Brief aan Vaste Kamercommissie Volksgezondheid

6 juli 2001

De LHV, verbolgen over de 'sterfhuisconstructie' van minister Borst ten aanzien van de apotheekhoudende huisartsen, heeft direct na het bekend worden van de mening van de minister geprotesteerd bij de Vaste Kamercommissie voor de Volksgezondheid. Hieronder is de integrale brief opgenomen.

Geachte leden,

Hedenmiddag zijn wij in het bezit gesteld van brieven van de minister van VWS inzake de positie van de apotheekhoudende huisartsen aan de Tweede Kamer en aan ondergetekende. In onze brief van gisteren aan u beschrijven wij deze problematiek. Wij hadden toen nog geen kennis van genoemde brieven van de minister van heden. De inhoud en strekking van deze brieven noodzaken ons echter alsnog tot een nadere reactie aan u ter voorbereiding van het AO dat u op 4 juli a.s. hebt met de minister.

Gezien de recente uitspraken van de minister en de Tweede Kamer over de positie van de apotheekhoudende huisartsen en ook de onderschrijving van de noodzaak van bet behoud hiervan, achten wij de dramatische wending in haar standpunt onbegrijpelijk. De minister stelt namelijk voor in de vorm van een uitsterf constructie een eind te maken aan het fenomeen apotheekhoudende huisarts. Voor alle helderheid sluit ik de desbetreffende brief van de minister van heden hierbij.

Wij vragen ons af waarmee wij de afgelopen tweeënhalf jaar bezig zijn geweest. Immers nadat de minister in haar brief aan u van 8 december 1998 ook al een voornemen ventileerde over de toekomst van de apotheekhoudende huisartsen, zijn er toezeggingen gedaan en daarmee onmiskenbare verwachtingen gewekt over een structurele plaats voor de apotheekhoudende huisartsen.
Wij voelen ons beledigd door de flagrante tegenstelling in de uitspraken die de minister in haar brief van heden over de onwenselijkheid van apotheekhoudende huisartsen doet en haar beloftes sinds 199.
Nog schrijnender wordt de problematiek als we enerzijds lezen dat de minister de huidige generatie van vergunninghouders denkt te beschermen maar anderzijds een structuur neerzet die bevordert dat openbare apotheken zich veel makkelijker kunnen en ook mogen vestigen in de vorm van filialen waarvoor minder kwaliteitsnormen gelden.

Wij moeten belaas constateren dat vanuit bet toekomstperspectief zoals dat door de minister nu wordt geschetst verdere investeringen in organisatie, kwaliteit en opleiding, zowel voor de individuele apotheekhoudende huisarts, als voor de beroepsgroep als geheel, onverantwoord zijn.
Aan de door de minister gesuggereerde oplossing voor bet behoud van de huisartsenfunctie op bet platte land, namelijk de introductie van een plattelandstoeslag, zou getwijfeld kunnen worden. Immers, het is maar de vraag of de inhoud van deze functie in een situatie met weinig patiënten voldoende inhoud voor een professional heeft. Dit speelt des te meer gezien het actuele tekort aan huisartsen. Bovendien zou verondersteld kunnen worden, nog los van alle haken en ogen aan het realiseren van een plattelandstoeslag, dat straks ook de apotheek een dergelijke toeslag vraagt.

Los van bet feit dat wij het ten principale niet eens zijn met de beleidslijn van de minister dient ook terdege rekening te worden gehouden met de problematiek van de goodwill.

Deze door de minister ingezette lijn zal grote gevolgen hebben. Deze gevolgen hebben betrekking op de medische voorziening maar ook voor de farmaceutische voorziening op bet platteland. Het fijn vertakte distributienetwerk van de apotheekhoudende huisartsen kan niet zo maar worden vervangen, waarbij het ook nog niet eens zeker is of een structuur met apotheekfilialen voor vervangende bereikbaarheid kan zorgen. Dit beleid van de minister kan dan ook niet worden gezien als beleid in bet belang van de geneesmiddelenvoorziening.

Hoogachtend,

mw. Slagter-Roukema
voorzitter

Ga naar : Nieuwspagina van de LHV
Volgend artikel : LHV neemt het op voor apotheekhoudende huisarts

© copyright LHV 2001 home . index . email/adres . Artsennet