het eerst kortingen toegepast. Dit was destijds een kortingsstelsel gebaseerd op de Veewet.
Ook ten tijde van de bestrijding van de varkenspestepidemie 1997/1998 zijn aan de wijze waarop de eigen verantwoordelijkheid van de veehouder bij dierziektenpreventie en -bestrijding in het individuele geval werd ingevuld, gevolgen verbonden: indien bleek dat een varkenshouder bepaalde regels niet had nageleefd, werd op de wegens het doden van varkens verstrekte tegemoetkoming in de schade een verlaging toegepast. Gebleken is toen dat van het instrument van het verlagen van de tegemoetkoming de beoogde prikkel uitgaat om de veterinaire regels na te leven. Dit instrument lag ten tijde van de varkenspestcrisis besloten in de artikelen 8 en 8a van het Besluit bescherming tegen bepaalde zoönosen en bestrijding besmettelijke dierziekten op grond waarvan de tegemoetkoming voor schade door varkenspest kon worden verlaagd. Het Besluit verlaging tegemoetkoming aangewezen dierziekten is inmiddels in de plaats getreden van het Besluit bescherming tegen bepaalde zoönosen en bestrijding besmettelijke dierziekten.

Inhoud van het Besluit verlaging tegemoetkoming aangewezen dierziekten.
In het Besluit verlaging tegemoetkoming aangewezen dierziekten is de reeds bestaande verlagingssystematiek inhoudelijk gehandhaafd en is ook overigens aansluiting gezocht bij de voorheen geldende gronden tot verlaging. Het doel van de mogelijkheid een korting toe te passen is ook ongewijzigd gebleven, namelijk het verkleinen van de kans op het uitbreken en verspreiden van dierziekten. Met de wijziging is de werkingssfeer van de kortingen uitgebreid. Daartoe zijn alle op de grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren aangewezen besmettelijke dierziekten onder het kortingsregime gebracht en zijn ook preventief geruimde bedrijven onder het bereik van het wettelijke kortingen gebracht.
Indien zich een grond tot verlaging voordoet, wordt de waardevaststelling verlaagd met het percentage dat bij de grond tot verlaging hoort. De gronden tot verlaging zijn verdeeld in gronden die aanleiding zijn voor een verlaging met 35% en gronden die aanleiding zijn voor een verlaging met 100%. Voor de goede orde merk ik op dat een korting van 100% veelal is opgelegd in situaties waarin tegen de dierziektebestrijding actief weerstand werd geboden door de betrokkenen.
Het houden van vee brengt het bedrijfsrisico van ziekte met zich mee. De overheid komt de veehouder bij schade als gevolg van het uitbreken van bepaalde ziekten in bepaalde mate tegemoet. Het risico verschuift echter met de in het Besluit gegeven kortingspercentages weer naar de veehouder, op het moment dat die de in het Besluit opgesomde veterinaire voorschriften niet heeft nageleefd. Dit is gerechtvaardigd omdat niet naleving van die voorschriften er immers toe kan leiden dat het risico van uitbreken of van - potentieel vermijdbare - verspreiding van de ziekte wordt vergroot, dan wel de opsporing en bestrijding ervan wordt bemoeilijkt.

