NVM

Nieuwegein, 12 juli 2001

Prijsstijging koopwoning 2e kwartaal 2,7%

De gemiddelde koopwoning in Nederland is in het 2e kwartaal van 2001 met 2,7% in prijs gestegen ten opzichte van het 1e kwartaal van 2001. Op grond hiervan handhaaft de NVM de in januari afgegeven en in april herhaalde prognose van een prijsstijging over heel 2001 van 6%. De verwachte opleving van de vraag in het 2e kwartaal, na een zeer matige prijsontwikkeling in het 1e kwartaal, is uitgekomen. Het weer aantrekken van de markt uitte zich in een afnemende looptijd, een hoger aantal transacties en een flinke toename van het aantal te koop staande woningen. Door de gestegen prijzen is de betaalbaarheid van woningen - anders dan in het vorige kwartaal - weer licht gedaald.

Een en ander bleek bij de presentatie van de NVM-marktontwikkelingen 2e kwartaal 2001.

"Zelfs met de nodige economische tegenwind blijken de prijzen van onroerend goed nog te stijgen. Dat geeft aan dat er te weinig goede woningen worden gebouwd", aldus algemeen voorzitter Timo Smit. "Ook in 2001 kenmerkt het 2e kwartaal zich dus door een weer aantrekken van de markt na een zeer rustig 1e kwartaal. De ontwikkeling voor het hele jaar zal sterk afhangen van het aantal aan de markt komende woningen. Het verder achterblijven van de nieuwbouwproductie is daarbij reden voor grote zorg".

De gemiddelde woning stond in het 2e kwartaal 51 dagen te koop, 5 dagen korter dan in het 1e kwartaal van 2001 en 2 dagen langer dan in het 4e kwartaal van 2000. Het totale geldvolume gemoeid met de verkoop van woningen is in het 2e kwartaal gestegen met 14%, na een daling in het 1e kwartaal van 8%.

In het 2e kwartaal steeg de prijs van elk van de door de NVM onderscheiden 4 woningtypen, maar die van appartementen het meest. De prijs van de gemiddelde tussenwoning steeg met 2,7%, de gemiddelde hoekwoning met 2,5%, de gemiddelde vrijstaande woning met slechts 1,0% en het gemiddelde appartement dus het meest met 3,7%.

Aantal transacties

Het afgelopen kwartaal zijn door NVM-makelaars 31.692 transacties gerealiseerd. Dat is een stijging van 10% ten opzichte van het voorgaande kwartaal, na een daling van 7,6% een kwartaal eerder.

Betaalbaarheid

De betaalbaarheid van koopwoningen is ten opzichte van het eerste kwartaal verslechterd. Zowel het koopprijsniveau als de financieringslasten van de koopwoningen zijn ten opzichte van het consumenteninkomen in ongunstige zin veranderd. De betaalbaarheid nam in het tweede kwartaal af voor zowel éénverdieners (van 74% naar 72%) als voor tweeverdieners (van 111% naar 108%). Een koopwoning is betaalbaar te noemen als het betaalbaarheidspercentage op minimaal 100% ligt.

Verschillen per regio

Er is geen sprake van een nationale woningmarkt: vraag en aanbod komen op regionaal niveau bij elkaar. Ook in het 2e kwartaal 2001 zijn significante verschillen tussen de 80 NVM-regio's zichtbaar. Onderstaande tabel biedt de cijfers voor een dwarsdoorsnede van de Nederlandse woningmarkten.

2e kwartaal 2001

1e kwartaal 2001

4e kwartaal 2000 Regio Groningen (alle woningen)

+3,2%

+ 1,9%

( + 6,4% ) Regio Zwolle (alle woningen)

+0,1%

+ 0,1%

( + 6,9% ) Regio Zutphen (alle woningen)

+3,1%

- 5,1%

( + 9,0% ) Regio Almere (alle woningen)

+0,5%

+ 0,9%

( + 1,2% ) Regio Amsterdam (alle woningen)

+5,5%

+ 1,6%

( + 1,5% ) Regio Utrecht (alle woningen)

+1,0%

+ 1,4%

( - 0,1% ) Regio Den Haag (alle woningen)

+4,8%

+ 3,8%

( + 3,9% ) Regio Rotterdam (alle woningen)

-0,1%

+ 6,3%

( - 0,4% ) Regio Nijmegen (alle woningen)

