Ministerie van Economische Zaken

Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: Persbericht
Nummer: 104
Datum: 10-07-2001

BESTUURSOVEREENKOMST LANDELIJKE ONTWIKKELING WINDENERGIE

Dit is een gezamenlijk persbericht van de ministeries van Economische Zaken (EZ), van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV), van Verkeer en Waterstaat (V&W) en van Defensie en van het Interprovinciaal Overlegorgaan (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)

Het Rijk, de provincies en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben zich door een Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie (BLOW) verbonden tot de realisatie van tenminste 1500 megawatt (MW) windvermogen in Nederland op land in het jaar 2010. De bestuursovereenkomst is door partijen ondertekend tijdens een bijeenkomst op het ministerie van Economische Zaken op
10 juli 2001.

De overeenkomst is een verbeterd vervolg op de Bestuursovereenkomst Plaatsingsproblematiek Windenergie uit 1991 tussen het rijk en de zeven "windrijke" provincies. Die overeenkomst heeft niet geleid tot het realiseren van de beoogde 1000 MW windvermogen in 2000. Het opgestelde windvermogen bedroeg eind 2000 nog geen 500 MW, terwijl in landen als Denemarken en Duitsland windenergie een spectaculaire groei doormaakte. Verklaringen hiervoor zijn een gebrek aan draagvlak voor windprojecten op lokaal niveau, een te weinig actieve opstelling van provincies en onvoldoende afstemming tussen betrokken ministeries.

Om de tekortkomingen van de overeenkomst uit 1991 te ondervangen, is nu ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten ondertekenaar. Om de coordinatie tussen departementen te verbeteren, zijn naast de ministers van EZ en VROM de staatssecretarissen van LNV, van V&W en van Defensie betrokken. Bovendien zijn de provincies bereid borg te staan voor de noodzakelijke planologische regelingen en zullen zij zich actief inzetten voor de realisatie van het gewenste windvermogen.

Nieuw vergeleken met de overeenkomst uit 1991, is verder dat in de BLOW een minimum taakstelling voor 2010 voor alle Nederlandse provincies is vastgelegd. De taakstelling per provincie is: Groningen 165 MW, Friesland 200 MW, Drenthe 15 MW, Overijssel 30 MW, Gelderland 60 MW, Flevoland 220 MW, Utrecht 50 MW, Noord-Holland 205 MW, Zuid-Holland 205 MW. Zeeland 205 MW, Noord-Brabant 115 MW en Limburg 30 MW. Opgeteld levert dit de taakstelling van 1500 MW op land voor heel Nederland op.

De partijen in de overeenkomst gaan nu ieder voor zich aan de slag met hun in de BLOW beschreven taken. De overeenkomst voorziet in organisatorische afspraken om gezamenlijk de uitvoering te bewaken en waar nodig nader af te stemmen.