.pbtitle { font-family : Arial, Helvetica, sans-serif; font-size : small; font-weight : bold; background : #FFFFFF; } .pbtekst { font-family : "Times New Roman", Times, serif; font-size : small; background : #FFFFFF; } .pbid { font-family : "Times New Roman", Times, serif; font-size : small; background : #FFFFFF; margin : 5; } TD { font-family : "Times New Roman", Times, serif; font-size : x-small; background : #FAFAFA; margin : 5 ; } .pbpage { background : #FFFFFF; } .pbbar { background : #FF0000; }
[Logo Ministerie van Sociale Zaken en WerkgMinisterie van Directie Sociale Zaken Voorlichting, en Bibliotheek Werkgelegenheid en Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
9 juli 2001 Nr. 01/132
Toespraak door staatssecretaris J.F. Hoogervorst van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid bij de ondertekening van het Arboconvenant Gemeenten
op maandag 9 juli 2001 in Den Haag
Nr. 2001/132
09 juli 2001
Embargo:
09 juli 2001 tot
18.15 uur
We tekenen zo meteen het Arboconvenant Gemeenten. Een belangrijk
convenant. Want het bestrijkt ruim 180.000 werknemers, werkzaam bij
meer dan 500 gemeenten.
Belangrijk ook omdat de overheid een bijzondere verantwoordelijkheid
heeft in haar rol van werkgever. Ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid
treffen niet alleen werknemers en werkgevers. Ze raken ook het publieke
belang, als de kwaliteit van de producten en diensten die de overheid
levert erdoor vermindert. De geloofwaardigheid van de overheid kan op
het spel komen te staan.
Bovendien vind ik dat de overheid een voorbeeld moet geven aan het
bedrijfsleven. Dat we de zaken in eigen huis op orde moeten hebben.
Meer dan genoeg redenen om een forse inspanning te leveren in de strijd
tegen ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid.
Dat is ook hard nodig. Want de cijfers zijn veelzeggend: een
ziekteverzuim van 7,8%. Dat is 2,3% meer dan het landelijk gemiddelde!
Dat percentage moet flink naar beneden.
De doelstelling van het convenant is minimaal 1% in drie jaar.
"Minimaal", zeg ik met nadruk. Wat mij betreft is dat meer. Liefst veel
meer.
Ik ben er van overtuigd dat u die opvatting deelt. Vorig jaar nog
tekenden we een intentieverklaring waarin u zich vooral concentreerde
op de vermindering van de werkdruk. Dit convenant gaat verder. Ook
fysieke belasting, agressie en geweld en RSI zullen worden aangepakt.
Terecht want ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid moeten met alle
middelen en vanuit alle hoeken en gaten worden bestreden.
Dat heeft u inmiddels goed in het vizier.
Daarvan getuigen ook de maatregelen die in het convenant worden
genoemd.
U hebt gekozen voor een structurele aanpak. Op 1 december 2001 liggen
er de eerste nationale vergelijkende cijfers over werkdruk, fysieke
belasting, RSI, agressie en geweld. De gemeenten kunnen dan direct zien
hoe ze er voor staan. Landelijk en in vergelijking met andere
gemeenten. Een belangrijke graadmeter die voortdurend op peil zal
worden gehouden door de gemeenten zelf. Een spiegel ook die men
zichzelf voortdurend zal moeten voorhouden om de laatste stand van
zaken in beeld te krijgen, eigen inspanningen te spiegelen aan die van
andere gemeenten.
Overigens denk ik dat we het niet alleen bij deze cijfers over
arbeidsrisico's moeten laten. Afgelopen vrijdag hebben we in het
kabinet besloten dat grote bedrijven in het vervolg bekend moeten maken
hoeveel van hun werknemers arbeidsongeschikt worden. Het lijkt mij een
goed idee als de gemeenten het initiatief nemen om jaarlijks bekend te
maken hoe hoog ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid zijn. Ik denk dat
van zo'n jaarlijkse openbaarmaking een stimulerend effect uitgaat op
het bestrijden van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. Geen enkele
gemeente zal laag op de ladder van ziekteverzuim en
arbeidsongeschiktheid willen staan. Hopelijk ontstaat er daardoor een
haasje-over-effect op weg naar beter arbobeleid.
