CBS

Inflatie in juni gedaald

In juni is de inflatie gedaald tot 4,5 procent. Vorige maand bedroeg de inflatie nog 4,9 procent. De belangrijkste oorzaken van deze afname zijn de lagere benzineprijzen en een daling van de prijzen van verse groenten. Dit blijkt uit het consumentenprijsindexcijfer van het CBS. Naast het nationale consumentenprijsindexcijfer stelt het CBS ook het Europees geharmoniseerde consumentenprijsindexcijfer voor Nederland samen. De inflatie volgens deze Europese methode bedroeg in juni 5 procent. In mei had Nederland met 5,4 procent het hoogste inflatiecijfer van de Europese Unie.

Inflatie voor het eerst dit jaar gedaald
In juni 2001 is de inflatie in Nederland 4,5 procent. De inflatie was sterk opgelopen van 2,9 procent in december van vorig jaar tot 4,9 procent in april en mei. Juni is de eerste maand van dit jaar waarin dit cijfer is teruggelopen. De daling van de inflatie in juni is vooral toe te schrijven aan een daling van de benzineprijzen. De prijs van benzine is in juni 2 procent gedaald ten opzichte van een jaar eerder. In mei was benzine nog 6 procent duurder dan een jaar daarvoor. Ook een sterke prijsdaling van verse groenten zorgt voor een lagere inflatie. Een flinke daling van groenteprijzen tussen mei en juni is weliswaar gebruikelijk, maar in juni 2000 was zo'n daling vrijwel uitgebleven. Verse groenten zijn in juni 7 procent duurder dan een jaar eerder. In mei was dat nog 21 procent. Het is nog te vroeg om te kunnen zeggen of de daling van de inflatie een echt keerpunt is in de ontwikkeling of een tijdelijke verlaging. In de maand juli worden gewoonlijk veel prijzen aangepast die voor een langere periode zullen gaan gelden, zoals de woninghuur. Bij de publicatie van het julicijfer zal het dan ook beter mogelijk zijn conclusies te verbinden aan de ontwikkeling van de inflatie.

Prijzen in juni lager dan in mei
Tussen mei en juni 2001 zijn de consumentenprijzen gemiddeld 0,4 procent gedaald. Verse groenten werden een stuk minder duur. Ook kleding en schoeisel werden goedkoper. Deze prijsdalingen zijn gebruikelijk voor deze tijd van het jaar. Benzine, bloemen en planten werden deze maand ook goedkoper. Daarentegen stegen aardappelen en vis deze maand in prijs. Aan de sterke prijsstijgingen van vlees van de afgelopen maanden is een einde gekomen. Met name varkensvlees daalde deze maand iets in prijs.

Afgeleide consumentenprijsindex
De afgeleide index voor werknemersgezinnen met een laag inkomen lag in juni gemiddeld 3,5 procent hoger dan een jaar eerder. Deze index wordt vaak gebruikt voor het aanpassen van overheidstarieven, CAO's en andere contracten. In de afgeleide index zijn de effecten van onder andere de verhoging van de BTW en de ecotaks van afgelopen januari verwijderd.

Inflatie blijft boven Europees gemiddelde
Het CBS stelt niet alleen de nationale consumentenprijsindex samen, maar ook de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex voor Nederland. Deze index maakt deel uit van het inflatiecijfer van de Eurozone dat een officieel richtsnoer vormt voor het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank. In juni 2001 is de inflatie in Nederland volgens de geharmoniseerde index teruggelopen naar 5 procent. In mei was dit nog 5,4 procent. Daarmee had Nederland in mei het hoogste inflatiecijfer van de Eurozone. Gemiddeld bedroeg de inflatie in mei in de Eurozone 3,4 procent.

Technische toelichting
De inflatie in Nederland wordt gemeten als de stijging van de consumentenprijsindex ten opzichte van de overeenkomstige periode in het voorgaande jaar. De consumentenprijsindex geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen en diensten, zoals dit in 1995 gemiddeld werd aangeschaft door huishoudens in Nederland. De gemiddelde prijsverandering heeft betrekking op het consumptiepakket van alle huishoudens. De geharmoniseerde indices dienen speciaal voor het vergelijken van de inflatie tussen de lidstaten van de Europese Unie. Zie hiervoor ook de persmededeling 'Geharmoniseerde Index van Consumentenprijzen' van 7 maart 1997. De consumentenprijsindex voor de monetaire unie (EURO-12, CPIMU) geeft de gemiddelde prijsontwikkeling weer in de landen die deelnemen aan de Economische en Monetaire Unie, ofwel de Eurozone. Tot december 2000 waren dat 11 lidstaten. Vanaf januari 2001 heeft de CPIMU betrekking op de Eurozone inclusief het nieuw toegetreden Griekenland. De EU-15 geeft de gemiddelde prijsontwikkeling weer van de 15 lidstaten van de Europese Unie. Het belangrijkste verschil tussen de geharmoniseerde index en de nationale consumentenprijsindex betreft de consumptiepakketten waarop zij betrekking hebben. Wonen in een eigen huis (huurwaarde), consumptiegebonden belastingen (onroerendezaakbelasting, motorrijtuigenbelasting e.d.) en contributies aan sportverenigingen, maatschappelijke organisaties e.d. worden bijvoorbeeld wel meegenomen in de nationale index, maar niet in de geharmoniseerde. Anderzijds is bij de geharmoniseerde index een groter deel van de kosten van de gezondheidszorg inbegrepen dan in de nationale index. Een ander verschil tussen beide indices is dat in de nationale index de prijsstijgingen van de particuliere consumptie van Nederlanders in het buitenland wordt meegenomen. Daarentegen weegt in de geharmoniseerde index de particuliere consumptie van buitenlanders in Nederland mee. De dekking van de geharmoniseerde index is zowel per januari 2000 als per januari 2001 uitgebreid. Deze uitbreidingen zijn toegelicht in de persberichten van 11 februari 2000 en van 9 februari 2001. De uitkomsten over juni voor de Eurozone en voor alle landen van de Europese Unie zullen op 18 juli door Eurostat worden gepubliceerd.In de afgeleide consumentenprijsindices van het CBS is het effect van veranderingen in de tarieven van de productgebonden belastingen en subsidies en van de consumptiegebonden belastingen uit de prijsontwikkeling geëlimineerd. De consumentenprijsindex voor werknemersgezinnen met een laag inkomen is gebaseerd op het pakket goederen en diensten dat in 1995 werd aangeschaft door werknemersgezinnen met een bruto gezinsinkomen beneden de mediaan van de inkomensverdeling van de werknemersgezinnen. De afgeleide reeks voor werknemersgezinnen met een laag inkomen wordt op dit moment vaak gebruikt voor het aanpassen van overheidstarieven, CAO's en andere contracten.