Ministerie van Algemene Zaken


1red9730
13-7-2001, NOS, Gesprek met de minister-president, N.3, 22.50 uur

MINISTER-PRESIDENT KOK, NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE

MINISTERRAAD, OVER DE OLYMPISCHE SPELEN IN PEKING, DE ROL VAN

DE KROONPRINS IN HET IOC, VOLENDAM EN DE KONINKLIJKE

VERLOVING

OLYMPISCHE SPELEN IN PEKING

VAN DER GRAAF:
In Moskou is er een kogel door de kerk gejaagd: de Olympische Spelen gaan naar China, een land waar volgens Amnesty International martelingen zijn, `hogesnelheidsrechtspraak' en in de afgelopen drie maanden meer executies dan in de rest van de wereld in de afgelopen drie jaar. Is dat nou een goed besluit van het IOC?

KOK:
Het is in ieder geval met een overweldigende meerderheid, iets van 56 op 122 of daaromtrent, genomen, dus een vrij forse afstand tot nummer twee, Toronto, met 22. Het geeft natuurlijk heel veel stof tot nadenken, ook over de vraag: hoe zou de wereld zich nu het beste kunnen opstellen richting China de komende tijd, in het licht van deze beslissing, die natuurlijk een beslissing van het IOC is.

VAN DER GRAAF:
Daar bent u blij om, dat u daar niets mee te maken hebt?

KOK:
Ja, het is op zichzelf goed dat het niet een besluit van de VN-Veiligheidsraad of van de Algemene Vergadering van de VN is, zo'n besluit waar de Spelen komen. Maar sport en politiek raken elkaar natuurlijk altijd op de één of andere manier, dus ik kan me heel goed voorstellen dat mensen zich hier ernstige vragen bij stellen. En ik kan alleen maar hopen dat in elk geval voor China geldt dat men zich tijdig bewust is van het feit dat als je zo in het centrum van de wereldbelangstelling komt te staan, zoals nu het geval zal zijn met de voorbereiding op de organisatie van de Spelen, dat men ook bepaalde morele verplichtingen heeft om op een aantal terreinen meer rekening te houden met opvattingen en algemeen geldende waarden elders. Ik voeg daar natuurlijk wel onmiddellijk bij, dat als je bijvoorbeeld praat over terdoodveroordelingen: we hebben een paar jaar geleden de Olympische Spelen in Atlanta gehad, dat de Verenigde Staten ook nog een land is dat terdoodveroordelingen kent. Weliswaar op een minder grote schaal met natuurlijk andere verhoudingen ten aanzien van mensenrechten, dus laten we ook niet in zwart-wit termen spreken.

VAN DER GRAAF:
Maar als u zegt "laten we hopen dat China dit aangrijpt om de situatie binnenlands nog eens te bekijken en wellicht te verbeteren", dat is in Berlijn niet gebeurd in '36, dat is in Argentinië niet gebeurd met het WK voetbal, waar u indertijd geloof ik ook niet zo gelukkig mee was, en het is in de Sovjet-Unie ook niet of nauwelijks gebeurd. Dus is er nou reden om te hopen dat dat ook echt gebeurt? Kunnen we niet gewoon zeggen dat het een betreurenswaardige beslissing is van het IOC?
KOK:
Als u dat laatste zou willen zeggen, dan zou je dus om politieke redenen moeten zeggen dat op het China van thans, voor het organiseren van grote evenementen ­ dit is dan sport, maar ook andere grote evenementen ­ een soort boycot berust. Dat is niet het geval. Er vinden tal van grote en belangrijke internationale conferenties en manifestaties plaats. Er zijn reguliere uitwisselingen, bilateraal, multilateraal, met China, als belangrijke politieke en economische kracht in onze wereld. We doen zaken met ze, maar ook in diplomatiek-politieke sfeer. Als bijvoorbeeld President Bush bezig is om zieltjes te winnen in de wereld voor zijn Missile Defence, voor zijn ruimteschild-achtige benadering, dan zeggen we: "De president doet er goed aan niet alleen met de Europeanen en de Russen, maar ook met China te consulteren". Ze spelen op alle terreinen volop hun rol mee. Ik zou het dus geen goede lijn vinden vanuit de politiek om als het ware een isolement van China te bepleiten, of een isoleringsbeleid ten opzichte van China te voeren.

