Actueel
Gewelddadige Ajax-supporters geen criminele organisatie
Bron: Hoge Raad der Nederlanden 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 10-07-2001
PERSBERICHT EN SAMENVATTING VAN DE GRIFFIER VAN DE HOGE RAAD, BUITEN
VERANTWOORDELIJKEID VAN HET COLLEGE
Gewelddadige Ajax-supporters geen criminele organisatie
Op dinsdag 10 juli 2001 heeft de Hoge Raad (Strafkamer) uitspraak
gedaan in de zaken van twaalf Ajax-supporters aan wie onder meer was
tenlastegelegd dat zij als harde kern van Ajax-supporters deel hebben
uitgemaakt van een criminele organisatie, zoals strafbaar gesteld in
art. 140 van het Wetboek van Strafrecht. Het gaat onder meer om zaak
nr. 01618/00.
Het politieonderzoek richtte zich op incidenten rond
voetbalwedstrijden van Ajax in de periode 1995 tot 1997, waaronder de
gewelddadigheden bij de A-10 en bij Beverwijk in het voorjaar van
1997.
Zowel de Rechtbank als het Gerechtshof te Amsterdam oordeelden dat
niet kon worden bewezen dat er sprake was van een criminele
organisatie, zodat de verdachten van deelneming aan een criminele
organisatie werden vrijgesproken. Het Hof was van mening dat
onvoldoende is gebleken van een organisatie waarin de deelnemers niet
ieder voor zich maar in een zeker duurzame onderlinge samenwerking
participeerden. Dat is in belangrijke mate een feitelijk oordeel. De
Hoge Raad kan een oordeel voor zover het feitelijk is, slechts
marginaal toetsen op begrijpelijkheid.
Het Openbaar Ministerie stelde tegen die vrijspraken beroep in
cassatie in. Art. 430 van het Wetboek van strafvordering bepaalt dat
tegen een vrijspraak geen beroep in cassatie is toegelaten. Wordt toch
beroep in cassatie ingesteld dan volgt in beginsel
niet-ontvankelijkverklaring. Alleen als het om een zg. onzuivere
vrijspraak gaat, kan wel cassatieberoep worden ingesteld. Van een
onzuivere vrijspraak kan bijvoorbeeld sprake zijn wanneer is
vrijgesproken van iets anders dan was ten laste gelegd.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat er geen sprake was van onzuivere
vrijspraak, zodat het openbaar ministerie niet ontvankelijk is
verklaard in zijn cassatieberoep. Daarmee werden de vrijspraken in
stand gelaten. Volgens de Hoge Raad kan niet worden gezegd dat het Hof
de term "organisatie" in art. 140 van het Wetboek van Strafrecht
verkeerd heeft uitgelegd.