Dossier MKZ
Tijdelijke monitoringsregeling mond- en klauwzeer
dd. 08-07-2001
6 juli 2001
Toelichting
Achtergrond
De mond- en klauwzeercrisis in het Verenigd Koninkrijk, alsook de
recente uitbraken van mond- en klauwzeer in Nederland, hebben eens te
meer het belang onderstreept van het in een zo vroeg mogelijk stadium
constateren van deze dierziekte, teneinde de bestrijding zo snel
mogelijk ter hand te nemen en aldus de omvang van een epidemie zo
beperkt mogelijk te houden. Dit vereist een extra waakzaamheid, met
name ook bij degenen die dagelijks met voor mond- en klauwzeer
gevoelige dieren werken. Deze waakzaamheid is in het bijzonder geboden
ten aanzien van kalveren, schapen en geiten, aangezien bij deze dieren
duidelijke klinische verschijnselen van mond- en klauwzeer minder goed
en snel herkenbaar zijn. Tegen deze achtergrond strekt de onderhavige
regeling tot het instellen van een monitoringsverplichting, bestaande
uit klinische en serologische onderzoeken voor de genoemde specifieke
risico-diergroepen. Een vergelijkbare monitoringsverplichting is op
grond van de Regeling bedrijfscontrole dierziekten 1993 (RBD) reeds
van kracht voor varkenshouders.
Wel zij er op gewezen dat naast deze regeling onverkort de wettelijke
verplichting van de artikelen 19 en 100 Gezondheids- en welzijnswet
voor dieren geldt, om terstond melding te doen aan de Rijksdienst voor
de Keuring van Vee en Vlees (RVV) indien het vermoeden bestaat dat
zich op het bedrijf verschijnselen voordoen van een in de Regeling
aanwijzing besmettelijke dierziekten aangewezen besmettelijke
dierziekte. De aanvullende verplichtingen van de onderhavige regeling
zijn de volgende.
Kalveren
Houders mogen alleen vleeskalveren houden en afvoeren indien elke vier
weken klinisch onderzoek wordt verricht op de aanwezigheid van mond-
en klauwzeer. Het klinisch onderzoek dient te geschieden door een
praktiserend dierenarts. Daarnaast dienen de op het bedrijf aanwezige
vleeskalveren die van buiten Nederland zijn aangevoerd na aanvoer
serologisch te worden onderzocht op de aanwezigheid van antistoffen
van mond- en klauwzeer. Dit onderzoek geschiedt niet eerder dan twee
weken en niet later dan vier weken na aanvoer. De achtergrond van het
feit dat de verplichting tot serologisch onderzoek is gekoppeld aan de
categorie kalveren die van buiten Nederland op Nederlandse bedrijven
worden aangevoerd, is dat deze categorie een bijzonder veterinair
risico op de insleep van dierziekten vormt. In het buitenland is het
verzamelen van runderen en kalveren immers niet aan dezelfde strenge
restricties onderhevig als thans in Nederland het geval is.
Schapen en geiten
Houders mogen alleen schapen of geiten houden of afvoeren indien elke
vier weken klinisch onderzoek wordt verricht op de aanwezigheid van
mond- en klauwzeer. Het klinisch onderzoek dient te geschieden door
een praktiserend dierenarts. Daarnaast dienen de op het bedrijf
aangevoerde schapen of geiten, uiterlijk 2 weken na aanvoer
serologisch te worden onderzocht op de aanwezigheid van antistoffen
van mond- en klauwzeer. Ten slotte is een voorafgaande meldingsplicht
opgenomen van ieder voorgenomen vervoer van schapen of geiten. Zonder
deze voorafgaande melding is het vervoer verboden.
Het onderzoek
Het klinisch onderzoek dient vier-wekelijks te geschieden. De
frequentie van het serologisch onderzoek is gekoppeld aan de aanvoer
van nieuwe dieren. Dit serologisch onderzoek op de aanwezigheid van
antistoffen tegen mond- en klauwzeer dient te geschieden ten genoegen
van de Minister en bij een door de Minister aangewezen laboratorium.
