Ministerie van Justitie

Persbericht Ministerraad

Gebruik persoonskenmerken uit DNA-onderzoek bij opsporing dader

Het kabinet wil persoonskenmerken die door middel van DNA-onderzoek kunnen worden afgeleid uit sporenmateriaal, gebruiken bij de opsporing van onbekende daders. Dit kan helpen de identiteit van verdachten sneller vast te stellen. De onderzoeksmethode kan vooral van belang zijn voor de opheldering van ernstige misdrijven zonder ooggetuigen. Dat is de kern van een wetsvoorstel waarmee de ministerraad op voorstel van minister Korthals van Justitie heeft ingestemd.

Het is thans technisch mogelijk om uit een DNA-onderzoek twee persoonskenmerken af te leiden. Zo kan worden vastgesteld of het sporenmateriaal, dat bijvoorbeeld op een slachtoffer is gevonden, toebehoort aan een man of een vrouw. Ook kan in sommige gevallen een voorspelling worden gedaan omtrent het ras van degene van wie het profiel is. Naar verwachting zal het in de toekomst mogelijk worden andere persoonskenmerken uit het celmateriaal af te leiden. Als op termijn meer persoonskenmerken beschikbaar komen, zou dit een vollediger signalement van de 'eigenaar' van het op de plaats van het delict aangetroffen sporenmateriaal mogelijk maken. Deze onderzoekstechniek kan daarmee bijdragen aan de opheldering van ernstige misdrijven zonder ooggetuigen.

Het voorstel biedt waarborgen bij het gebruik van DNA-sporenmateriaal: zo is verzekerd dat slechts persoonskenmerken uit celmateriaal worden afgeleid die in het belang van de waarheidsvinding nuttig en noodzakelijk zijn en dienen voor de identificatie van de mogelijke 'eigenaar' van dat materiaal. Het vaststellen van verborgen erfelijke afwijkingen van de mogelijke dader wordt niet toegestaan. Het moet gaan om uiterlijke, voor de opsporing relevante kenmerken, zoals de kleur van de ogen of het haar.

In een Algemene Maatregel van Bestuur zal limitatief worden vastgelegd welke persoonskenmerken mogen worden onderzocht. Uiterlijke kenmerken mogen alleen vastgesteld worden als het om sporenmateriaal gaat dat afkomstig is van een onbekende verdachte. De uiterlijke kenmerken van de verdachte van wie celmateriaal is afgenomen, zijn immers bekend.

De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden pas openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.

Voor vragen of commentaar met betrekking tot de inhoud van deze pagina's kunt u terecht bij de Directie Voorlichting van Justitie, telefoon: (070) - 3706850,
email: voorlichting@best-dep.minjust.nl,
fax: (070) - 3707594

Laatst gewijzigd: 16-07-2001