VAN DER GRAAF:
Want daar zijn ze te belangrijk voor?

KOK:
Ik denk dat isolement van China ten opzichte van de grote wereld, ook door die grote wereld georganiseerd, uiteindelijk voor al die zaken die wij belangrijk vinden, slecht zou zijn. Want een China dat op een militair-revanchistische wijze en heel erg naar binnen gekeerd zich organiseert en ontwikkelt is een groter gevaar voor de stabiliteit in de wereld, dan een China dat er bij wordt getrokken. Maar onderdeel van dat erbij getrek is dat er heel kritisch en krachtig met ze moet worden gesproken over universele waarden en normen, die ook op het punt van mensenrechten alom gelden en daar vaak onvoldoende worden gerealiseerd. Dus de dialoog daarover moet voortgaan.

ROL KROONPRINS

VAN DER GRAAF:
Nu hebben wij één binnenlandse complicatie: de Kroonprins heeft deelgenomen aan die stemming vanmiddag in Moskou. Heeft de Nederlandse regering hem een stemadvies meegegeven?

KOK:
Dat is helemaal geen binnenlands-politieke complicatie. Er is geen regering die zich uit via zijn IOC leden over de vraag of het wel of niet China mag worden. Het is waar dat de Kroonprins onder de ministeriële verantwoordelijkheid valt. Het is ook waar dat de Kroonprins zich daar natuurlijk verstaat, dat heeft hij ook gedaan, met de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van VWS, van Sport.

VAN DER GRAAF:
Hij heeft met Van Aartsen gesproken, en met mevrouw Vliegenthart?

KOK:
Uiteraard zijn daar oriënterende contacten over geweest. Vervolgens heeft de Prins als lid van het IOC zijn eigen verantwoordelijkheid en hij brengt zijn stem in het geheim en in vertrouwelijkheid uit en dat moet zo blijven.

VAN DER GRAAF:
Heeft meneer Van Aartsen hem een advies gegeven om te stemmen?

KOK:
De heer Van Aartsen heeft hem zeker een aantal overwegingen meegegeven die hij dan in zijn totaalbeschouwing kon betrekken. Verder is hij natuurlijk vrij in het maken van zijn afweging als IOC lid, waar hij immers op persoonlijke titel en zonder last of ruggespraak zit.

VAN DER GRAAF:
Mag ik aannemen dat de heer Van Aartsen hem overwegingen heeft meegegeven die niet direct tot de keuze van China zouden leiden?

KOK:
Ik denk dat u dat rustig aan minister Van Aartsen en de Kroonprins kan overlaten om daar op het goede moment de goede dialoog over te hebben en dat u het aan mij kunt overlaten om daar verder niets over te zeggen.

VAN DER GRAAF:
Wéét u wat hij gestemd heeft?

KOK:
Ook al zou ik het weten, dan zou ik het u niet zeggen.

VAN DER GRAAF:
Maar weet u het?

KOK:
Ik heb een vermoeden.

VOLENDAM EN VERLOVING KROONPRINS

VAN DER GRAAF:
Dit is het einde van het parlementaire jaar. De vakantie staat voor de deur. Wat hebt u nou politiek als het meest hachelijke moment ervaren, zelf?

KOK:
Het meest donkere moment was het drama in de nacht van nieuwjaar in Volendam. Dat slaat alles, omdat daar jonge mensenlevens in de knop gebroken werden. Gevoelens van onmacht en van collectieve schuld die je met elkaar voelt, vanwege het onvoldoende naleven van veiligheid en dingen die anders en beter hadden gekund. Maar dat is dan iets dat hachelijk is en ook buiten je eigen bereik ligt. Iets dat hachelijk was en binnen mijn bereik lag, dat was natuurlijk het tot een goed einde brengen van de zaak met de verloving en het aanstaande huwelijk van de Kroonprins. Ik kan niet ontkennen dat dat , op dat punt, het lastigste was. Zeker ook in die fase, waarin ik zelf wel wist waar ik ongeveer op uit wilde komen. Maar je hebt het niet alleen voor het zeggen. Dus er was toen wel heel veel geduld en overredingskracht en ook creativiteit voor nodig, om dat zo ver te krijgen. Ik ben eigenlijk heel blij, als ik nu terugkijk dat toen ik echt vroeg, terwijl ik niet veel te bieden had aan de Kamer en aan de samenleving, om een beetje geduld en vertrouwen, dat dat toch werd gehonoreerd. De Kamer heeft toen ook heel ruiterlijk van links tot rechts ­ misschien heeft men wel gedacht: "Waar is die premier mee bezig? We weten het niet" ­ mij toch de ruimte gegeven. Dat ik uiteindelijk heb kunnen uitkomen waar ik uitkwam, in overleg en samenspraak met alle betrokkenen, is ook mede mogelijk gemaakt door het feit dat men dat vertrouwen heeft gegeven. Daar ben ik heel dankbaar voor.

