De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
GRR2001-567
datum
05-07-2001
onderwerp
Reactie op advies Raad voor het Landelijk Gebied 'Kansen voor de
biologische landbouw'
TRC 2001/3202 doorkiesnummer
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Op 28 maart 2001 heb ik het advies 'Kansen voor de biologische landbouw' van de Raad voor het Landelijk Gebied ontvangen. Dit advies is het antwoord op mijn adviesaanvraag over dit onderwerp. Hierbij bied ik u mijn reactie op dit advies aan.
up
datum
05-07-2001
kenmerk
GRR2001-567
bijlage
Hoofdpunten van het advies
De Raad beschrijft op langere termijn de volgende kansen voor de
biologische landbouw.
Biologische landbouw is één van de weinige landbouwsectoren die
groeit, maar er zijn grote verschillen in ontwikkelingstempo per
sector. Ondanks deze groei zijn kleinschaligheid en ruimtelijke
spreiding een probleem. Knelpunten voor verdere groei zijn onder
andere de hogere prijs die consumenten voor biologische producten
moeten betalen en onduidelijkheid bij de consumenten over
certificering en controle.
Samenwerking tussen partners op regionaal niveau is voorwaarde voor
groei van de biologische sector en voor vergroten van de efficiëntie
in de keten.
De biologische landbouw kent specifieke problemen rond
gewasbescherming, voedselveiligheid, arbeid en diergezondheid. Die
vragen om oplossingen binnen het biologische bedrijfssysteem. Daartoe
is uitbreiding van het onderzoek, dat verder gaat dan het 'vertalen'
van onderzoek vanuit de gangbare landbouw, dringend gewenst.
De Raad acht de volgende aspecten van belang voor verdere groei:
voorlichtingscampagne, producten zijn herkenbaar en makkelijk en
constant verkrijgbaar, de biologische kwaliteit is gegarandeerd, de
herkomst is traceerbaar, het effect op milieu, dierenwelzijn en
voedselveiligheid én de meerwaarde voor omgevingskwaliteit is
duidelijk en de meerprijs is niet buiten proporties.
De Raad ziet voor de marktpartijen een centrale, dragende rol
weggelegd in de ontwikkeling van de biologische landbouw. Daartoe
formuleert ze de volgende uitdagingen: ten eerste samenwerking,
schaalvergroting en productdifferentiatie en ten tweede het versterken
van de zwakke plekken in de keten.
De inzet van de overheid is essentieel voor het faciliteren van
gewenste schaalvergroting en het scheppen van voorwaarden voor
samenwerking. De Raad beveelt de overheid kort samengevat aan: wet- en
regelgeving vaststellen op EU-niveau en mondiaal afstemmen,
productiefactoren voor biologische landbouw in stand houden of
verbeteren, onderzoek intensiveren en verbreden en beter implementeren
in het onderwijs, omschakelingsregeling verlengen en verbreden, en de
kennisverspreiding faciliteren.
Volgens de Raad is in 2015 voor de melkveehouderij een marktaandeel
haalbaar van 15-20%, voor de akkerbouw van 15%, en voor de overige
veehouderijtakken van 10-15%. De Raad verwacht dat op den duur de
gangbare grondgebonden veehouderij en open teelten toegroeien naar de
huidige standaard voor de biologische landbouw.
Reactie op de hoofdpunten van het advies
De Raad schetst voor de toekomst van de biologische sector een
optimistisch beeld.
In de Beleidsnota biologische landbouw 2001-2004 'Een biologische
markt te winnen' geef ik aan hoe ik de groei van de biologische
landbouw in Nederland wil stimuleren.
Uitgangspunt van mijn beleid is de vraaggerichte benadering: de wensen
van burgers en consument zijn leidend voor de ontwikkeling van de
biologische sector. De vraaggerichte benadering krijgt vorm in de
ketenaanpak, gericht op marktontwikkeling en ketensamenwerking.
In de ketenaanpak moeten marktpartijen de versterking van de
biologische keten waarmaken. De overheid ondersteunt, daagt uit en
jaagt aan.
Op initiatief van het ministerie van LNV hebben marktpartijen de
Task-force Marktontwikkeling Biologische Landbouw gevormd waarin
koepels van alle schakels in de keten en maatschappelijke organisaties
zitting hebben. Het werk van de Task-force heeft geresulteerd in de
ondertekening van een convenant, waarin de vraaggerichte benadering
die ik voorsta wordt ondersteund. De Task-force heeft twee kerntaken:
ten eerste zullen businessplannen voor de verschillende productgroepen
worden ontwikkeld. De Task-force streeft ernaar nog dit jaar voor vijf
ketens een businessplan te ontwikkelen. Het betreft zuivel, vlees,
aardappelen, groente en fruit, brood en maaltijden. Daarnaast komen
ook geheel op initiatief van ketenpartners businessplannen tot stand,
zoals bijvoorbeeld in de varkenshouderij.