Houders bij wie een onderzoek als bedoeld in artikel 3 dan wel artikel 5 is ingesteld, ontvangen een MKZ-onderzoeksverklaring. Deze verklaring dient op het bedrijf aanwezig te zijn, en dient, bij het vervoer van de dieren, de vervoersdocumenten te vergezellen. De verklaringen hebben een beperkte geldigheidsduur.
Inwerkingtreding en tijdelijkheid
De regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de
dagtekening van de Staatscourant waarin ze wordt geplaatst. Aangezien
met de ingevolge de onderhavige regeling verplichte onderzoeken enige
tijd gemoeid is, treden de artikelen 2, eerste en tweede lid, en vier,
eerste en tweede lid, op een in de regeling nader aangegeven moment in
werking.
Deze regeling zal op een nader te bepalen tijdstip vervallen. Naar
verwachting zal dit tijdstip in elk geval niet gelegen zijn vóór 1
juli 2002. De duur van deze periode van verscherpte monitoring is
gebaseerd op een voorlopige inschatting van de mond- en
klauwzeersituatie in het Verenigd Koninkrijk en houdt rekening met de
meer gunstige omstandigheden voor virusverspreiding in koudere
jaargetijden.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,
overeenkomstig het door de Minister genomen besluit,
mr. T.H.J. Joustra
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
Gelet op artikel 10, eerste lid, van Richtlijn nr. 90/425/EEG van de
Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake
veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire
handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het
vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L
224);
Gelet op artikel 17, 18 en 30, eerste en vierde lid, van de
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
BESLUIT:
Paragraaf 1: Begripsomschrijvingen
Artikel 1
a. Minister: Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
b. bedrijf: locatie waar, al dan niet voor recreatieve of educatieve
doeleinden, een of meer schapen, geiten of vleeskalveren worden
gehouden, dan wel een locatie die daarvoor bestemd is;
c. houder van vleeskalveren: houder van meer dan twee vleeskalveren;
d. houder van schapen of geiten: houder van meer dan vijf schapen of
geiten;
e. MKZ-onderzoeksverklaring I: een door een praktiserend dierenarts
afgegeven volledig ingevulde en door de dierenarts ondertekende
verklaring, overeenkomstig het in bijlage I van deze regeling
bedoelde model, dan wel een gewaarmerkt afschrift daarvan, waaruit
ten genoegen van de Minister blijkt dat het in artikel 3 bedoelde
onderzoek met betrekking tot vleeskalveren is ingesteld.
f. MKZ-onderzoeksverklaring II: een door een praktiserend dierenarts
afgegeven volledig ingevulde en door de dierenarts ondertekende
verklaring, overeenkomstig het in bijlage II van deze regeling
bedoelde model, dan wel een gewaarmerkt afschrift daarvan, waaruit
ten genoegen van de Minister blijkt dat het in artikel 5 bedoelde
onderzoek met betrekking tot schapen of geiten is ingesteld.
g. UBN: aan een vestiging krachtens het Besluit identificatie en
registratie van dieren afgegeven Uniek Bedrijfsnummer;
h. vleeskalveren: kalveren en stierkalveren van nul tot acht maanden
die kennelijk zijn bestemd voor de vleesproductie.
Paragraaf 2: Het houden en afvoeren van vleeskalveren
Artikel 2
1. Het is de houder van vleeskalveren met ingang van 28 dagen na de
inwerkingtreding van deze regeling verboden op een bedrijf
vleeskalveren te houden, tenzij op het bedrijf een
MKZ-onderzoeksverklaring I aanwezig is.
2. Het is de houder van vleeskalveren met ingang van 7 dagen na de
inwerkingtreding van deze regeling verboden van een bedrijf
vleeskalveren af te voeren tenzij de zending vergezeld gaat van
een MKZ-onderzoeksverklaring I.
