Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
VVM 2001.2532
datum
13-07-2001

onderwerp
Monitoring kalveren, schapen en geiten
doorkiesnummer

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Bij meerdere gelegenheden heb ik tegenover de Tweede Kamer uitdrukking gegeven aan mijn bezorgdheid met betrekking tot het risico dat de kalvermesterij en de schapen- en geitenhouderij vormen voor het weer opduiken van mond- en klauwzeer in Nederland. Met deze brief informeer ik u nader over de achtergrond en inhoud van de monitoringsmaatregelen waartoe ik recent heb besloten. Dit mede in reactie op de brief van het kamerlid Atsma over de monitoringsproblematiek.

up

datum
13-07-2001

kenmerk
VVM 2001.2532

bijlage

De kalvermesterij

Zoals bekend is het MKZ-virus dit voorjaar naar alle waarschijnlijkheid Nederland binnengebracht via een transport van nuchtere kalveren (nuka's) uit Ierland, die op een halteplaats in Mayenne (Frankrijk) besmet waren geraakt door contact met besmette schapen uit het VK. In het kader van het pakket maatregelen dat recent van kracht is geworden met betrekking tot het verzamelen van dieren is de aanvoer aan kalvermesterijen van Nederlandse nuchtere kalveren aan strikte beperkingen onderhevig. De Nederlandse kalvermesterij maakt echter op grote schaal gebruik van nuka's die uit het buitenland worden aangevoerd. Het maatregelenpakket als hiervoor aangeduid, neerkomend op strikte beperking van het aantal diercontacten, is uiteraard op de buitenlandse nuka's niet van toepassing. Ik acht het onverantwoord dat, waar het veterinaire risico van het bijeenbrengen van Nederlandse nuka's voor de mesterij, door strikte maatregelen tot het uiterste is beperkt, uit het buitenland aangevoerde nuka's aan geen enkele controle zouden zijn onderworpen. In dit verband wil ik er de aandacht op vestigen dat een deel van de in ons land ingevoerde nuka's afkomstig is uit de Ierse republiek in een situatie dat in Noord-Ierland, met enige regelmaat, nog steeds sprake is van uitbraken van MKZ. Dat het risico van de invoer van buitenlandse nuka's geenszins denkbeeldig is wordt geïllustreerd door het feit dat onlangs sprake was van een ernstige verdenking van MKZ op een kalververzamelplaats in Jutland, waar nuka's bijeen werden gebracht voor export naar Nederland.
In het licht van het voorgaande heb ik besloten kalvermesterijen de verplichting op de leggen de aanwezige mestkalveren eenmaal per vier weken door een dierenarts klinisch te laten onderzoeken op de mogelijke aanwezigheid van het MKZ-virus. Dit naar analogie van de maatregelen die voor de varkenshouderij van kracht zijn sinds de epidemie van blaasjesziekte die Nederland in 1993 teisterde. Daarnaast zullen uit het buitenland aangevoerde mestkalveren steekproefsgewijs aan serologisch onderzoek worden onderworpen. Vanaf 30 juli zal elk bedrijf dat kalveren wil houden dan wel af wil voeren moeten beschikken over een verklaring van een dierenarts dat uit klinische inspectie geen verschijnselen van MKZ op het bedrijf zijn geconstateerd en dat in voorkomende gevallen serologisch onderzoek wordt uitgevoerd.
In beginsel is hier sprake van tijdelijke maatregelen; zodra de MKZ-situatie in het Verenigd Koninkrijk geen reden tot bijzondere waakzaamheid meer geeft, zullen de maatregelen vervallen.

In het overleg met het betrokken bedrijfsleven is gebleken dat er begrip bestaat voor de maatregelen om uit het buitenland aangevoerde nuka's aan serologisch onderzoek te onderwerpen. De klinische inspectie van een keer per vier weken wordt als een lastenverzwaring ervaren. Ik heb daar op zich begrip voor, maar acht één en ander, in het licht van het feit dat alle inspanningen erop dienen te zijn gericht een nieuwe uitbraak van MKZ te voorkomen onontkoombaar. Ik wil er overigens aan herinneren dat de periodieke klinische inspectie in de varkenshouderij reeds geruime tijd is voorgeschreven en een periodiek bedrijfsbezoek voor de rundveehouderij in de nabije toekomst zal worden ingevoerd. Tegen deze achtergrond is er geen sprake van een onevenredig zware maatregel voor de kalvermesterij.

De schapen- en geitenhouderij

De ervaring in het Verenigd Koninkrijk heeft geleerd dat het MKZ-virus zich geruime tijd, onopgemerkt, schuil kan houden in de schapenstapel. Daarom is in het VK tot op de dag van vandaag sprake van nieuwe uitbraken. Het gevaar is niet denkbeeldig dat het virus zich ook in de Nederlandse schapenstapel schuilhoudt. In dit verband mag niet uit het oog verloren worden dat nog steeds geen verklaring is gevonden voor de uitbraak van MKZ in Noord-Friesland. Het risico dat van de schapenstapel uitgaat wordt nog vergroot door het feit dat van een solide en betrouwbare identificatie en registratie in deze sector vooralsnog geen sprake is.

In het licht van het voorgaande heb ik vorige week op advies van veterinaire deskundigen van onder meer ID-Lelystad een pakket maatregelen getroffen dat er op is gericht zo snel mogelijk duidelijkheid te verkrijgen omtrent de gezondheidsstatus van de Nederlandse schapen- en geitensector. Kernelementen daarvan zijn de verplichting de aanwezige schapen en geiten eenmaal per vier weken door een dierenarts klinisch te laten onderzoeken op de mogelijke aanwezigheid van het MKZ-virus. Daarnaast werd een steekproefsgewijs serologisch onderzoek van aangevoerde schapen en geiten voorgeschreven.
Alvorens dit pakket maatregelen af te kondigen is vanuit het ministerie enkele malen contact opgenomen met vertegenwoordigers van de betrokken sector.

Inmiddels is duidelijk geworden dat bedoeld pakket maatregelen in de praktijk op zodanige problemen stuit dat ik, in overleg met de betrokken sector, de KNMvD en de GD, heb besloten de uitwerking van de monitoring, onder handhaving van de doelstelling om meer zicht te krijgen op de eventuele prevalentie van MKZ onder de Nederlandse schapen- en geitenstapel, enigszins aan te passen. Zo zal op alle schapen- en geitenbedrijven eenmalig een klinisch onderzoek plaatsvinden en zal op koppels schapen en geiten die in Nederland worden ingevoerd, welke invoer overigens thans nog verboden is, serologisch onderzoek plaatsvinden. Daarnaast zal zo spoedig mogelijk een systematiek uitgewerkt worden voor serologisch onderzoek van slachtdieren. Vanaf 2 maanden na inwerkingtreding van de regeling zal elk bedrijf dat schapen of geiten wil houden moeten beschikken over een verklaring van een dierenarts dat uit klinische inspectie geen verschijnselen van MKZ op het bedrijf zijn geconstateerd. Bij afvoer van schapen of geiten is een dergelijke verklaring reeds per 30 juli verplicht, een kopie van de verklaring dient dan ook, naast het vervoersdocument, bij het transport aanwezig te zijn.

Met de geschetste aanpassingen is sprake van een aanpak die zowel door het landbouwbedrijfsleven, als door de bij de uitvoering betrokken organisaties als GD en KNMvD als uitvoerbaar wordt beschouwd.

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

mr. L.J. Brinkhorst