AEDES
Grond voor sociale woningbouw moeilijk te krijgen
Het is niet eenvoudig voor woningcorporaties om sociale woningen van
goede kwaliteit en in voldoende aantallen te bouwen omdat de benodigde
bouwgrond moeilijk te krijgen is. Dat is niet alleen in Nederland een
probleem, ook in de rest van Europa heeft de sociale woningbouwsector
hiermee te kampen. Het gevolg is dat sociale woningbouw nogal eens op
de slechtste plekken in de stad terechtkomt, of in te hoge dichtheid
moet worden gebouwd. Dat blijkt uit het onderzoek 'Land for social
housing', dat is gehouden door de Katholieke Universiteit Nijmegen in
samenwerking met Aedes vereniging van woningcorporaties.
De belangrijkste oorzaak ligt in de schaarste op de grondmarkt.
Sociale huisvesters hebben vaak onvoldoende geld om geschikte grond te
kopen en kunnen hierdoor moeilijk de concurrentie aan met commerciële
partijen. Daarnaast belemmeren de regels in sommige landen een
slagvaardig aankoopbeleid van woningcorporaties. Voordat er
toestemming is verkregen van de overheid is de gewenste grond vaak al
verkocht.
De manier om sociale woningbouw te stimuleren kan in veel landen
worden verbeterd. De corporaties zien de oplossing voor hun problemen
op de grondmarkt vooral in de ruimtelijke ordening. Een mogelijkheid
is het expliciet reserveren van locaties voor sociale bouw, of het
opnemen van een bepaald percentage daarvan in bestemmingsplannen. Dit
is ook een van de punten die Aedes onlangs heeft voorgesteld in haar
reactie op de nota Grondbeleid.
Om minder afhankelijk te worden van marktpartijen of gemeenten bestaat
er bijvoorbeeld in enkele landen een grondbank voor sociale woningbouw
(België), of proberen sociale huisvesters zo'n grondbank op te richten
(Portugal, Italië). Een grondbank koopt grond op zodat een extra
voorraad ontstaat die later, op het juiste moment, weer kan worden
uitgegeven aan sociale woningbouwers.
Uit het onderzoek komt niet één en dezelfde manier naar voren waarop
in Europa grond voor sociale woningen wordt verkregen en hoe dit kan
worden verbeterd. Duidelijk is wel dat degenen die sociale woningen
bouwen en beheren veel van elkaar kunnen leren over effectieve en
voordelige manieren om op de grondmarkt te treden en de regels
daarvoor aan te passen. Deze lessen kunnen worden gebruikt om het
beleid van de nationale overheid te beïnvloeden.
Om inzicht te krijgen in de werkwijze van woningcorporaties in heel
Europa, is er informatie uitgewisseld over hoe de woningcorporatie in
ieder land aan bouwgrond komt, tot welke problemen dit leidt, en hoe
dit beter zou kunnen worden geregeld. De informatie is voor vijftien
lidstaten van de Europese Unie verzameld.
De Europese studie 'Land for social housing' is ondersteund door
CECODHAS (Comité Européen de Coordination de l'Habitat Social), die
het rapport in drie talen (Engels, Frans, Duits) heeft uitgebracht.
Het onderzoek is verricht door professor dr. Barrie Needham
(Katholieke Universiteit van Nijmegen) en dr. ir. George de Kam (Aedes
vereniging van woningcorporaties).
De studie is tegelijkertijd verricht met een meer gedetailleerd
onderzoek naar de strategie van Nederlandse woningcorporaties op de
grondmarkt. Een rapport hierover wordt later dit jaar uitgegeven.
De tekst van het rapport staat op de website van CECODHAS,
www.cecodhas.org.
Het rapport kan tegen betaling van 33,56 gulden (15 euro) worden
besteld bij het secretariaat van CECODHAS, Postbus 611, 1200 AP
Hilversum. Telefoon (035) 6268333, fax (035) 6268433, e-mail
ir@aedeswcp.nl