Artikel 3
Het voor de afgifte van de MKZ-onderzoeksverklaring I benodigde, ten
genoegen van de Minister verrichte onderzoek op een bedrijf waar
vleeskalveren worden gehouden houdt in dat de dierenarts:
a. de op het bedrijf aanwezige vleeskalveren ten minste een keer in
de vier weken klinisch heeft onderzocht en daarbij geen
verschijnselen heeft vastgesteld van mond- en klauwzeer;
b. van vleeskalveren die van buiten Nederland op het bedrijf zijn
aangevoerd, na aanvoer twintig procent ten genoegen van de
Minister en bij een door de Minister aangewezen laboratorium
serologisch heeft laten onderzoeken op de aanwezigheid van
antistoffen tegen mond- en klauwzeer, met dien verstande dat dit
serologisch onderzoek niet eerder dan twee weken en niet later dan
vier weken na aanvoer, plaatsvindt.
Paragraaf 3: Het houden en afvoeren van schapen of geiten
Artikel 4
1. Het is de houder van schapen of geiten met ingang van 28 dagen na
de inwerkingtreding van deze regeling verboden op een bedrijf
schapen of geiten te houden, tenzij op het bedrijf een
MKZ-onderzoeksverklaring II aanwezig is.
2. Het is de houder van schapen of geiten met ingang van 7 dagen na
de inwerkingtreding van deze regeling verboden op een bedrijf
schapen of geiten af te voeren, tenzij is voldaan aan de volgende
voorwaarden:
a. de houder van het bedrijf waarop schapen of geiten worden
afgevoerd meldt ten minste twee werkdagen voor de voorgenomen
dag waarop het vervoer zal plaatsvinden, dit voorgenomen
vervoer aan de Gezondheidsdienst voor dieren, per fax op
faxnummer 0900-2020497, dan wel per post op het adres:
Postbus 9, 7400 AA, Deventer, ter attentie van:
DGA-herkauwers, onder vermelding van:
o naam, adres en UBN van de houder van het bedrijf
waarvandaan de schapen of geiten worden afgevoerd;
o naam, adres en UBN van de houder van het bedrijf waarop
de schapen of geiten zullen worden aangevoerd;
o het aantal te vervoeren schapen respectievelijk geiten;
o de voorgenomen dag waarop het vervoer zal plaatsvinden.
b. de zending gaat vergezeld van de MKZ-onderzoeksverklaring II.
Artikel 5
Het voor de afgifte van de MKZ-onderzoeksverklaring II benodigde, ten
genoegen van de Minister verrichte onderzoek op een bedrijf waar
schapen of geiten worden gehouden houdt in dat de dierenarts:
a. de op het bedrijf aanwezige schapen of geiten ten minste een keer
in de vier weken klinisch heeft onderzocht en daarbij geen
verschijnselen heeft vastgesteld van mond- en klauwzeer;
b. schapen of geiten die op het bedrijf zijn aangevoerd uiterlijk
twee weken na aanvoer ten genoegen van de Minister, met
inachtneming van het in Bijlage III van deze regeling bedoelde
schema en bij een door de Minister aangewezen laboratorium
serologisch heeft laten onderzoeken op de aanwezigheid van
antistoffen tegen mond- en klauwzeer.
Paragraaf 4: Slotbepalingen
Artikel 6
1. De MKZ-onderzoeksverklaring I en de MKZ-onderzoeksverklaring II
hebben een geldigheidsduur van vier weken.
2. Een afschrift van de MKZ-onderzoeksverklaring I en de
MKZ-onderzoeksverklaring II wordt na het verstrijken van de
geldigheidsduur ten minste twee jaren bewaard.
Artikel 7 Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke
monitoringsregeling mond- en klauwzeer.
Artikel 8
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de
dagtekening van de Staatscourant waarin ze wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden
geplaatst.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,
overeenkomstig het door de Minister genomen besluit,
mr. T.H.J. Joustra
Bijlage I: MKZ-onderzoeksverklaring I voor vleeskalverenbedrijven
(PDF-formaat, 33 Kb)
ZIE HET ORIGINELE BERICHT VOOR OPHALEN VAN PDF-BESTANDEN
Bijlage II: MKZ-onderzoeksverklaring II voor schapen- en
geitenbedrijven (PDF-formaat, 35 Kb)
Bijlage III: Schema bemonstering (PDF-formaat, 32 Kb)
Regeling