CBS

De Digitale Economie

De ICT-sector is de afgelopen jaren sterk gegroeid. De directe bijdrage van deze sector aan de economische groei in Nederland is opgelopen tot ruim twintig procent. Het aantal huishoudens en bedrijven met een internetaansluiting is de afgelopen jaren fors gestegen. Internet wordt met name gebruikt voor e-mail en het verkrijgen van informatie. Het daadwerkelijk kopen en verkopen van goederen en diensten (e-commerce) gebeurt echter nog op beperkte schaal. De waarde van de omzet e-commerce van de Nederlandse huishoudens bedraagt nog geen één procent van de totale detailhandel omzet in Nederland.

Deze en andere gegevens zijn te vinden in een nieuwe CBS-publicatie getiteld 'De digitale economie 2001', die vandaag verschijnt. Deze publicatie rapporteert op samenhangende wijze over de belangrijkste ontwikkelingen op het terrein van de digitale economie. De publicatie is in samenwerking met en in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken gemaakt en vormt de eerste van een reeks. De opzet en inhoud van deze reeks is nog aan ontwikkeling onderhevig.

Sterke groei ICT-sector
De ICT-sector heeft de afgelopen jaren een sterke groei doorgemaakt. Dit geldt met name voor de computerservicediensten (software en IT-consultancy) en de telecommunicatiediensten. De directe bijdrage van de ICT-sector aan de economische groei in Nederland is in de afgelopen jaren opgelopen tot ruim twintig procent in 1999, terwijl het aandeel van de ICT-sector in de gehele economie in dat jaar nog geen zes procent bedroeg.

Bestedingen
De prijzen van kantoormachines en computers (hardware) zijn de afgelopen jaren voortdurend gedaald. Ditzelfde geldt voor de prijzen van telecommunicatiediensten. De afzetmarkt van met name ICT-diensten is praktisch volledig een binnenlandse markt. De bestedingen aan ICT-goederen en -diensten door Nederlandse huishoudens, bedrijven en overheid zijn de afgelopen jaren dan ook steeds toegenomen.

Toegang tot internet enorm gegroeid
De toegang tot internet is de afgelopen jaren spectaculair gegroeid. Eind juni 2000 beschikt bijna 70 procent van de Nederlandse huishoudens over een computer, dit zijn 4,7 miljoen huishoudens. Het aantal huishoudens met een internetaansluiting is in de periode 1998-2000 maandelijks met circa 70 duizend toegenomen. Het totaal aantal huishoudens met toegang tot internet wordt halverwege 2000 geraamd op 2,8 miljoen. Ook het aantal bedrijven met toegang tot internet is sterk toegenomen en zal naar verwachting van de bedrijven zelf eind 2001 bijna 70 procent zijn. Er zijn wel structurele verschillen in het beschikken over internet. Zo spelen inkomen en opleiding bij huishoudens een grote rol. Bij de bedrijven lopen kleinere bedrijven circa twee jaar achter op de grotere bedrijven.

E-commerce nog mondjesmaat
Huishoudens en bedrijven gebruiken internet met name voor e-mail en het verkrijgen van (gratis) informatie. Het aantal bedrijven en huishoudens dat via internet daadwerkelijk goederen en diensten koopt of verkoopt (e-commerce) is nog beperkt, maar groeit wel. Halverwege 2000 kochten of bestelden 400 duizend huishoudens wel eens iets via internet. De waarde van de omzet e-commerce van de Nederlandse huishoudens was één procent van de totale detailhandel omzet in Nederland. Wat opvalt, is dat één op de drie orders door Nederlandse huishoudens wordt geplaatst bij een niet-Nederlandse website. Het aantal bedrijven dat gebruik maakt van elektronische netwerken bij het in- en verkopen is ruwweg één op de drie. De omzet van deze elektronische handel ligt echter in de orde van grootte van 0,2 procent van de totale waarde van de onderlinge leveringen tussen de bedrijven in Nederland.

Internationaal
Internationaal gezien is de omvang van de ICT-sector in Nederland modaal te noemen en enigszins eenzijdig samengesteld, dat wil zeggen vooral bestaande uit ICT-diensten. Met betrekking tot de verspreiding van ICT binnen de samenleving (computers, internet, mobiele telefoons, beveiligde webservers et cetera.) bevindt Nederland zich in de 'sub-top' en moet globaal gesproken de Verenigde Staten, de Scandinavische landen, Australië en Canada voor laten gaan.