Vlaamse regering
PERSMEDEDELING VAN DE VLAAMSE REGERING
BIJZONDERE VERGADERING VAN 10 JULI 2001
Uitvoering Social-Profit akkoord
Op 16/2/2001 werden de CAO's met betrekking tot het
Vlaams intersectoraal akkoord voor de social-profitsector
2000-2005 definitief ondertekend door de sociale
partners. Vandaag keurde de Vlaamse regering op voorstel
van de ministers Mieke VOGELS en Renaat LANDUYT de
ontwerpbesluiten goed in het kader van de DAC-
regularisatie, de DAC-jobcreatie, en de maatregelen
management, omkadering en vorming. De goedkeuring van
deze besluiten betekent dat het akkoord voor de sectoren
van minister Vogels volledig is gerealiseerd, op een
technisch besluit i.v.m. de indexatie na.
In totaal werden 4.080 voltijdse equivalenten DAC'ers
geregulariseerd in de sectoren Welzijn, Gezondheid en
Gelijke kansen. Concreet betekent dit dat deze
nepstatuten voorgoed verleden tijd zijn. Een schrijnende
toestand, die bijna 20 jaar aansleepte, wordt eindelijk
rechtgezet. De DAC'ers krijgen een volwaardige
arbeidsovereenkomst, waar ze zich vroeger in het erg
precaire statuut van werklozen bevonden. Bovendien wordt
hun loon opgetrokken tot het loon dat gebruikelijk is in
de sector. In totaal is daarmee een bedrag gemoeid van
4,5 miljard fr.
Naast het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden werd in
het akkoord ook aandacht besteed aan aanvullende
tewerkstelling in alle sectoren. In totaal werd een
budget van 1,5 miljard fr. voorzien. Dit kadert ook in
de globale doelstelling van de Vlaamse regering om de
werkzaamheidgraad te verhogen. Zo wordt er bijkomende
omkadering voorzien in sectoren met veel laaggeschoold
personeel (300 miljoen fr. in de kinderdagverblijven en
de poetshulp) en wordt er meer geïnvesteerd in
managementsfuncties in alle sectoren (200 miljoen fr.).
Door ook bijkomende tewerkstelling (1 miljard fr.)
gericht in te zetten en te combineren met de reeds in de
sector werkzame en geregulariseerde DAC'ers, wordt het
mogelijk om in diverse sectoren een nieuwe norm in te
voeren. In plaats dat er bijvoorbeeld één
kinderverzorger voorzien was voor zeven kinderen, kan de
norm nu zijn dat er één kinderverzorger voorzien wordt
per 6,5 kinderen.
Tenslotte is er in het akkoord een budget van 200 miljoen
fr. voorzien voor vorming. Voorzieningen worden extra
gesubsidieerd zodat hun personeel extra vorming kunnen
volgen.
Al deze maatregelen komen de professionaliteit in de
sector ten goede.
Even ter herinnering: in het social-profitakkoord stond
voor de eerste keer niet een lineaire loonsverhoging
centraal, maar werden er specifieke maatregelen
uitgewerkt op basis van twee principes:
gelijkberechtiging van werknemers en kwaliteit van het
leven.
Gelijkberechtiging van werknemers
Gelijk loon voor gelijk werk is in deze sector niet
langer een slogan maar een realiteit. De Vlaamse
regering besliste immers dat de lonen van alle werknemers
uit de social-profit gekoppeld worden aan dezelfde
barema's. De meest in het oog springende maatregel op
dat vlak is echter de regularisatie van het DAC-personeel
dat vooral in de sectoren van de gezinszorg en de
kinderdagverblijven gevoeld zal worden (zie hierboven).
Kwaliteit van het leven
Kwaliteit van leven is nauw verbonden met kwaliteit van
arbeid. De voorbije jaren werd vooral gevraagd om
rekening te houden met de flexibele noden van de
werkgevers. In het akkoord wordt voor het eerst aandacht
besteed aan de flexibele noden van de werknemer. Het
gaat om:
- zorgkrediet: elke werknemer beschikt over een
aantrekkelijk zorgkrediet van maximum één jaar dat ze
kunnen opnemen om zorg te dragen bijvoorbeeld voor een
ziek kind of een terminaal ziek familielid;
- loopbaankrediet: elke werknemer beschikt over de
mogelijkheid om per vijf jaar beroepsactiviteit drie
maanden loopbaankrediet op te bouwen, met een maximum van
1 jaar na twintig jaar beroepsactiviteit;.
- permanent leren: het wordt voor werknemers binnen de
social-profit aantrekkelijker om deel te nemen aan
vorming;
- landingsbanen: vele werknemers in de social profit
werken in emotioneel en/of fysisch zware en belastende
beroepen, waardoor ze vaak op het einde van hun loopbaan
te maken hebben met een burn-out gevoel. Werknemers van
boven de vijftig jaar worden gestimuleerd om toch aan de
slag te blijven door het halftijds werken voor deze groep
aantrekkelijker te maken;
- arbeidsduurvermindering: voor de zware beroepen wordt
voorzien in een geleidelijke arbeidsduurvermindering
vanaf de leeftijd van 45 jaar.
persinfo : Sylvie Fabré, woordvoerster van
minister Vogels - tel. (02) 553 24 11
e-mail: persdienst.vogels@vlaanderen.be