Totstandkoming van het Besluit.
Bij brief van 31 maart 1998 (kamerstukken II 1997/1998, 25 229, nr. 49) is het tweede deel van het evaluatierapport varkenspest aan de Staten-Generaal gezonden. Mede op grond van de bevindingen waartoe het evaluatieonderzoek heeft geleid, is in die brief - voorzover hier van belang - geconcludeerd dat aanscherping van de voorschriften op financieel gebied van groot belang was, waaronder ook de regelgeving omtrent de kortingen. Vervolgens is op 21 december 1998 het Beleidsbesluit diergezondheid (kamerstukken II 1998/99, 26 361, nr. 1) aan de Staten-Generaal gezonden en na discussie in de Tweede Kamer aanvaard. In dit beleidsbesluit is voorzien in een samenhangend pakket van diergezondheidsmaatregelen op het terrein van communicatie met het bedrijfsleven, de inzet van financiële middelen en de aanscherping van regelgeving. Daarbij is wederom bevestigd dat nadere voorschriften zouden worden getroffen op financieel gebied en is ondermeer een uitbreiding van het systeem van kortingen is aangekondigd. Eén en ander heeft geleid tot een ontwerp van het Besluit verlaging tegemoetkoming aangewezen dierziekten, welk ontwerp voor commentaar is voorgelegd aan de Raad voor dierenaangelegenheden (RDA), de Productschappen voor Vee, Vlees en Eieren (PVE) en LTO-Nederland, zoals ook blijkt uit de toelichting bij het Besluit. Met deze organisaties heeft in de maanden oktober en november 1999 over dit ontwerp uitvoerig overleg plaatsgevonden. Tenslotte is het Besluit verlaging tegemoetkoming aangewezen dierziekten op 13 oktober 2000 vastgesteld. Gelet op de doelstelling en de
totstandkomingsgeschiedenis waarin uitvoerig en zorgvuldig is gecommuniceerd met betrokkenen, kan vastgesteld worden dat het kortingsinstrument als zodanig een doordacht en zorgvuldig voorbereid onderdeel van beleid en regelgeving is.

Toepassing van de kortingen bij de huidige epidemie Ik ben van mening dat het kortingenregime bij de mkz-epidemie zorgvuldig is toegepast.
Er zijn overtredingen van relevante veterinaire bepalingen gepleegd en deze feiten zijn vastgesteld. Deze overtredingen leiden op grond van wet en het Besluit tot een korting, terwijl bij de beoordeling van de feiten zelfs de nodige coulance is betracht hetgeen er toe heeft geleid dat in bepaalde categorieën, waar de gevolgen onevenredig waren, in het geheel geen korting is opgelegd. Zo is er bij het ontbreken van slechts één oormerk, geen korting opgelegd. De opgelegde kortingen zijn geheel overeenkomstig het Besluit opgelegd. Niet ontkend kan echter worden dat de uitwerking van de kortingen in individuele gevallen hard aan kan komen. Deze uitwerking is ook anders dan in de varkenspestcrisis, omdat in de varkenspestcrisis de ziekte alleen op varkens betrekking had en dus de kortingen ook alleen betrekking hadden op varkens. Mond- en klauwzeer treft daarentegen alle mkz- gevoelige dieren zodat kortingen ten aanzien van meerdere categorieën mkz-gevoelige dieren aan de orde zijn. Daarbij komt dat het huidige Besluit er toe dwingt dat een onregelmatigheid op een gemengd bedrijf bij slechts één diercategorie, doorwerkt op het volledige schadebedrag van het gehele gemengde bedrijf.
Dit betekent dat een overtreding van de veterinaire regelgeving ten aanzien van enkele schapen, voor de veehouder die bijvoorbeeld ook runderen houdt, leidt tot een korting op de schadeloosstelling van zowel schapen als runderen. Bij circa 30% van de gekorte veehouders hebben tekortkomingen in 1 diercategorie geleid tot kortingen in 1 of meerdere andere diercategorieën.
Tot nu toe, 17 juli 2001 hebben 6 veehouders bezwaar ingediend tegen de gehanteerde korting. De verwachting is dat dit aantal verder zal oplopen.

Op het totaal van de ca. 3000 dossiers is door de AID in ca. 2200 gevallen een overtreding geconstateerd. De dossiers zijn zorgvuldig beoordeeld in het licht van de doelstelling van het Besluit, hetgeen er toe heeft geleid dat slechts in 240 gevallen een korting is toegepast. Het aantal bedrijven met korting kan nog enigszins toenemen na afhandeling van de bedrijven welke thans een voorschot hebben ontvangen.

