Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
VVM. 2001/2312
datum
05-07-2001

onderwerp
Jaarverslag en zelfevaluatie CBD
TRC 2001/6785 doorkiesnummer

bijlagen
2

Geachte Voorzitter,

Gelet op artikel 9, tweede lid van het Besluit Biotechnologie bij Dieren, dient de Commissie Biotechnologie bij Dieren (CBD) jaarlijks verslag te doen van haar werkzaamheden. Bij deze doe ik u het verslag van de CBD over het jaar 2000 toekomen.

Tevens bied ik u het rapport Zelfevaluatie van de CBD aan. Met dit rapport heeft de CBD voldaan aan de verplichting uit artikel 11 van het Besluit Biotechnologie bij Dieren om binnen een termijn van 4 jaar een rapport aan de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij uit te brengen, waarin de taakvervulling van de Commissie aan een onderzoek wordt onderworpen en voorstellen kunnen worden gedaan voor gewenste veranderingen. Op een aantal aspecten uit de zelfevaluatie wil ik in deze brief nader ingaan.

up

datum
05-07-2001

kenmerk
VVM. 2001/2312

bijlage

In het AO van 19 oktober 2000 over de evaluatie van het Besluit Biotechnologie bij Dieren heb ik de Tweede Kamer toegezegd om de CBD te verzoeken om in de zelfevaluatie in te gaan op de vraag of het wenselijk is om een deskundige op het gebied van alternatieven voor dierproeven in de CBD op te nemen. In de zelfevaluatie gaat de CBD in op dit verzoek. De CBD is van mening dat de samenstelling van de Commissie van dien aard is, dat de relevante deskundigheid aanwezig is. De CBD twijfelt of een deskundige gevonden kan worden die het gehele veld van alternatieven kan overzien. Diverse leden van de CBD zijn wel van mening dat er op het gebied van de alternatieventoets soms gespecialiseerde technische kennis nodig is. In dit verband wijst de CBD op de mogelijkheid om in voorkomende gevallen expertise van buiten aan te trekken.

De CBD constateert in de zelfevaluatie dat de Commissie intern goed functioneert. Het ethisch toetsingskader biedt de mogelijkheid om bespreekbaar te maken wat besproken moet worden en zorgt ervoor dat dit bij elke aanvraag zorgvuldig gebeurt. Desondanks signaleert de CBD drie aandachtspunten die het optimaal functioneren van de Commissie enigszins beperken. Onderstaand ga ik in op deze punten in, vervolgens geef ik weer hoe ik vanuit mijn verantwoordelijkheid ten aanzien van het beleid voor biotechnologie bij dieren met deze aandachtspunten wil omgaan. De CBD benoemt de volgende aandachts-punten:

* De Commissieleden zijn in hoge mate op elkaar ingespeeld, waardoor de CBD elke aanvraag binnen de gestelde termijn recht kan doen. Keerzijde hiervan is dat er een automatisme in de discussie dreigt te ontstaan, die de motivatie van de leden kan ondermijnen en daarmee de dynamiek van de CBD kan beperken. Als mogelijke oplossing stelt de CBD voor om de doorstroming in de Commissie te vergroten door de zittingstermijn van de leden te beperken; * De rol van de CBD in de vergunningenprocedure leidt tot een zekere juridisering van de ethische discussie, hetgeen ten koste gaat van de breedte van het ethische debat.
* Mede door de tijdsdruk die ontstaat in de procedure bij de boordeling van aanvragen, is de CBD voor haar gevoel te weinig actief in het vormgeven van het contact met de samenleving.

Wat betreft het eerstgenoemde aandachtspunt, ben ik van mening dat de CBD zelf primair verantwoordelijk is voor de realisering van de door de CBD gewenste dynamiek binnen de Commissie. Recentelijk zijn er 2 vacatures ontstaan binnen de CBD. Met de opvulling van deze vacatures wordt de doorstroming in de CBD gerealiseerd. Om door-stroming verder te stimuleren heb ik na overleg met de CBD besloten om de leden van de Commissie voor maximaal één periode van 4 jaar te herbenoemen.

De laatste twee aandachtspunten hebben betrekking op de tot op heden beperkte maatschappelijke discussie over de aanvaardbaarheid van biotechnologische handelingen bij dieren. De halfjaarlijkse discussiebijeenkomsten, waar uw kamer in het AO van 19 oktober 2000 mee heeft ingestemd, moeten voorzien in dit hiaat. De bijeenkomsten zullen gericht zijn het verdiepen van de inhoudelijke ethische dialoog. Het technisch karakter van de bijeenkomsten zal beperkt zijn, doordat er niet over individuele vergunningaanvragen wordt gesproken. De eerste bijeenkomst zal plaatsvinden in het najaar van 2001 en wordt thans door mijn medewerkers voorbereid.

Om de transparantie van vergunningenprocedure verder te versterken en het ethisch debat te verdiepen, zal de CBD in de komende jaarverslagen nadrukkelijk ingaan op de mate waarin de adviestaak van de CBD een beperkende invloed heeft op het ethisch debat binnen de CBD en de ethische vragen die de CBD nader wil uitdiepen. De informatie die dit oplevert, wordt benut bij de vormgeving van de halfjaarlijkse discussiebijeenkomsten.

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

mr. L.J. Brinkhorst

Bijlage:
Jaarverslag 2000 CBD (PDF-formaat, 146 Kb)

ZIE HET ORIGINELE BERICHT VOOR OPHALEN VAN PDF-BESTANDEN

Rapport Zelfevaluatie van de CBD (PDF-formaat, 193 Kb)