Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid - 9 juli 2001
Kabinetsstandpunt evaluatie arbeidstijdenwet
De ministerraad heeft op voorstel van minister Vermeend van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid ingestemd met het kabinetsstandpunt over de
evaluatie van de Arbeidstijdenwet. Het kabinet ziet in de uitkomsten
van de evaluatie geen aanleiding tot
ingrijpende veranderingen van de normen die in de wet zijn opgenomen.
Het overleg binnen een onderneming over de arbeids- en rusttijden zal
worden gestimuleerd. Dat moet er onder meer toe leiden dat er een zo
groot mogelijke openheid ontstaat over het ondernemingsbeleid op dit
gebied.
De Arbeidstijdenwet kent standaardnormen op het gebied van arbeids- en
rusttijden. In een CAO kan binnen bepaalde grenzen worden afgeweken
van deze normen. Als een CAO deze ruimte biedt of als er geen CAO is,
kan de werkgever vervolgens met de ondernemingsraad of met de
personeelsvertegenwoordiging over afwijkende arbeids- en rusttijden in
de onderneming overleggen. Uit de evaluatie is gebleken dat deze
systematiek ingewikkeld en onduidelijk wordt gevonden. Daarnaast
blijkt dat bijna alle CAO's ruimte bieden om op ondernemingsniveau
afwijkende afspraken te maken.
Het kabinet is van plan de wet zodanig te wijzigen dat het afwijken
van de standaardnormen zowel mogelijk wordt via CAO-afspraken als in
overleg met de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging.
Wel blijft gelden dat de afspraken die werkgever en
werknemers in de onderneming maken niet in strijd mogen zijn met de
CAO.
Het kabinet vindt verder dat de werkgever in de presentatie van zijn
sociaal beleid expliciet aandacht moet besteden aan het beleid op het
gebied van arbeids- en rusttijden. Ook zou de ondernemingsraad of de
personeelsvertegenwoordiging het recht op inzage in de wettelijk
verplichte arbeidstijdenregistratie moeten krijgen.
Het kabinetsstandpunt zal eerst worden aangeboden aan en besproken met
de Tweede Kamer. Later kan ook de Sociaal-Economische Raad om advies
worden gevraagd.