Dienst uitvoering en toezicht Energie
ONTWERP-BESLUIT
Nummer:
Betreft: Ontwerp-besluit van de directeur Dienst uitvoering en toezicht Energie tot wijziging van de
voorwaarden als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onder a van de Elektriciteitswet 1998
I. Aanleiding tot wijziging
1. Bij besluit nr. 00-074 van 16 november 2000 heeft de directeur Dienst uitvoering en toezicht
Energie (hierna: directeur DTe) op grond van artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: Ewet
`98) de voorwaarden vastgesteld met betrekking tot de buitenlandtransporten. Deze zijn
neergelegd in hoofdstuk 5.6 van de Netcode en maken onderdeel uit van de voorwaarden met
betrekking tot de wijze waarop netbeheerders en afnemers alsmede netbeheerders zich jegens
elkaar gedragen ten aanzien van het uitvoeren van transport van elektriciteit over het net, als
bedoeld in artikel 31 van de Ewet `98.
2. Ten tijde van de voorbereiding van besluit nr. 00-074 was het wetsvoorstel Overgangswet
elektriciteitsproductiesector1 (hierna: Overgangswet) aanhangig bij de Tweede Kamer. Op 1
januari 2001 is de Overgangswet gedeeltelijk inwerking getreden2. Artikel 13 van de Overgangswet
is gefaseerd, maar in zijn geheel op 1 maart 2001, van kracht geworden3. Het betreffende artikel 13
bevat bepalingen omtrent de voorrangspositie van de aangewezen vennootschap en is direct van
invloed op hetgeen is bepaald in hoofdstuk 5.6 van de Netcode. Dientengevolge is
verduidelijking van hoofdstuk 5.6 van de Netcode gewenst.
3. Op 4 juli 2001 heeft de directeur DTe het voorstel tot wijziging in het voorliggende ontwerp-
besluit bekend gemaakt en partijen in de gelegenheid gesteld daarop hun zienswijze kenbaar te
maken.
II. Procedure
4. Conform artikel 34, derde lid van de Ewet `98 werden de gezamenlijke netbeheerders in staat
gesteld hun zienswijze op het ontwerp-besluit tot gedeeltelijke wijziging van hoofdstuk 5.6 van
de Netcode aan de directeur DTe kenbaar te maken binnen twaalf weken na het tijdstip waarop
het ontwerp-besluit op grond van artikel 32, tweede lid van de Ewet `98, aan hen is gezonden. Op
xxxdatumxxx heeft de directeur DTe de reactie van de gezamenlijke netbeheerders ontvangen.
5. Op de voorbereiding van het vaststellingsbesluit als bedoeld in artikel 36 van de Ewet `98 heeft
de directeur DTe besloten de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)
1 Tweede Kamer, vergaderjaar 1999-2000, 27 250, nrs. 1-2.
2 Staatsblad nrs. 607 en 608, jaargang 2000.
3 Staatsblad nr. 101, jaargang 2001.
1
geregelde procedure van toepassing te verklaren. Op grond van artikel 3:11 van de Awb heeft het besluit van 4 juli 2001 tot en met 1 augustus 2001 ter inzage gelegen ten kantore van de DTe. Hiervan is mededeling gedaan in de Staatscourant. Op grond van artikel 3:13 van de Awb konden belanghebbenden hun zienswijze over het ontwerp-besluit tot en met 1 augustus 2001 naar keuze mondeling of schriftelijk naar voren brengen. De directeur DTe heeft op basis van deze openbare voorbereidingsprocedure wel/geen zienswijzen ontvangen.
III. Toelichting op het besluit
6. Op grond van artikel 13 van de Overgangswet mag de netbeheerder van het landelijk
hoogspanningsnet tot en met 31 maart 2005 niet meer dan 900 MW reserveren voor de
aangewezen vennootschap voor het transport ter uitvoering van de overeenkomsten, gesloten in
1989 en 1990 tussen de aangewezen vennootschap enerzijds en Electricité de France, Preussen
Elektra A.G., onderscheidenlijk Vereinigte Elektrizitätswerke Westfalen A.G. anderzijds.
Dientengevolge is de vrij beschikbare landgrensoverschrijdende transportcapaciteit per 1 maart
2001 met 600 MW verhoogd4. De directeur DTe acht, zoals reeds aangegeven in besluit nr. 00-
074, een evenredige verdeling van de vrij gekomen capaciteit over de maand- en dagveiling
wenselijk. Het onderhavige ontwerp-besluit verheldert, dat de netbeheerder van het landelijk
hoogspanningsnet voor de eerste werkdag van de maand waarin de maandveiling wordt
gehouden inzicht heeft in de verdeling per buitenlandverbinding van de 900 MW aan de
aangewezen vennootschap ter beschikking gestelde landgrensoverschrijdende
transportcapaciteit voor de transporten in de maand waarop de maandveiling betrekking heeft.
7. Tevens wordt artikel 5.6.6.2 onder b aangepast, omdat de daarin geregelde overgangsperiode
inmiddels is verstreken. Ook zullen de in dit artikel genoemde minimale en maximale
hoeveelheden beschikbare landgrensoverschrijdende transportcapaciteit die aan de
maandtransporten ter beschikking worden gesteld met 300 MW worden verhoogd.
Met deze wijzigingen verduidelijkt de directeur DTe de verplichting dat ten gevolge van de
vermindering van de aan de aangewezen vennootschap ter beschikking gestelde
landgrensoverschrijdende transportcapaciteit de aan de maandtransporten ter beschikking te
stellen capaciteit structureel met 300 MW wordt verhoogd.
IV. Besluit
8. De Netcode wordt als volgt gewijzigd:
- Een nieuw artikel 5.6.4.2a wordt ingevoegd:
De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet honoreert een aanvraag op grond van
artikel 13 lid 2 van de Overgangswet elektriciteitsproductiesector indien:
a. de aanvraag per verbinding als genoemd in artikel 5.6.7.1 is gespecificeerd; en
4 In artikel 5.6.4.1 van de Netcode is telkens bepaald dat de aangewezen vennootschap maximaal 1500 ter beschikking heeft. Artikel 5.6.4.1 is komen te vervallen ten gevolge van de inwerkingtreding van artikel 13 van de Overgangswet.
2
b. de som van de hoeveelheid aangevraagde capaciteit per verbinding het in artikel 13, lid 1 van de Overgangswet elektriciteitsproductiesector genoemde maximum van 900 MW niet overschrijdt; en
c. de aanvraag als bedoeld in artikel 13, lid 2 van de Overgangswet elektriciteitsproductiesector voor de eerste werkdag van de maand van het transport door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet is ontvangen.
- In artikel 5.6.4.3 wordt de zinsnede "het eerste lid" vervangen door "artikel 13, eerste lid van de Overgangswet elektriciteitsproductiesector".
- In artikel 5.6.6.2 wordt onderdeel b vervangen door: tenminste 400 MW en ten hoogste 850 MW komt ter beschikking van maandtransporten.
9. Het onderhavige besluit, dat bekend zal worden gemaakt in de Staatscourant en gepubliceerd zal
worden op de internetpagina van de DTe, treedt in werking op xxxdatumxxx.
Den Haag,
De directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie,
Drs. J.J. de Jong
Tegen dit besluit kan degene, die rechtstreeks door dit besluit in zijn belang wordt getroffen,
binnen zes weken na de dag van bekendmaking een bezwaarschrift indienen bij de sectie Beschikkingen,
Bezwaar en Beroep van de Nederlandse mededingingsautoriteit, Postbus 16326, 2500 BH Den Haag.
3