Titel: Ten onrechte ontvangen looninkomsten
Ten onrechte ontvangen looninkomsten
Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein belastingen op arbeid en vermogen
Besluit van 5 juli 2001, nr. CPP2001/599M
De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.
Inleiding
In de praktijk heeft zich meermalen de vraag voorgedaan op welke wijze ten onrechte ontvangen looninkomsten fiscaal in aanmerking genomen moeten worden.
Voor de Wet op de inkomstenbelasting 1964 kwam deze vraag aan de orde in het Besluit van 28 december 1989, nr. DB89/6788. Naar aanleiding van een voorgelegde individuele situatie, werd in voornoemd Besluit goedgekeurd dat ten onrechte genoten inkomsten voor de heffing van inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen onder voorwaarden buiten beschouwing konden blijven.
Bij het opnieuw uitbrengen van voornoemd Besluit voor de toepassing van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna te noemen: Wet IB 2001) is een meer algemene beschrijving gegeven van de fiscale behandeling van ten onrechte ontvangen looninkomsten en wordt de uitvoering van het beleid gedelegeerd aan de inspecteur.
De onderdelen 2 en 3 van het onderhavige Besluit beschrijven in het kort de algemene fiscale behandeling van ten onrechte ontvangen looninkomsten. In onderdeel 4 wordt vervolgens goedgekeurd dat ten onrechte genoten looninkomsten onder voorwaarden buiten de heffing van inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen kunnen blijven.
Ten onrechte ontvangen looninkomsten niet belast
Ten onrechte ontvangen looninkomsten worden geacht niet te zijn
genoten als bedoeld in artikel 2.3 van de Wet IB 2001 indien
belastingplichtige er binnen redelijke termijn blijk van heeft gegeven
dat hij de ten onrechte ontvangen looninkomsten niet wil behouden (zie
bijvoorbeeld het arrest HR 21 december 1988, BNB1989/120*). In dat
geval is er dus geen sprake van looninkomsten als bedoeld in artikel
3.80 Wet IB 2001.
Ten onrechte ontvangen looninkomsten wel belast
Indien belastingplichtige er niet binnen redelijke termijn blijk van heeft gegeven dat hij de ten onrechte ontvangen looninkomsten niet wil behouden, dan zijn die looninkomsten belast op de voet van de artikelen 3.80 en verder van de Wet IB 2001. Aan de hand van de feiten en omstandigheden van het geval dient vervolgens te worden beoordeeld of de feitelijke terugbetaling van de ten onrechte genoten looninkomsten kan kwalificeren als negatieve inkomsten.
In gevallen waarin de feitelijke terugbetaling in een ander jaar plaatsvindt dan het jaar waarin de looninkomsten zijn genoten, kan als gevolg van de progressie in het tarief van de inkomstenbelasting, een belasting- en/of premienadeel (hierna te noemen: belastingnadeel) optreden ten opzichte van de situatie waarin de belastingplichtige de looninkomsten in het geheel niet zou hebben genoten.
In situaties waarin de ten onrechte ontvangen looninkomsten niet te
kwader trouw zijn verkregen acht ik het niet gewenst dat dit
belastingnadeel ontstaat.
Goedkeuring
Met toepassing van artikel 63 van de Algemene wet inzake
rijksbelastingen keur ik goed dat de inspecteur er vanuit gaat dat de
ten onrechte ontvangen looninkomsten geacht worden niet te zijn
genoten in de zin van artikel 2.3 van de Wet IB 2001 indien wordt
voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. belastingplichtige heeft de ten onrechte ontvangen looninkomsten
niet te kwader trouw verkregen, én
b. belastingplichtige toont ten genoegen van de inspecteur aan dat de
ten onrechte ontvangen looninkomsten volledig zijn terugbetaald, én
c. belastingplichtige past ter zake van de terugbetaling van de ten
onrechte ontvangen looninkomsten geen enkele aftrek op het loon c.q.
inkomen toe, dan wel - indien de aftrek al is toegepast - de
belastingplichtige verklaart zich akkoord met het terugnemen van de
aftrek.
In bijzondere situaties kan het voorkomen dat de ten onrechte
ontvangen looninkomsten gedeeltelijk worden teruggevorderd. Alsdan kan
het vorenstaande worden toegepast op het deel dat wordt
teruggevorderd.
Inwerkingtreding Besluit
Dit besluit treedt in werking met ingang van het belastingjaar 2001.