Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

5 juli 2001 Nr. 01/129

Tweede Kamer akkoord met nieuwe organisatiestructuur sociale zekerheid

De nieuwe organisatiestructuur voor de sociale zekerheid en arbeidsvoorziening stelt werk boven inkomen. Dit betekent dat vanaf het eerste moment en het eerste contact de mogelijkheden om weer werk te krijgen voorop staan. Zo komt er één loket voor de intake voor zowel werk als inkomen. Dit wordt geregeld in het wetsvoorstel Structuur uitvoering werk en inkomen van minister Vermeend en staatssecretaris Hoogervorst van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de daarbij behorende Invoeringswet. De Tweede Kamer heeft hiermee ingestemd.

Het wetsvoorstel vormt de basis voor een heldere en eenduidige structuur, die gericht is op activering en voorrang geeft aan werk. Uitgangspunten zijn: de cliënt staat centraal, taken die zich niet lenen voor concurrentie worden publiek uitgevoerd (met name de beoordeling van het recht op een uitkering) en taken die zich daar wel voor lenen worden privaat uitgevoerd (met name reïntegratie). De nieuwe uitvoeringsorganisatie moet leiden tot een vermindering van het beroep op de uitkeringen, lagere uitvoeringskosten en minder administratieve lasten voor werkgevers.

Er komt een Raad voor werk en Inkomen, die voorstellen doet aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over alle aspecten van werk en inkomen. Daarnaast krijgt de Raad de beschikking over een budget waarmee sectorale, regionale en bedrijfsinitiatieven op het gebied van reïntegratie van uitkeringsgerechtigden/werkzoekenden (mede)gefinancierd kunnen worden. In de RWI zijn
werkgeversorganisaties, werknemersorganisaties en gemeenten vertegenwoordigd.

Werkzoekenden kunnen bij 131 Centra voor Werk en Inkomen (CWI's) terecht voor een baan en waar nodig ook voor het aanvragen van een uitkering. Ook werkgevers kunnen zich wenden tot het CWI voor personeel. Er komt één uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), dat verantwoordelijk wordt voor de uitvoering van de werknemersverzekeringen (WW en WAO). Het UWV beoordeelt of iemand recht heeft op een uitkering en zorgt vervolgens voor de betaling van de uitkering. Het (weer) aan werk helpen van moeilijk plaatsbare arbeidsgehandicapten en werklozen besteedt het UWV uit aan private reïntegratiebedrijven. Gemeenten blijven verantwoordelijk voor de (re)integratie van bijstandsgerechtigden en worden verantwoordelijk voor niet-uitkeringsgerechtigden en voor personen met een ANW-uitkering.

In bedrijfsverzamelgebouwen zullen het UWV, de gemeentelijke sociale dienst, het CWI en private organisaties als arbodiensten, reïntegratiebedrijven en uitzendbureaus zich vestigen, waardoor er voor cliënten een soort beursplein voor werk ontstaat. Gemeenten nemen hiervoor het initiatief met financiële steun van het ministerie.

Ook wordt er een Landelijke Cliëntenraad ingesteld die regelmatig overlegt met de CWI, het UWV, de SVB en de gemeenten over de vormgeving en realisatie van cliëntenparticipatie. Verder voert deze raad overleg met de RWI en doet voorstellen aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op het gebied van werk en inkomen.

Tenslotte legt het wetsvoorstel het toezicht op de uitvoeringssorganisatie bij de Inspectie voor Werk en Inkomen, die rechtstreeks geplaatst is onder de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De onafhankelijkheid van de Inspectie is in de wet gewaarborgd.

Samenvatting