Kortingspercentages Aantal toegepaste kortingen 35% 206
70% 22
100% 12

Nu ik een nader inzicht heb in de totale kortingen en van de consequenties waartoe het huidige besluit leidt, heb ik besloten deze algemene maatregel van bestuur zodanig te wijzigen dat tekortkomingen op een bedrijf ten aanzien van de ene diersoort, niet zal leiden tot een korting op de schadeloosstelling van de andere diersoort(en) op het bedrijf. Bijvoorbeeld, op een rundveebedrijf waar ook enkele geiten worden gehouden en waar de onregelmatigheden alleen betrekking hebben op de geiten, zal de korting dan ook alleen worden toegepast op het schadebedrag ten aanzien van de geiten.
Verder heb ik moeten constateren dat het feit dat door de uitsplitsing van de I&R verplichtingen over een groot aantal onderdelen, die alle afzonderlijk tot een korting kunnen leiden, in de praktijk heeft geleid tot oplegging van zeer hoge kortingen. Om aan dit bezwaar tegemoet te komen, heb ik besloten om de kortingen inzake I&R onder één noemer te brengen: niet naleving van I&R voorschriften. Een korting van 15% per diersoort acht ik hierbij redelijk. Uiteraard geldt dit niet voor degenen die de dierziektebestrijding verwijtbaar in gevaar hebben gebracht. De aanwezigheid van niet geïdentificeerde dieren op een bedrijf, behoort bijvoorbeeld tot deze categorie. Cumulatie van kortingen wegens andere overtredingen blijft overigens mogelijk.
Met deze wijzigingen van de algemene maatregel van bestuur is de nodige tijd gemoeid. Om deze lijnen echter toch te kunnen laten doorwerken in de actuele mkz -kortingsdossiers, zal aan deze begunstigende wijziging een terugwerkend karakter worden toegekend. Ter overbrugging van de tijd die met de wijziging van de regelgeving is gemoeid, zal in de financiële uitvoering van de kortingsdossiers feitelijk reeds overeenkomstig de bovenstaande lijnen worden gehandeld en aan de betreffende veehouders dienovereenkomstig een voorschot worden toegekend. Overigens heeft deze mogelijke wijziging van het Besluit geen effect op nog lopende procedures betreffende de tijdens de varkenspestepidemie 1997/1998 opgelegde kortingen.

Stand van zaken uitbetalingen.
Dankzij een grote inspanning, en overigens overeenkomstig eerdere toezegging, is het gelukt om voor 15 juli jongstleden aan de ca. 3000 betrokken veehouders de schadeloosstelling, bestaand uit een voorschot en een eindafrekening, over te maken.
Aan veehouders waarbij een traject van hertaxatie 'loopt' (81) is een voorschot van 90% verstrekt. Aan veehouders waarvan het dossier nog niet geheel is afgehandeld (134), is 13 juli jongstleden een voorschot van 90% verstrekt. In ca. 40 gevallen heeft nog geen bevoorschotting plaatsgevonden, wegens het ontbreken van taxatiegegevens Dit betreft voornamelijk hobbymatig gehouden dieren. Met betrokken eigenaren zullen op zeer korte termijn afspraken over de verdere afhandeling worden gemaakt.
De overige veehouders zijn per 13 juli 2001 definitief schadeloos gesteld.
Thans wordt bij alle, bij ons bekende, gedupeerden administratief beoordeeld of de schadeloosstelling op een adequate en correcte wijze heeft plaatsgevonden

Uitbetaling deelname opkoopregelingen MKZ
In het kader van MKZ zijn bij 214 veehouderijbedrijven (waarvan 3 buiten beschermings- en toezichtsgebied) kalveren en varkens opgekocht. Per 9 juli is aan 211 bedrijven subsidie uitgekeerd. De 3 resterende veehouders zijn persoonlijk over de afhandeling van hun aanvraag geïnformeerd. Uitbetaling vindt op korte termijn plaats.

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

mr. L.J. Brinkhorst