Ministerie van Justitie


http://www.justitie.nl

MIN JUST: Jeugdstrafrecht biedt voldoende mogelijkheden

Ivo Hommes
070 370 6126

04.07.01
4073

Onderzoek WODC
JEUGDSTRAFRECHT BIEDT VOLDOENDE MOGELIJKHEDEN

Het aanbod van straffen en maatregelen onder het huidige jeugdstrafrecht is voldoende gedifferentieerd om een passende strafrechtelijke reactie te geven. Dit blijkt uit een onderzoek van het ministerie van Justitie naar het nieuwe jeugdstrafrecht. Het jeugdstrafrecht komt tegemoet aan de behoefte om serieus, waar nodig streng en gericht de jongere te kunnen straffen. Er is geen aanleiding om het jeugdstrafrecht inhoudelijk te wijzigen. Het onderzoek is vandaag door staatssecretaris Kalsbeek van Justitie aan de Tweede Kamer gezonden.

Het jeugdstrafrecht is in 1995 herzien. De maximale vrijheidsstraf werd toen verhoogd van 6 naar 24 maanden (12 maanden voor 12 t/m 15-jarigen), de maximale boete verhoogd van 500 naar 5000 gulden, de jeugd TBR werd vervangen door de PIJ-maatregel (Plaatsing in een Jeugdinrichting) en de HALT-afdoening en de taakstraf kregen een wettelijke basis. Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie heeft op basis van interviews in 6 arrondissementen de mening gepeild van functionarissen uit het .veld. ( o.m. officieren van justitie, kinderrechters, Raad voor de Kinderbescherming) om de gevolgen van de herziening in beeld te krijgen. Tevens is er cijfermateriaal verzameld en geanalyseerd over de afdoening van strafzaken in de afgelopen jaren.

De conclusie van de onderzoekers is dat het nieuwe jeugdstrafrecht voldoet aan de behoefte om beter aan te sluiten bij de ontwikkelingen in de maatschappij. Het instrumentarium aan sanctiemogelijkheden voldoet en doet eveneens recht aan het pedagogische benadering binnen het jeugdstrafrecht. De rechtspositie van de jongere is versterkt en de minder prominente rol van de kinderrechter wordt als positief ervaren. Een ruime meerderheid van de respondenten noemt het nieuwe jeugdstrafrecht moderner. Daarbij wordt onder meer opgemerkt dat binnen het stelsel de jongere meer kan worden aangesproken op zijn verantwoordelijkheid. Op de vraag of het jeugdstrafrecht strenger en grimmiger is geworden zijn de meningen verdeeld. Ongeveer de helft van de respondenten geeft aan dat de pedagogische component dermate sterk is verankerd in het jeugdstrafrecht, dat er van een verharding geen sprake kan zijn. Iets minder dan de helft geeft echter aan dat er wel sprake is van een verharding en dat deze zou samenhangen met de ontwikkeling van de geweldscriminaliteit onder de jeugd. Het totale aantal sancties is sterk gestegen. Met name het aantal taakstraffen en de Plaatsingen in een Jeugdinrichting (PIJ-maatregel) laten een stijging zien, terwijl het aantal boetes daalt. Dat laatste is te verklaren vanwege het feit dat in de meeste gevallen de ouders de boete betalen en niet de jongere op wie de sanctie van toepassing is. Boetes worden derhalve minder vaak gevorderd en opgelegd. Het aantal vrijheidsbenemende straffen is min of meer gelijk gebleven.

De mogelijkheid om voor de categorie van 16 tot 18 jarigen het volwassenenstrafrecht toe te passen is bij de invoering van het herziene jeugdstrafrecht in 1995 verruimd. Voorheen was het mogelijk om dit toe te passen als de ernst van het feit en de persoonlijkheid van de dader daartoe aanleiding gaven. Bij de wijziging van 1995 is hieraan als criterium toegevoegd: de omstandigheden waaronder het feit is begaan. Verder is bij voornoemde wijziging de cumulatieve opsomming niet meer gehandhaafd. Dit brengt met zich mee dat het momenteel voldoende is dat één van de genoemde omstandigheden: ernst van het feit, persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, aanleiding kan zijn om het strafrecht voor volwassenen toe te passen. De afweging of het volwassenstrafrecht moet worden toegepast is uiteraard voorbehouden aan de rechter. Uit de evaluatie van het herziene jeugdstrafrecht komt naar voren dat ondanks de versoepeling van de regeling voor het toepassen van het strafrecht voor volwassenen, dit niet vaker wordt toegepast. Er is, in combinatie met het gegeven dat er voldoende sanctiemodaliteiten zijn binnen het jeugdstrafrecht, dan ook geen aanleiding tot wijziging van de regeling.

Ook blijkt uit het onderzoek dat er in sommige gevallen, vanuit een pedagogisch perspectief, creatieve combinaties van straffen en maatregelen worden gevorderd en opgelegd, die niet volledig passen binnen de kaders van de wettelijke mogelijkheden. Met de komst van de wet Taakstraffen dit jaar is er wel een wettelijke basis voor meer mogelijkheden. De resultaten van het onderzoek worden besproken met de betrokken organisaties, maar leiden niet tot belangrijke wijzigingen in de regelgeving.



06 jul 01 16:36