VPRO
Den Haag niet gealarmeerd over uitblijven luchtsteun Dutchbat
DEN HAAG NIET GEALARMEERD OVER UITBLIJVEN LUCHTSTEUN VOOR DUTCHBAT IN
SREBRENICA
De toenmalige Nederlandse ambassadeur bij de Verenigde Naties in New
York, Biegman, heeft eind mei 1995, zeven weken voor de val van
Srebrenica, zijn superieuren in Den Haag er niet over gealarmeerd dat
het erg onzeker was geworden of Dutchbat wel kon rekenen op luchtsteun
in geval van een aanval op Srebrenica. Dat blijkt uit een nog onbekend
document dat het Vpro-radioprogramma Argos (De Ochtenden, Radio 1)
vandaag openbaar heeft gemaakt. Het betreft Biegmans rapportage over
een discussie achter gesloten deuren binnen de Veiligheidsraad van de
VN op 24 mei 1995 over de militaire situatie rondom Srebrenica en de
andere moslimenclaves in Oost-Bosnië.
Een van de belangrijkste onopgeloste vragen over de val van
Srebrenica, morgen zes jaar geleden, is nog steeds: waarom bleef de
luchtsteun voor Dutchbat uit? En ook: had Nederland daarop voorbereid
kunnen zijn. Want de leiding van Dutchbat en de politieke leiding in
Den Haag rekenden in juli 1995 tot op het allerlaatste moment op
luchtsteun om de Servische aanval op Srebrenica tot staan te brengen.
Werden signalen dat er van die luchtsteun niet veel terecht zou komen,
genegeerd? En door wie?
Op 24 mei 1995, zeven weken voor de val van Srebrenica, schetste de
Franse generaal Janvier, de hoogste bevelhebber van de VN-troepen in
Bosnië (UNPROFOR), achter gesloten deuren in een rede voor de
Veiligheidsraad in New York een uiterst somber beeld over de Bosnische
moslimenclaves. Hij herhaalde die toespraak tijdens een bijeenkomst in
New York van troepen leverende landen waaronder Nederland.
Janvier zette uiteen dat de geïsoleerde VN-troepen in die enclaves
(waaronder Dutchbat) weinig konden doen en in feite gijzelaars in
handen van de Serviërs waren. Hij pleitte voor het minder kwetsbaar
maken van de VN-troepen door hen terug te trekken uit de enclaves.
Alleen dan zou de VN robuuster, met luchtaanvallen, kunnen reageren op
Servische agressie. Daarvoor moesten er in de enclaves alleen Forward
Air Controllers achterblijven, die vanaf de grond gevechtsvliegtuigen
van de NAVO naar haar doelen konden leiden.
De vertegenwoordiger van de Verenigde Staten in de Veiligheidsraad
keerde zich fel tegen Janviers plan. Dat deed in de vergadering van
troepen leverende landen ook de Nederlandse vertegenwoordiger bij de
VN, ambassadeur Biegman.
De tegenstand van de VS betekende weliswaar dat Janviers plan niet
doorging, maar die uitkomst was voor Nederland hoogst alarmerend. Want
voor de goede verstaander was de consequentie van de keerzijde van
Janviers standpunt duidelijk: als de VN-troepen wél in de enclaves
bleven, dan was volgens de hoogste UNPROFOR-commandant luchtsteun
onmogelijk wanneer ze werden bedreigd. Vanwége de kwetsbaarheid van de
VN-troepen. Daarmee was eind mei 1995 al duidelijk dat van luchtsteun
voor Dutchbat in Srebrenica in geval van nood niet erg veel terecht
zou komen.
Uiteindelijk bleef die luchtsteun bij de val van de enclave op 11 juli
1995 ook uit.
Over het plan van Janvier en over het belang ervan rezen al vrij snel
na de val van Srebrenica vragen, bijvoorbeeld in oktober '95 in de
Tweede Kamer. Toenmalig minister van Defensie Voorhoeve zei toen niet
te weten of het signaal dat van Janviers toespraak uitging, aan hem
was gemeld. Ook daarna kwam er geen antwoord op deze vragen over
Janviers toespraak. Afgelopen oktober herhaalde oud-minister Voorhoeve
tegenover Argos zich er niets over te herinneren. Daarom gingen wij
toen verder op zoek naar het antwoord op de vraag: wat heeft de
Nederlandse vertegenwoordiging bij de Verenigde Naties in New York in
mei 1995 gerapporteerd naar Den Haag over Janviers stellingname?