Een tweede moment om te onthouden is 1 september 2002. Dan beschikken
alle gemeenten over een plan van aanpak op basis van een
Risicoinventarisatie en Evaluatie (RI&E). Met concrete en meetbare
doelen aan de hand waarvan aan het eind van de convenantsperiode de
prestaties zichtbaar kunnen worden gemaakt.
Er ligt dus een duidelijke structuur. Maar waar het natuurlijk echt om
zal gaan is de uitvoering, de implementatie van de kennis die vaak in
ruime mate is te vinden. Om de bereidheid hard aan de slag te gaan. Om
vindingrijkheid en doorzettingsvermogen.
Het convenant geeft in ieder geval een aantal goede aanzetten.
Bijvoorbeeld als het gaat om arbodiensten.
Nog veel te vaak zien we dat werkgevers goedkope contracten sluiten met
arbodiensten en daarvoor topprestaties terug verwachten. Voor een
dubbeltje op de eerste rang dus. Een illusie die uiteindelijk alleen
maar armer maakt. Voor een goede arbodienstverlening moet in de buidel
worden getast. Maar daarvoor krijg je ook wat terug, als je tenminste
weet wat je wilt, weet wat er te koop is op de arbomarkt. Het convenant
biedt de helpende hand: ondersteuning bij het formuleren van
minimumeisen aan de dienstverlening door arbodiensten. Waar het om gaat
is dat de arbodienst niet alleen maar uitrukt om brandjes te blussen,
in actie komt als het dus te laat is. Essentieel bijvoorbeeld zijn
deskundigheid, beschikbaarheid, continuïteit in de dienstverlening en
een duidelijke rolverdeling. Arbozorg moet, met andere woorden, een
integraal onderdeel zijn van de bedrijfsvoering. Bij iedereen tussen de
oren zitten. Bij direct-leidinggevenden, het hogere management en
individuele werknemers.
Een duidelijke rol in het convenant is ook weggelegd voor de
ondernemingsraad. Zonder instemming van de OR met het Plan van Aanpak
krijgen gemeenten geen startsubsidie. Ook wordt een publicatie
voorbereid waarmee ondernemingsraden aan de slag kunnen. Een prima
zaak. Want ondernemingsraden hebben een spilfunctie binnen de
organisatie. Zij staan dicht bij het personeel, weten wat er leeft,
kennen de knelpunten. Maar ze zitten ook met de directie aan tafel,
kunnen initiatieven nemen, oplossingen aandragen.
We tekenen zo een belangrijk convenant. Er staat veel op het spel. De geloofwaardigheid van de overheid die het goede voorbeeld moet geven aan het bedrijfsleven in de strijd tegen ziekteverzuim en de arbeidsongeschiktheid. De kwaliteit van de vele producten en diensten die gemeenten leveren aan de burgers. Die kwaliteit komt ongetwijfeld onder druk te staan als het ziekteverzuim niet wordt aangepakt. Steeds minder hoofden en handen die steeds meer werk moeten verrichten.
Er is ook veel te winnen.
120 miljoen Euro in drie jaar bijvoorbeeld. Als de gemeenten er
daadwerkelijk in slagen het ziekteverzuim met minimaal 1% terug te
dringen.
Maar belangrijker nog: personeel op de krappe arbeidsmarkt. Want een
gezonde en plezierige werkplek is de werknemer veel waard.
Arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden liggen uiteindelijk heel
dicht bij elkaar.
Veel te winnen en veel te verliezen. U staat voor een grote uitdaging.
Uw doelstelling is vermindering van het ziekteverzuim met minimaal 1%.
Ik zou zeggen maak er twee van.