Ministerie van Defensie



Kamervragen en antwoorden


Luchtverdedigings- en Commandofregatten

10-07-2001

Met mijn brief van 26 maart 2001 (Kamerstuknummer def0157) heb ik u de vierde jaarrapportage over het project Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF) aangeboden.

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen die naar aanleiding van deze brief zijn gesteld door de vaste commissie voor Defensie.

1.

In hoeverre is de Koninklijke marine als klant medeverantwoor-delijk voor technische tegenvallers bij de ontwikkeling van de systemen?

De Koninklijke Marine is betrokken bij de ontwikkeling van een aantal systemen van de Luchtverdedigings- en Commandofregatten en is financieel medeverantwoordelijk als hierbij technische tegenvallers optreden. De basisbeschrijving van het LCF-project (Kamerstuk 25 800 X nr. 3) beschrijft om welke systemen het gaat en per systeem welke landen bij de ontwikkeling zijn betrokken. De financiële verantwoordelijkheid is daarbij steeds over meerdere partners verdeeld, want als de financiële risicos volledig bij de leverancier worden neergelegd, heeft dit een sterk prijsverhogend effect. Daarom is per contract gezocht naar een balans tussen enerzijds de contractprijs en anderzijds de mate van (mede)verantwoordelijkheid van de deelnemende landen. Om de risicos beter te kunnen beheersen zijn in de contracten maatregelen afgesproken zoals "design reviews", beproevingen en controles door personeel van de Koninklijke Marine.

2.

Om de samenwerking met Apar mogelijk te maken moet het Standard Missile 2 worden aangepast. Wat waren de problemen die met name opgetreden zijn als gevolg van technische tegenvallers bij de ontwikkeling van de "missile control" software door de firma Raytheon?

3.

Wat zijn de oorzaken van de vertraging in de ontwikkeling van het Anti Air Warfare-segment?

De Apar-radar voorziet het Standard Missile-2 (SM-2) van vuurleidingsgegevens. Het in de vierde jaarrapportage van het LCF-project gesignaleerde probleem bij de ontwikkeling van de "missile control" software betreft de aanpassingen die nodig zijn om de verwerking van de informatie van de Apar-radar in de software van het SM-2 mogelijk te maken. Deze softwareaanpassingen bleken complexer dan was voorzien, waardoor er vertraging is ontstaan. Omdat het resultaat van deze aanpassingen nodig is bij de ontwikkeling van het AAW-segment, heeft ook dit project enige vertraging opgelopen.

4.

Wat zouden de operationele consequenties zijn als één of meerdere systemen met technische risicos niet gerealiseerd kan/kunnen worden?

Indien één of meer systemen met technische risicos niet kunnen worden gerealiseerd, voldoet het luchtverdedigingssysteem niet aan alle functionele eisen. Op dit moment is er evenwel geen aanleiding om te veronderstellen dat het luchtverdedigings-systeem bepaalde taken niet zal kunnen uitvoeren.

5.

Is er overwogen de levering van ICT-apparatuur aan te besteden bij andere firmas, die eveneens op korte termijn kunnen leveren, dan Sun?

Ja; omdat het in dit geval gaat om civiele ICT-apparatuur die van de plank kan worden gekocht, is bij het verwervingsproces het Europese aanbestedingstraject gevolgd.

6.

Waaruit bestaan de technische risicos, die vooral betrekking hebben op delen van het project waarvan de ontwikkeling nog niet is voltooid?

Deze technische risicos betreffen mogelijke, tijdens het ontwikkelingstraject optredende afwijkingen van de oorspronkelijk gedefinieerde uitgangspunten. Een voorbeeld hiervan is de vereiste aanpassing van bestaande hard- en software, die complexer kan blijken dan vooraf werd ingeschat (zie ook het antwoord op de vragen 2 en 3).