Oud-VN-ambassadeur Biegman vertelde ons dat hij de toespraak van
Janvier in mei 1995 de zoveelste uiting vond van de slappe houding die
de leiding van UNPROFOR de hele tijd al tentoonspreidde. Maar, zo
verzekerde Biegman ons, hij had wel alles netjes aan Buitenlandse
Zaken in Den Haag gerapporteerd. Inclusief de toespraak van
Janvier.
Wat heeft ambassadeur Biegman nu werkelijk aan Den Haag gerapporteerd?
We vroegen bij het ministerie van Buitenlandse Zaken zijn rapportage
op. In eerste instantie kregen we te horen dat het stuk daar
onvindbaar zou zijn. Daarna werd het bestaan ervan wel bevestigd, maar
het was vertrouwelijk. Uiteindelijk was er een beroep op de Wet
Openbaarheid Bestuur voor nodig om het document in handen te
krijgen.
En dan blijkt dat Biegman zijn superieuren in Den Haag op een wel heel
bijzondere manier heeft gerapporteerd over de bijeenkomst met generaal
Janvier. Het rapport, gedateerd op 25 mei 1995, is bestemd voor de
minister van Buitenlandse Zaken en voor de minister van Defensie, de
Chef Defensiesstaf en de Directie Algemene Beleidszaken bij
Defensie.
Opvallend is vooral wat Biegman nìet vertelt. De essentie van het
betoog van de Franse generaal is in Biegmans rapportage niet terug te
vinden. Er is ook geen enkel citaat van Janvier in het verslag
opgenomen.
Slechts heel summier stipt Biegman enkele elementen uit diens voorstel
aan:
'Steun van de NAVO noemde de Force Commander essentieel. Close Air
Support was van groot belang (..) Aanwezigheid van het luchtwapen was
bij tijden redelijk nuttig geweest.'
Janvier zou aansturen op 'herontplooiing' van de UNPROFOR-troepen, zo
meldt Biegman. En: 'Tevens zou de kwetsbaarheid moeten worden
verminderd. Janvier gaf aan weinig te zien in personele
versterkingen.'
Biegman maakt duidelijk dat hij dit moreel verwerpelijk vindt:
'Zelf heb ik vooral gewezen op het belang van het herstel van de
waardigheid en geloofwaardigheid van de VN-macht. Abandoneren van safe
areas was daarmee in tegenspraak. De tijd was daar om de vernederingen
door de Bosnische Serven (zoals de Nederlanders in Srebrenica
dagelijks ervaren) een halt toe te roepen.'
Ook de rest van Biegmans weergave van wat de Franse bevelhebber van de
VN-vredesmacht in Bosnië heeft betoogd, is sterk gekleurd door de
persoonlijke mening van de Nederlandse ambassadeur. Zo merkt hij
cynisch op:
'Voor wie het nog niet wist: de huidige situatie in Bosnië was
onhoudbaar, een militaire oplossing was niet mogelijk (...) De
situatie in de Oostelijke enclave noemde generaal Janvier
onacceptabel.'
Als uitkomst van de discussie over Janviers voorstel verwacht
Biegman:
'Behoud van status quo (...) met wellicht toch een wat steviger
optreden'.
Deze conclusie van Biegman strookt helemaal niet met de denkrichting
van Janvier. Die vond dat bij behoud van de status quo van de
UNPROFOR-troepen een steviger juist n¡et mogelijk was.
Dat op grond van déze rapportage van Biegman de alarmschellen in Den Haag n¡et zijn gaan rinkelen, is niet verwonderlijk. En ook dat iemand als oud-minister Voorhoeve tot op de dag van vandaag zegt tot het allerlaatste moment op luchtsteun voor Dutchbat te hebben gerekend.
Hilversum, 10 juli 2001
VPRO Communicatie, tel: 035-6712213/6712374/Fax: 035-6712541/E-mail:
pers@vpro.nl
Redactie Argos, tel. 035-6712360 (eventueel voice mail inspreken, dan
wordt u teruggebeld.)
10 jul 01 13:56