Ten tweede wordt door de partijen in de Task-force een gezamenlijke
voorlichtings- en promotiecampagne ontwikkeld om de voorlichting aan
consumenten te verbeteren.
Ik ben ervan overtuigd dat de ketenaanpak op termijn de beste
garanties geeft voor een sterke biologische sector. De voortgang die
reeds door de Task-force is geboekt, sterkt mij in mijn overtuiging.
Het is de Nederlandse consument die bepaalt of het toekomstbeeld dat
de Raad schetst werkelijkheid zal worden.
In het advies van de Raad lees ik ondersteuning van de hoofdlijnen van
mijn beleid. Naar aanleiding van de aanbevelingen wil ik de volgende
acties, die voortvloeien uit de implementatie van de Beleidsnota,
toelichten:
* heldere communicatie naar consumenten
De Raad signaleert dat er bij consumenten onduidelijkheid bestaat
over keurmerken. De inzet van keurmerken is in beginsel een zaak
van de sector. Ik ben het met de Raad eens dat er een goed beeld
moet zijn over de knelpunten die dat met zich meebrengt. Daarom
zal ik bezien of met betrekking tot keurmerken meer helderheid aan
de consument kan worden geboden.
* handhaven van de omschakelingsregeling
Ik geef uitvoering aan de motie-Meijer c.s. (27416, nr.6), die
stelt dat stimulering van de omschakeling met gerichte
instrumenten moet worden uitgebreid naar alle sectoren. Daartoe
wordt op dit moment een inventarisatie gemaakt. De
omschakelingsregeling wordt niet zonder meer naar dierlijke
sectoren uitgebreid.
Ik heb reeds toegezegd in 2002 een evaluatie naar de ketenaanpak
in relatie tot de omschakelingsregeling te zullen uitvoeren. Aan
de resultaten van deze evaluatie worden conclusies verbonden
* intensiveren en verbreden van onderzoek
De Raad pleit voor het intensiveren, verbreden van onderzoek en
het beter implementeren in het onderwijs en voor het faciliteren
van kennisverspreiding.
Het door mijn ministerie gefinancierde onderzoek voor de jaren
2002 t/m 2005 ten behoeve van de biologische landbouw zal worden
verbreed en geïntensiveerd. Enerzijds wordt het onderzoek aan
biologische bedrijfssystemen, met name gericht op plantaardige
primaire productie, geïntensiveerd. Dit onderzoek zal zoveel
mogelijk in overleg met of op biologische bedrijven plaats te
vinden. Anderzijds wordt voorzien dat onderzoek gericht op
verwerking, ketenvorming en productkwaliteit wordt gestart.
Daarbij zal waar mogelijk worden aangesloten op de in ontwikkeling
zijnde ketenbusiness-plannen.
Een apart onderzoeksprogramma gericht op biologisch
uitgangsmateriaal is reeds in 2001 van start gegaan.
Ten behoeve van de kennisverspreiding richting primaire
producenten zijn gezamenlijke
demonstratie/kennisverspreidingsprojecten van voorlichtings- en
onderzoeksinstellingen in voorbereiding voor diverse primaire
productie sectoren. Naar verwachting zullen de projecten in de
tweede helft van 2001 en begin 2002 van start gaan. De looptijd
zal zijn tot 2004.
* ontwikkeling van onderwijs
De lijn om biologische landbouw een volwaardige plaats in het
vakonderwijs te geven wordt zowel in de Beleidsnota biologische
landbouw 2001-2004 als in de Beleidsbrief Groen onderwijs 2010
onderschreven. In aanvulling op het project 'BIOLA', dat in 2000
is afgelopen, ondersteunt LNV in 2001 een vervolgproject dat
gericht is op de disseminatie de opgedane kennis en ervaringen
naar het gehele groene onderwijs.
* concentratiegebieden
Mijn beleid ten aanzien van het stimuleren van biologische
landbouw is generiek van aard. Dat betekent dat niet wordt ingezet
op specifieke regio's of concentratiegebieden. Het is wel mogelijk
voor regio's om biologische landbouw in een bepaald gebied extra
te stimuleren.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
mr. L.J. Brinkhorst