+3,3%

- 0,9%

( + 4,8% ) Regio Den Bosch (alle woningen)

+4,7%

- 0,1%

( + 5,5% ) Regio Zeeland (alle woningen)

-1,2%

+ 4,0%

( + 1,1% ) Regio Zuid Limburg (alle woningen)

-0,5%

+ 1,7%

( + 1,6% )

Rente

Het effectief rendement op staatsobligaties (de kapitaalmarktrente) nam sinds het begin van 1999 gestaag toe, stabiliseerde zich in 2000 rond de 5,4 procent en daalt sinds oktober/november 2000 weer. Vanaf april is er weer een licht stijgende tendens waar te nemen. Financiële analisten verwachten dat de rente zich dit jaar stabiliseert of licht daalt. De hypotheekmarktrente geeft een zelfde verloop te zien als de kapitaalmarktrente. Sinds januari 2000 nam de rente elke maand met ongeveer een tiende van een procent toe, de rente stabiliseerde zich halverwege het jaar en daalt sinds november 2000 licht.

okt

nov

dec

jan

febr

mrt

apr

mei Kapitaalmarktrente

5,3

5,3

5,0

4,9

4,9

4,8

5,0

5,2 Hypotheekrente

6,3

6,2

6,0

5,8

5,8

5,7

5,7

5,8

(Bron: CBS/Hypotheekshop)

Inflatie

Overheidsmaatregelen, een stijging van de arbeidskosten en een sterke verbetering van de brutomarge hebben de inflatie opgestuwd. Ook de verhoging van het BTW-tarief is verantwoordelijk voor de hoge inflatie. Dit jaar verwacht het CBS een inflatie van 4%. Naar verwachting neemt de inflatie volgend jaar af tot 2%. Ook De Nederlandse Bank verwacht volgend jaar een afnemend inflatiepercentage.

Consumentenvertrouwen

Het vertrouwen van de consument in de Nederlandse economie is na de daling in het eerste kwartaal van 2001 in april verder gedaald. De indicator van het consumentenvertrouwen van het CBS daalde sinds december vorig jaar en stond in april op 0. In mei vond een opleving plaats naar +3. Deze stijging is vooral te danken aan de iets minder negatieve verwachting van het economische klimaat. Ondanks het afgenomen consumentenvertrouwen is de koopbereidheid in de eerste vijf maanden van 2001 stabiel gebleven. Wel ligt de index van de koopbereidheid op een iets lager niveau dan in 2000.

Blijvende groei consumptieve bestedingen verwacht

De particuliere consumptie groeit al drie jaar met gemiddeld meer dan 4%. Het CPB verwacht voor de komende twee jaar dezelfde groei. Hieraan ligt mede de belastingverlaging ten grondslag. In het eerste kwartaal van 2001 is de groei van de binnenlandse consumptie tot 2,1% teruggevallen. Oorzaak is onder meer de tegenvallende verkoop van duurzame goederen zoals auto's.

Daling aantal gereedgekomen woningen

Het aantal voltooide woningen daalt nog steeds. Aan te geven oorzaken zijn een lager aantal afgegeven bouwvergunningen in de afgelopen jaren en een langere bouwtijd bij de realisatie van de woning. De gewenste en gerealiseerde woningkwaliteit gaat nog steeds ten koste van de bouwtijd. De gemiddelde bouwtijd per woning is de laatste 2 jaar opgelopen van 10 naar 14,5 maanden. In 2000 zijn er volgens het CBS 70.650 woningen gerealiseerd (een daling van 10% t.o.v. het jaar ervoor). Ook hier zijn er weer duidelijke regionale verschillen. In de noordelijke provincies daalde het aantal gereedgekomen woningen met minimaal 20%. In Flevoland en Zeeland steeg dit aantal van 1999 naar 2000 met ongeveer 15%. Sinds het midden van de jaren 50 zijn er niet meer zo weinig woningen gerealiseerd. Voor 2001 verwacht de NVB een verdere daling van het aantal nieuwbouw woningen, namelijk tussen de 65.000 en 69.000. Oorzaken zijn de moeizame besluitvorming waardoor de bouwsector efficiency verliest en het feit dat niet strategisch wordt gebouwd.

Meer informatie:

NVM-afdeling Communicatie & Marketing tel. 030-6085170, fax 030-6035468 e-mail: nvmpr@nvmorg.nl