VAN DER GRAAF:
Als we achteraf de reconstructie zien en de getuigenissen horen van de mensen die daar deel van uit hebben gemaakt. We hebben een beetje gehoord van meneer Van der Stoel en van professor Baud. Op enig moment is het toch langs de rand van de afgrond gegaan, krijg je de indruk. Hebt u dat zo beleefd in die dagen?

KOK:
Dat is wat dramatisch uitgedrukt. Als ik dat van buiten zou moeten beschrijven zou ik misschien ook snel dat soort woorden gebruiken, maar ik ben er zo zelf bij betrokken geweest en uiteindelijk zo verantwoordelijk voor het geheel, dat ik dat gevoel dat we de bocht uitvlogen nooit echt heb gehad. Maar het was wel spannend.

VAN DER GRAAF:
Is er niet een moment geweest dat u dacht: "Dit kan ook fout gaan"?

KOK:
Daar moet je in principe altijd een beetje rekening mee houden. Maar de overheersende vrees dat dat ook zou gaan gebeuren heb ik niet gehad. Maar ik moet u zeggen dat het wel voldoening schonk, en nog wel voldoening schenkt, dat dat op een goede manier is opgelost, waar iedereen redelijk mee bleek te kunnen leven, enkele uitzonderingen daar gelaten. Niet iedereen heeft natuurlijk voor het huwelijk gestemd. Er zijn ook mensen die onoverkomelijke problemen blijven houden met het feit dat de Prins van Oranje, en daarmee het Huis, nu een duurzame connectie aangaat met de familie Zorreguieta. En dan gaat het niet om Máxima, maar om haar vader. Die persoonlijke en emotionele overwegingen begrijp ik ook heel goed, maar ik heb onder die gegeven omstandigheden geprobeerd er het beste van te maken. Dat had dus niet zonder samenspraak met alle betrokkenen gekund. Het had ook niet gekund zonder die ruimte die ik daarvoor kreeg. Maar het is af en toe best hachelijk geweest, want dat waren uw woorden, "wat zijn hachelijke kwesties geweest?" Dit was er dus één van.

VAN DER GRAAF:
Hebt u het op enig moment moeilijk gevonden om te laveren tussen de politieke verantwoordelijkheid die u droeg en wilde dragen, en de persoonlijke gevoelens van een jonge man die gewoon tot over zijn oren verliefd is en gewoon recht voor zijn aanstaande vrouw gaat staan.

KOK:
Ik ben natuurlijk in dit vak, in deze verantwoordelijkheid, geleidelijk aan wel gaan leren dat die persoonlijke gevoelens nooit opzij mogen worden gezet. Maar als het gaat om ons koningschap en om ons constitutioneel bestel, inclusief de vraag of een parlement straks wel of niet goedkeuring voor een huwelijk kan gaan geven, respectievelijk een regering of een minister-president ook verantwoordelijkheid neemt voor het vragen van die toestemming, dat dan het deel uitmaken van dat bestel en van dat Huis ietsje af doet van alleen maar recht doen aan de menselijke kanten. Het gaat om een persoonlijke keuze om een huwelijk aan te gaan op enig moment. Het gaat om de vraag of in ons bestel aan de voorwaarden wordt voldaan om dat mogelijk te maken. En het belastende verleden van de vader was hier natuurlijk een factor van enorm gewicht.

VAN DER GRAAF:
Het kwam niet automatisch goed?

KOK:
Het kwam niet automatisch goed. Des te meer de dankbaarheid als het uiteindelijk wel op zijn pootjes terecht komt.
(letterlijke tekst, ongecorrigeerd, LV)