Persbericht van de AWT en Onderwijsraad
16 juli 2001
HOGESCHOOL OP WEG NAAR REGIONAAL KENNISCENTRUM
De Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologie-beleid (AWT) en de Onderwijsraad vinden dat de kennisuitwisseling tussen hogescholen en het bedrijfsleven verbetering behoeft. Dit is nodig om hogescholen hun rol in de kennissamenleving goed te kunnen laten vervullen. Uiteindelijk moet de hogeschool een regionaal kenniscentrum worden. Voor het zover is, moet er zowel van de kant van de overheid, als van de kant van de hogescholen en de regionale bedrijven en instellingen nog het nodige gebeuren. Dit staat in een gezamenlijk advies dat vandaag gepubliceerd is onder de titel Hógeschool van Kennis. Kennisuitwisseling tussen beroepspraktijk en hogescholen.
Eerder adviseerden de Onderwijsraad en de AWT al over het hoger beroepsonderwijs en kenniscirculatie (juni 1999). De ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en van Economische Zaken hebben vervolgens gevraagd om dieper in te gaan op de kennisuitwisseling tussen de hogescholen en de beroepspraktijk. Beide raden doen een aantal aanbevelingen die de kennisuitwisseling, ook wel kenniscirculatie genoemd, ten goede zullen komen.
Goede initiatieven verder aanscherpen
Hogescholen hebben al diverse initiatieven genomen om de
kenniscirculatie te versterken. Hierover zijn beide raden gematigd
positief. Wel vinden zij dat op een aantal punten verbetering nodig
is. Zo zouden contacten met het beroepenveld systematischer
onderhouden moeten worden. Ook vernieuwingen in het beroepenveld
moeten consequenter worden gevolgd en verwerkt in het onderwijs.
Stages zijn een belangrijk middel voor studenten om kennis te maken
met de beroepspraktijk. Van kennisuitwisseling is echter pas sprake
wanneer de ervaringen van de studenten op hun beurt weer gebruikt
worden in het onderwijs. Een ander voorbeeld is dat mensen uit
bedrijven wel regelmatig als gastdocent lesgeven op hogescholen, maar
dat omgekeerd docenten van hogescholen nog te weinig bij bedrijven
worden gedetacheerd. Aan begeleiding van startende ondernemers moeten
hogescholen ook meer aandacht besteden.
Verder zouden hogescholen een grotere bijdrage kunnen leveren aan het
oplossen van de knelpunten op de arbeidsmarkt, door bijvoorbeeld de
opleiding flexibeler te maken, zodat studenten alvast aan de slag
kunnen tijdens hun studie.
Wat betreft onderzoek en ontwikkeling (toegepast onderzoek) zijn het
vooral studenten die daar in hun afstudeerfase mee te maken hebben. In
reactie op pleidooien voor meer toegepast onderzoek door hbo-docenten,
plaatsen beide raden de kanttekening dat dit primair de kwaliteit van
het onderwijs ten goede moet komen. Het moet niet een doel op zich
zijn, maar één van de manieren om de kenniscirculatie te verbeteren.
Een hogeschool die zich meer richt op de regio, en investeert in
kwaliteit van het onderwijs en van docenten, op de goede weg is een
(regionaal) kenniscentrum te worden.
Rol van de overheid
De hogescholen zijn vooral zelf aan zet. Echter ook van de overheid
mogen inspanningen verwacht worden om de positie van hogescholen te
verbeteren. Naast de verantwoordelijkheid voor voldoende financiering
moet de minister van OCenW de vorderingen van de hogescholen om
(regionale) kenniscentra te worden in een open dialoog bespreekbaar
maken. Het ministerie van Economische Zaken zou hogescholen
bijvoorbeeld meer moeten betrekken bij allerlei subsidie-regelingen.
Die mogelijkheid is er nu ook al, maar in de praktijk maken
hogescholen daar te weinig gebruik van. Ook andere departementen
zouden aan hogescholen moeten denken wanneer zij ontwerpers en
ontwikkelaars nodig hebben om een specifiek probleem op te lossen.